America, here we come

“Wie niet in New York is, speelt niet echt mee op wereldvlak.” De New York Stock Exchange is nog steeds de “place to be” voor ondernemingen van wereldformaat. PetroFina treedt op 3 september als eerste Belgische onderneming maar als 169ste op de lijst “oil & gas companies” toe tot die galerij der groten. Het hoe en waarom van een notering op Wall Street.

New York.

Midden de jaren tachtig beleed het PetroFina-management voor het eerst openlijk zijn American Dream, maar pas nu wordt die ook werkelijkheid : op 3 september maakt de reus van de Belgische ondernemingswereld (624 miljard frank omzet) zijn opwachting op de New York Stock Exchange (NYSE). Die dag wordt in Wall Street de vierenveertigste landenvlag gehesen. De oliemaatschappij van voorzitter Albert Frère bijt er de Belgische spits af. Minder illustere landen (zoals Ghana) mogen dan al veel eerder vertegenwoordigers naar New Yorks financiële centrum gestuurd hebben, bij PetroFina kan die bedenking de pret niet drukken : “New York betekent de definitieve erkenning van onze maatschappij,” zeggen gedelegeerd bestuurder François Cornelis en secretaris-generaal François Vincke. “Wie niet in New York aanwezig is, speelt niet echt mee op wereldvlak.”

Een ingewikkelde boekhoudkundige oefening

Het kader van PetroFina heeft hectische maanden achter de rug. Sinds tien december 1996, dag van de principiële beslissing om de hogere Amerikaanse beurssferen op te zoeken, stond New York centraal op de agenda’s van alle PetroFina-kaderleden. Die koude dag in december kwam de Board van PetroFina bijeen in de catacomben van de New York Stock Exchange een goed bewaard geheim. “Een duidelijker signaal van de interesse voor een notering was moeilijk te bedenken,” zegt de Belg Georges Ugeux namens de NYSE (zie kader : Big Bang). “François Cornelis voelde, als lid van het European Advisory Committee van de NYSE, al jarenlang de polsslag van New York. Hem moesten we nauwelijks overtuigen.”

PetroFina telt reeds noteringen op alle Europese beurzen met naam. Londen, de recentste, dateert van 1991 en had als onmiddellijk gevolg dat de Belgische oliegroep meer dan voordien in het gezichtsveld van gerenommeerde financiële analisten kwam te liggen. 23,4 miljoen aandelen staan op dit moment (slotkoers Brusselse beurs op 25 augustus : ? ? ? ? frank) voor een kapitalisatie van om en bij de ? ? ? ? frank. New York was de logische volgende stap, een mijlpaal ook in het geschiedenisboek van de onderneming.

Een hele opgave, zo’n notering ? “Ja en neen,” vindt François Vincke die in een coördinerende rol de zaken opvolgde. “Op goed een half jaar tijd klaarden we de klus, uiteraard met hulp van buitenaf.” Vier instanties hebben PetroFina begeleid naar de notering in New York : het advocatenkantoor Wilmer, Cutler & Pickering (Washington) ; Citibank als investment banker ; Deloitte & Touche als accountant ; en ? ? ? ? als specialist-broker op NYSE, aangeduid in overleg tussen PetroFina en de beursautoriteiten.

Een introductie op Wall Street vergt essentieel twee grote stappen : de Securities and Exchange Commission (SEC), de tegenhanger van onze Bankcommissie, en de NYSE moeten het licht op goen zetten. “Beide instanties willen gewoon alles weten over de onderneming die solliciteert,” zegt Paul J. Mode, lawyer bij het in Washington gevestigde advocatenkantoor Wilmer, Cutler & Pickering en in die functie de directe rechterarm van PetroFina. “Dit vergt een registration statement, een zowat honderd bladzijden beslaand document. Een onderneming die solliciteert, moet zichzelf als een open boek presenteren.” François Vincke : “Dat 20F-document is een uitgebreid company profile : wie is wie binnen de maatschappij, de obligate beschrijving van de inboedel en van alle activiteiten, de klassieke financiële cijfers. Het schrijfwerk wordt gepresteerd door het bedrijf zelf, maar noodzakelijkerwijs gecorrigeerd en bijgeschaafd door Amerikaanse advocaten met ervaring.”

