‘Amerikaanse aandelen kunnen nog twee jaar stijgen’

In de eerste helft van 2015 hadden vooral de Europese beurzen de wind in de zeilen, maar de recente volatiliteit maakt beleggers zenuwachtig. Toch blijven marktexperts positief over de vooruitzichten voor aandelen.

Beleggers in Europese aandelen kunnen tevreden terugblikken op de eerste helft van 2015. De belangrijkste indexen staan ongeveer 10 procent hoger dan begin dit jaar. “Begin dit jaar waren we positief over Europese aandelen door de goedkopere euro, de lage olieprijs en de aantrekkende wereldeconomie. Maar de sterke stijging van de Europese markten heeft ons toch verrast”, zegt Philippe Gijsels, marktstrateeg bij BNP Paribas Fortis.

Hij en zijn collega’s mikten voor het hele jaar op een gemiddelde stijging van de Europese beurzen met 15 procent. Die inschatting was gebaseerd op de verwachting dat de bedrijfswinsten met 15 procent zouden vooruitgaan en dat de gemiddelde koers-winstverhouding van de aandelen op hetzelfde niveau zou blijven als eind 2014.

“Dat we die stijging intussen al grotendeels hebben gerealiseerd, maakt dat we tijdens de zomer de klassieke appelflauwte kunnen verwachten”, stelt Philippe Gijsels. “Waarna het jaar met een even klassieke eindejaarsrally in schoonheid kan worden beëindigd.”

Ter plaatse trappelen

De Amerikaanse beurzen zijn in de eerste zes maanden ter plaatse blijven trappelen. “Het herstel van de Amerikaanse aandelen is te snel en te hard gegaan. Een pauze is dus gezond”, aldus Gijsels. Hij wijst ook op de duurdere dollar, die weegt op de Amerikaanse export, en op de lage olieprijs, die de investeringen in de Amerikaanse oliesector drastisch heeft doen teruglopen.

Een bijkomende hindernis voor Amerikaanse aandelen is dat de bedrijfswinstmarges historisch hoog zijn. Volgens Etienne de Callataÿ, hoofdeconoom bij Bank Degroof, is er maar weinig ruimte meer om die marges nog te verhogen. Europese bedrijven kunnen dat nog wel. Dat betekent dat de Amerikaanse bedrijfswinsten, die samen met de koers-winstverhouding de basis van de aandelenkoersen zijn, enkel nog kunnen stijgen door een hogere omzet. Koen De Leus, econoom bij KBC Bolero, vindt dat de Amerikaanse aandelen te ver zijn vooruitgelopen op het herstel. Hij verwacht de komende maanden een correctie.

De voorkeur gaat nog altijd naar Europese aandelen, maar drie experts pleiten er niet voor alle Amerikaanse aandelen te verkopen. “We raden onze klanten aan hun aandelenposities gedeeltelijk af te bouwen, om met die cash in te spelen op de verwachte correctie”, aldus De Leus. Hij en zijn collega’s verwachten dat de Amerikaanse aandelen nog twee jaar blijven klimmen. “De Amerikaanse centrale bank is niet van plan de rente drastisch op te trekken. Ze zal dat zeer geleidelijk doen, om het herstel van de economie en de aandelenmarkten niet te schaden.” Een eerste, beperkte renteverhoging wordt pas in september verwacht.

Goeie ouwe Fed

“De economie en de rentevoeten zijn bepalend voor de financiële markten”, stelt De Callataÿ. “Met haar inkoopprogramma van obligaties wil de Europese Centrale Bank (ECB) de rentevoeten laag houden. Maar als belegger mag je niet uitsluiten dat de rente op tienjarige Duitse overheidsobligaties tegen eind 2016 klimt naar 1,5 procent. De rentevoeten van enkele weken geleden waren abnormaal laag, en wat abnormaal is, kan niet eeuwig blijven duren. Ondanks de recente stijging blijven ze nog altijd historisch laag. Beleggers moeten zich voorbereiden op hogere rentevoeten en ze houden de looptijd van hun obligaties het beste korter dan normaal”, besluit hij.

Wanneer en hoe snel de Amerikaanse centrale bank de rente optrekt, is een onderwerp van intense speculatie op de aandelen- en obligatiemarkten. De Fed is niet langer die goeie ouwe voorspelbare instelling van onder Alan Greenspan en Ben Bernanke. “Greenspan gebruikte renteverlagingen om problemen op te lossen, maar vandaag kun je de rente niet meer verlagen. Je kunt niet eeuwig obligaties blijven inkopen”, aldus Gijsels.

Een belangrijke factor in het rentebeleid van de Fed wordt het economische herstel en de evolutie van de werkloosheid in de Verenigde Staten. De onzekerheid over de relance maakt het beleid van de Fed onzeker, en bij elk positief cijfer over de Amerikaanse economie reageren zowel de aandelen- als de obligatiemarkten nerveus.

