Autocircus Mahy
De Gentse ondernemer Ivan Mahy verzamelt oldtimers. Tweehonderd auto’s zijn te zien in Autoworld in Brussel, driehonderd in Mahymobiles in Leuze-en-Hainaut. Van elk voertuig kent Mahy het verhaal en kan hij een anekdote opdiepen.
In Gent is de naam Mahy vooral bekend van het Circus Mahy, het voormalige wintercircus in de Sint-Pietersnieuwstraat. Het ronde gebouw van 3500 vierkante meter wordt na een jarenlange leegstand omgebouwd tot de nieuwe stadsbibliotheek. Tot het einde van de jaren zeventig was het de Fiat-garage van de familie Mahy. “Naast de showroom voor de nieuwste modellen was er plaats voor de honderden oldtimers die mijn vader verzamelde”, vertelt Ivan Mahy.
De kwieke 77-jarige is gepassioneerd door auto’s, een familietrekje. “Op mijn dertiende gaf ik al autorijles. Dat kun je je nu niet meer indenken.” De collectie is geen speeltuin van een excentrieke verzamelaar. “35 jaar geleden richtten we een vzw op, zodat de collectie niet verkocht of verdeeld kan worden. Tweehonderd auto’s kun je in Autoworld in Brussel bekijken. De andere voertuigen bevinden zich in Mahymobiles in Leuze-en-Hainaut. Daar zijn driehonderd voertuigen te bezichtigen.”
Van ketel tot bolide
“Mijn vader, Ghislain, werd geboren in 1907. Hij was de zoon van een familie van stoomketelbouwers. Al zeer jong toonde hij een uitzonderlijke aanleg voor mechanica. Op zijn zeventiende knutselde hij eigenhandig een auto in elkaar. Toen de wagen af was, kon hij hem voor een aardige 6500 frank verkopen. Dat was toen een klein kapitaal en genoeg om een automobielhandel mee te starten. Hij kreeg de zegen van zijn vader, maar moest voorts zijn plan trekken.” Wat volgde, was een verhaal van risicovol ondernemerschap en een passie voor auto’s.
“In 1932 startte mijn vader een handel in tweedehandswagens. Zes jaar later opende hij als eerste in België een verhuurdienst voor auto’s zonder chauffeur, een idee dat hij had opgepikt van familieleden in Amerika. Hij werd daarna dealer van automerken als Nash, Simca en Fiat. Mijn broer werd dealer van een Renault-garage en zelf baatte ik jaren een Honda-garage uit. Mijn vrouw nam de leiding in de jaren tachtig over, zodat ik zelf kon gaan spelen. Nu baat mijn zoon ze uit.”
Met ‘spelen’ bedoelt Ivan Mahy de collectie automobielen en aanverwante beheren. “Ze ontstond in 1944, toen mijn vader een Ford T kocht voor 150 frank, de prijs van het oud ijzer. In die naoorlogse jaren kon hij al snel ook een Benz Karpatensieger uit 1915, een Fiat Limousine uit 1921, een Wanderer uit 1915 en een Rolls-Royce uit 1920 op de kop tikken. Die laatste behoedde hij van een ombouw tot takelwagen. Tijdens de Koreaanse oorlog in de jaren vijftig explodeerden de metaalprijzen. Veel oude voertuigen werden afgevoerd voor de sloop en die probeerde mijn vader te redden.”
“Mijn vader deed dat niet om er rijk van te worden. Het was een passie waarvoor hij aanzienlijke financiële risico’s nam. Hij ging naar de boeren en schuimde het hele land af om oude auto’s over te kopen, vaak tegen bespottelijk hoge prijzen, want ondertussen waren oldtimers verzamelobjecten geworden. In totaal verzamelde hij bijna duizend auto’s. Veel geld heeft hij daar niet aan verdiend en ook ik niet, want je kunt daar niet van leven.”