De secretaris-generaal van de oliegroep moet geen tweemaal nadenken bij de vraag wat de moeilijkst te nemen hindernis is. “Een notering op New York is vooral een ingewikkelde boekhoudkundige oefening,” zegt hij. “Die operatie speelt zich af tegen een vrij fundamentele achtergrond : de vraag met name welke boekhoudkundige maatstaf, de Europese of de Amerikaanse, finaal de norm zal uitmaken in de toekomst. Europa heeft veel pogingen ondernomen om algemene boekhoudkundige standaarden uit te werken, maar is daar niet in geslaagd. Als we toch naar New York wilden, kwam het er voor ons op aan de zogenoemde US GAAP ( Generally Accepted Accounting Principles) te implementeren. Dat hebben we sinds het begin van de jaren negentig voorbereid. Het heeft ons soms veel kritiek van analisten gekost, omdat het verslag van het ene jaar moeilijk te vergelijken was met dat van het andere. Ons jaarrapport van 1998 zal echter helemaal aangepast zijn aan de Amerikaanse standaard, die wereldwijd steeds meer opgeld maakt. Welke prijs je daarvoor betaalt ? Essentieel lijkt me de noodzaak om te breken met de oude Europese gewoonte om tot in het oneindige provisies aan te leggen. Amerikanen vinden dat onaanvaardbaar.” Dat dit geen fait divers is, moge blijken uit de commentaar van de Amerikaanse advocaat Paul J. Mode : “In het milieu rond de NYSE is het voorbeeld van de befaamde Duitse groep Daimler-Benz blijven hangen. De Duitsers wilden ook op Wall Street maar bedankten aanvankelijk feestelijk voor de GAAP. Achteraf bleek waarom : volgens de Amerikaanse boekhoudkundige normen waren de winsten van Daimler-Benz in wezen puur verlies. De ontnuchtering aan Duitse zijde was groot. Daimler-Benz staat nu goed en wel genoteerd op New York, maar het heeft bloed, zweet en tranen gekost.”

Langetermijndoel : vers geld aantrekken

Op een doordeweekse donderdag, eind juli, oogt de floor in Wall Street uitermate hectisch. Allerlei scheurbriefjes zorgen voor een wit tapijt op de grond, handelaars lopen gejaagd door elkaar, telefoons staan roodgloeiend en op de computerschermen dansen de cijfers. “Dit is business as usual,” zegt Rich Ademonis, persverantwoordelijke voor de NYSE, midden al het zweterige geweld. Later op de dag blijkt dat niet helemaal te kloppen : het beursbestuur haalde de befaamde downtick-rule uit de kast om de al te rasse opmars van de Dow Jones af te remmen. De voorbije augustus-dagen stonden dan weer eerder in het teken van een natuurlijke cool down. Van de nakende introductie van het PetroFina-aandeel ligt New York niet wakker. “Wat wil je ?” zegt Rich Ademonis. “PetroFina is nummer 169 op lijst 134, die wordt bevolkt door oil and gas companies.”

De NYSE is een instituut. Het recentste jaarverslag meldt waarom : de totale kapitalisatiewaarde van alle op New York genoteerde bedrijven bedraagt 9,2 triljoen dollar en 1996 was in absolute termen een recordjaar. Steeds meer bedrijven, ook buitenlandse, willen bij de sjieke club horen. Twee derden van alle listed companies kwamen pas naar dowtown Manhattan afgezakt gedurende de voorbije twaalf jaar. “Om zich te kwalificeren, moet een onderneming adelbrieven voorleggen inzake kapitalisatie, rapportering, winsten en aandelenpolitiek,” zegt Ademonis. “New York is het aan zichzelf verplicht alleen the world’s best companies aan te trekken.”

Volgens PetroFina’s Amerikaanse advokaat Paul J. Mode komen firma’s van over de hele wereld essentieel voor twee zaken naar de Big Apple en PetroFina vormt daarop geen uitzondering : ” In the long term gebeurt dat om kapitaal aan te trekken. Een tweede reden is : een notering op New York is zoiets als een attest van uitstekend gedrag, iets waar de financiële en andere analisten blindelings op vertrouwen. Ben je in New York, dan zit het gewoon snor.”

PetroFina, de nummer 23 op de wereldranglijst van oliemultinationals, claimt onder het leiderschap van de tandem Frère-Cornelis (resp. voorzitter en gedelegeerd bestuurder) al de hele jaren negentig meer geloofwaardigheid. De tegenvallende conjunctuur, tussen 1991 en 1993, bezorgde François Cornelis grijze haren. Aan de vooravond van de “blijde intrede” in New York, herademt Cornelis : “Ik zie tal van positieve elementen. De steeds nauwere integratie tussen raffinage en petrochemie vormt de basis voor onze toekomst. Wij hebben kwaliteitsvolle oliereserves ontdekt, we hebben industriële installaties van wereldformaat en een verbluffende ontwikkeling van onze petrochemie. De vermindering van onze schuldenlast gaat gewoon door : van 100 miljard in 1992 naar 83,3 miljard in 1996. We plannen de verdere verkoop van niet-strategische activa ten belope van 30 miljard frank. Onze halfjaarlijkse financiële cijfers geven de opwaartse trend aan, en de belegger heeft dat meteen ook beloond.”

Het aandeel Petrofina stond in de jaren tachtig op de beurs van Brussel bekend als het aandeel van elke bonus pater familias. De top van het bedrijf gaat nu een expliciet engagement aan : tussen 1994 en 2000 moet het dividend verdubbeld zijn in waarde, tot 560 frank per aandeel. Salomon Brothers meent in zijn laatste evaluatierapport dat PetroFina zijn aangegane engagementen zal waarmaken.

François Cornelis : “Een optimistische beursstemming is duidelijk het beste moment voor een start op de NYSE. Wij nemen echter een engagement op lange termijn en wij willen dat dus niet koppelen aan de klassieke conjuncturele schommelingen. Als we naar New York gaan, heeft dat een heel specifieke reden : de mondialisering van onze activiteiten vergt meer algemene notoriëteit, met name binnen de internationale kapitaalmarkten. Daar willen we niet nu meteen op terugvallen, maar op termijn is het een must.”

Amerikaanse aandeelhouders eisen betere communicatie

Een Amerikaanse beursgang heeft gevolgen. “Maar ook niet overdrijven,” zegt Cornelis. “Het betreft voorlopig geen uitgifte van een nieuw aandeel, wel de weergave van een bestaand aandeel. Er zijn in eerste instantie geen bijkomende fondsen te beheren.” Georges Ugeux wijst echter op de langere termijn : “Vroeg of laat krijgt PetroFina Amerikaanse aandeelhouders in huis, dat staat vast,” zegt Ugeux. “En daar zal de onderneming sterk rekening moeten mee houden.” Vooral inzake rapportering en communicatie wacht een hele taak. Dat de oliegroep qua mondigheid nog een hele weg moet afleggen, is een understatement. Tot op vandaag is de maatschappij erg “low profile” gebleven ; communiqués zien er bijna vooroorlogs uit ; en er werden soms foute prognoses de wereld ingestuurd. Onderbestaft kader en manco’s in de organisatie worden ter verontschuldiging van onvoldoende pro-actief beleid terzake ingeroepen. Maar dat zijn toestanden die zowel de modale Amerikaanse belegger als de professionele analist niet nemen of zelfs afstraffen. “Kan zijn,” zegt François Vincke. “Maar geef ons a.u.b. de tijd om door een leerproces te gaan. Ook wat dat betreft, zal New York ons heel wat bijbrengen.” Communicatiemedewerker Hans Daems springt meteen ook in de bres : “Misschien pakken we eerstdaags nog uit met een reclamecampagne in een aantal belangrijke Amerikaanse bladen. Kwestie van ons imago uit te dragen. Eerder dit jaar pakte dat goed uit in eigen land.” En PR-manager Catherine Ferrant stelt voor eind september een roadshow langs de belangrijkste Amerikaanse steden in het vooruitzicht, om de analisten te overtuigen.

Over de nakende fusie tussen Fina Inc. (de Amerikaanse dochter) en PetroFina kan op vandaag nog geen woord worden gelost. Wordt rond dat thema een nummertje opgevoerd in de buurt van 3 september ?

NIEUWKOMERS OP DE NYSE

bevinden zich bij de inauguratie in euforische stemming. Ook de harten van de PetroFina-mensen zullen harder gaan slaan als straks, in codevorm, het drieletterwoord FIN aanfloept op alle elektronische schermen. De traditie op Wall Street wil dat Albert Frère op 3 september meteen na het klinken van de beursbel publiekelijk en “met de dollars in de hand” de eerste honderd aandelen aankoopt, om ze vervolgens voor een goed doel weg te schenken. Om zichzelf in de kijker te plaatsen, delen de schachten graag allerlei prullaria uit, gaande van basebalpetten over snoepgoed tot iets waardevoller hebbedingetjes. Sommige firma’s aarzelen niet om groots uit te pakken. New Holland liet op 1 november jongstleden zijn pikdorsers en landbouwtuigen postvatten voor de gevel én op de vloer van de NYSE, het Russische telecombedrijf Vimpel liet dansensembles en zangkoren helemaal uit Moskou overvliegen voor een nummertje, nog anderen toverden Claudia Schiffer uit de verjaardagshoed. Volgens Deborah DeSocio, marketing coördinator op de NYSE, hangt alles af van het bedrijf zelf. En wat doen de Belgen op 3 september ? Deborah DeSocio bekent ootmoedig dat er nog maar weinig gesprekken zijn gevoerd met Brussel. Catherine Ferrant corrigeert : “Het moet een verrassing blijven. Zoek het maar in de race- en automobielsport, waar we recentelijk via onze sponsoring eclatante successen boekten. We zullen niet onopgemerkt blijven. Sorry, meer kan ik vandaag echt niet zeggen.”

KAREL CAMBIEN

FRANÇOIS CORNELIS EN ALBERT FRERE NAAR WALL STREET De traditie op NYSE wil dat ze op 3 september publiekelijk en met de dollars in de hand de eerste honderd aandelen kopen, om ze vervolgens voor een goed doel weg te schenken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content