Gijsels wijst ook op de groeiende en ongewenste neveneffecten van het gratisgeldbeleid van de centrale banken. “Door het rendement op obligaties naar nul te herleiden, gaan mensen hun geld in andere zaken steken, niet alleen in aandelen, maar ook in vastgoed en kunst. Op de kunstmarkt worden schilderijen op korte termijn gekocht en opnieuw verkocht. Dat was tot voor kort nooit vertoond”, aldus Gijsels.

Bange tijden

Belangrijk wordt ook de terugkeer van de inflatie in Europa. “Het is positief dat het deflatiegevaar in de eurozone is verdwenen. Deflatie maakt het moeilijker schulden af te betalen. Maar nu bestaat het risico dat de ECB de inflatie laat oplopen”, stelt De Callataÿ. “De geschiedenis leert dat inflatie een van de beste middelen is om een schuldenprobleem op te lossen. Los van de vraag of het fair is of gezond voor de economie, is de inflatie een tijdje laten lopen een aantrekkelijke optie voor de Europese beleidsmakers.” De Callataÿ denkt dat de ECB zelfs bereid is het risico te lopen dat de inflatie op termijn oploopt tot 3 à 4 procent. De voorzichtige spaarder wordt daar de dupe van: als de spaarrente onder de inflatie ligt, zakt elk jaar de koopkracht van zijn spaargeld.

Obligatiebeleggers gaan bange tijden tegemoet. Het rendement is zeer laag (zelfs nul of negatief op korte looptijden), maar kiezen voor langere looptijden is niet zonder risico. De terugkeer van de inflatie zal op zeker moment onvermijdelijk uitmonden in een stijging van de rente. Dat maakt obligaties met lange looptijden kwetsbaar. Volgens Gijsels bieden alleen Europese highyieldbedrijfsobligaties (met een lage kredietwaardigheid) nog een enigszins aanvaardbaar rendement, maar er hangt ook een hoger risico aan vast.

Beleggers mogen zich niet laten verleiden tot bijvoorbeeld Griekse obligaties, al bieden die een vrij hoog rendement. Het risico is volgens Gijsels gewoon te hoog. Volgens De Leus moeten beleggers beseffen dat obligaties niet langer de veiligheidsbuffer van een beleggingsportefeuille zijn: het rendement is vrijwel nul, net als de kans dat de obligatiekoersen nog stijgen.

China en Griekenland

Beleggers maken zich ook zorgen over China en Griekenland. Volgens De Leus is de groeivertraging in China vooral structureel van aard. “China is zeer belangrijk geworden voor de wereldeconomie. Een structurele vertraging van het land heeft een grote impact.” De Leus wijst bijvoorbeeld op de invloed van China op de markt van ijzererts en metalen. “China kampt met een hoge schuldenberg en een dalende beroepsbevolking en productiviteit. Bovendien is het land er nog altijd niet in geslaagd de overgang te maken van een groei gebaseerd op investeringen in vaste activa naar een groei gebaseerd op consumptie.” Toch gelooft hij niet in een rampscenario: de Chinese overheid heeft voldoende reserves en hefbomen om de problemen onder controle te houden. Ook Gijsels en De Callataÿ geloven niet in een crash van de Chinese economie.

Problematischer is de lamlendige Europese aanpak van de Griekse schuldencrisis. Volgens De Callataÿ wordt wellicht een tijdelijke oplossing gevonden, zodat het probleem naar later kan worden verschoven. “Sommige beleidsmakers in Europa hebben er belang bij de spanning erin te houden, al is het maar om goed over te komen bij hun kiezers of om de euro laag te houden”, stelt De Callataÿ. Een nieuwe eurocrisis komt er volgens hem niet. Wel zou de druk op de euro in de tweede jaarhelft aanhouden en mogelijk wordt de pariteit met de dollar nog dit jaar bereikt.

Beleggers houden daarom volgens hem het beste een deel van hun beleggingsportefeuille aan in Amerikaanse dollar, bij voorkeur via Amerikaanse aandelen. Ook bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit maar met een korte looptijd van maximaal drie à vijf jaar zijn volgens hem nog een optie, afhankelijk van het risicoprofiel van de belegger.

Mathias Nuttin

“De Amerikaanse centrale bank is niet van plan de rente drastisch op te trekken” Koen De Leus, KBC Bolero

“Obligaties zijn niet langer de veiligheidsbuffer van een beleggingsportefeuille” Philippe Gijsels, BNP Paribas Fortis

“Voor de meeste mensen die willen beleggen, is het beter niet in de eerste plaats aan vastgoed te denken” Etienne de Callataÿ, Bank Degroof

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content