“In de jaren vijftig was onze Fiat-garage een van de modernste en belangrijkste van Vlaanderen, met enorme zalen op vijf verdiepingen. Het circus was een professionele showroom voor nieuwe modellen en tegelijk een opslagruimte voor de oude modellen. In de doodlopende gangen, kelders en hoge verdiepingen zag je een soort spookvoorstelling met oldtimers. Vele waren in erg slechte staat en werden gerestaureerd door mijn vader en een netwerk van vrienden. Samen met gepassioneerde vrijwilligers herstelden we 250 auto’s in hun oorspronkelijke glorie. Vrijwilligers zijn trouwens een constante in het verhaal van de collectie. Zonder de inzet van een tiental onbaatzuchtige liefhebbers stonden we nergens.”
Filmsterren
De collectie aanleggen was één zaak, ze ontsluiten een andere. Pogingen om in Gent een museum te openen, mislukten. In Houthalen lukte het wel. De provincie Limburg bouwde in 1970 een van de eerste automusea van Europa, maar trok zich in 1983 uit het project terug. “We gingen zelf door, maar ondanks het succes moesten we in 1986 sluiten, omdat het huurgeld vervijfvoudigde. Gelukkig opende dat jaar Autoworld in het Jubelpark in Brussel om de auto’s van de collectie-Mahy tentoon te stellen. Onze mooiste modellen staan er nog altijd te glimmen.”
“Ondertussen sliepen 800 oldtimers rustig voort in het oude wintercircus en zochten we naar een geschikt onderkomen, vooral in oude fabrieken of kazernes. In 1996 stootte ik op een oude textielfabriek in Leuze-en-Hainaut. Het gemeentebestuur stapte mee in het verhaal en zo ontstond het Musée Communal de l’Automobile. De verhuizing van de automobielen, de wisselstukken, het oude gereedschap en het didactisch materiaal van Gent naar Henegouwen nam drie jaar in beslag. Het gebouw van 20.000 vierkante meter bleek bovendien aan de nauwe kant.”
Het museum is open sinds 2000. Je maakt er een nostalgisch rondje door de wereld van de auto. Van de Amerikaanse Ford T en een zware Lincoln Continental — dezelfde als de wagen waarin president Kennedy reed toen hij werd vermoord — langs Franse, Italiaanse tot Koreaanse auto’s. “De tentoongestelde Maybach figureerde in de film The Longest Day. Het was de open wagen van veldmaarschalk Rommel, en zijn chauffeur was mijn vader. Onze auto’s speelden een rol in talloze films. Ik heb verschillende filmsterren van heel nabij leren kennen, onder wie Audrey Hepburn en Julie Andrews.”
Aston Martin van Boudewijn
Benzinewagens, stoomwagens, elektrische wagens, vrachtwagens, moto’s, fietsen, autobussen, pedaalwagentjes, paardenkoetsen en sleeën. Er lijkt geen einde aan te komen in de loodsen van Mahymobiles. De bezoeker ontdekt er ook de evolutie van het koetswerk. “In het begin waren auto’s letterlijk koetsen met een motor”, legt Mahy uit. Er zijn ook honderden auto’s die niet gerestaureerd zijn, maar zich nog in hun originele, belabberde staat bevinden, bijvoorbeeld de eerste Aston Martin van koning Boudewijn. Over mechaniek leer je alles in de didactische zaal, met onder meer een opengesneden chassis en motoren, en kinderen kunnen op een minipiste met pedaalautootjes het wegregelment ontdekken.
Of je ook een ritje met een van de bolides kan maken? “Geen van de auto’s is rijklaar. Omwille van de brandveiligheid zit er geen benzine in de tank en ook de batterijen werken niet. Toch kan ik 80 procent van de auto’s in een dag rijklaar maken. En vreemd genoeg is dat bij de oudste voertuigen het gemakkelijkst. De techniek was vroeger een stuk eenvoudiger dan in de hedendaagse wagens.”
Info: www.mahymobiles.be. U bezoekt de collectie best met een gids, die een uur lang boeiende verhalen over de voertuigen vertelt.
FREDERIC EELBODE
“In het begin waren auto’s koetsen met een motor”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier