allegro, ma non troppo
Kruis de vingers en zeg “het ergste van de crisis is voorbij”. Voorzichtige maar gewettigde hoop op beterschap in de economische machinerie mag weer, zo leert ook een rondvraag bij de ondernemers.
Bloed kruipt waar het niet gaan kan. Vijf jaar na het uitbreken van de Grote Recessie in 2008 is de wereldeconomie onvoldoende hersteld om victorie te kraaien, maar ondernemers en consumenten zijn de crisis in die mate beu dat een onverwachte portie goesting om te consumeren en te investeren voor een heropleving zorgt. Het lijkt wel alsof we ons bij de eigen haren uit het moeras trekken. Dat nieuwe optimisme baart voorlopig niet meer dan een voorzichtig herstel, al lijkt het wel van duurzamere makelij dan de valse starts van de voorbije jaren. Allegro, ma non troppo, zo is de toestand aan het conjunctuurfront samen te vatten.
Tenzij de politici in Washington het al te bont maken en geen akkoord vinden over de verhoging van het schuldenplafond. Tenzij de afbouw van het expansieve monetaire beleid de VS en de groeilanden van de rails duwt. Tenzij de Europese schuldencrisis opnieuw escaleert, want die is misschien onder controle, maar nog lang niet opgelost. Tenzij de wisselkoersoorlog ontaardt in een wereldwijde handelsoorlog. Tenzij…. Het lijstje met wolfijzers en schietgeweren is nog altijd langer dan gewoonlijk, maar voor het eerst sinds 2008 biedt het aanbod aan meevallers een serieus tegengewicht. Het fiscale beleid wordt iets minder restrictief, de centrale banken zullen niet te snel de voet van het gaspedaal halen, de meeste eurolanden hebben hun concurrentiekracht verbeterd, de grondstoffenprijzen zijn gedaald, China lijkt een harde landing te kunnen vermijden en zelfs Japan heeft een nieuwe start gemaakt. Het opvallendste aan het herstel anno 2013 is dat de meeste groeilanden gedegradeerd zijn van de reddende engelen naar zorgenkinderen, en dat de industrielanden opnieuw op eigen kracht langzaam vooruit kunnen.
Tegen deze achtergrond bokst ook de Belgische economie een bescheiden verbetering in elkaar. Het grote gevaar is dat de politici deze conjuncturele heropleving verwarren met een structureel herstel. Onze afbrokkelende concurrentiepositie zorgt ervoor dat België heel kwetsbaar wordt voor de volgende inzinking. Maar laat dat nu de pret niet bederven, en warm u op aan de getuigenissen van de ondernemers.
De redactie van Trends vroeg aan enkele Belgische ondernemers of ze al een herstel voelen. Hieronder hun reacties, te beginnen met het meest optimistische geluid, om te eindigen bij het meest pessimistische.
PICANOL ‘Fundamenteel optimistisch’
De Ieperse textielmachineproducent Picanol deed het in de eerste jaarhelft beter dan in dezelfde periode vorig jaar. “We hebben in onze markten het voorbije jaar een sterke groei gekend én kunnen profiteren van een uitzonderlijk en historisch hoge productiecadans”, zegt CEO Luc Tack. De geconsolideerde omzet bedroeg in de eerste jaarhelft 304 miljoen euro, een stijging van 39 procent vergeleken met dezelfde periode in 2012. Bovendien is het orderboek voor de tweede jaarhelft goed gevuld. “Maar uitspraken over korte tot middellange termijn en duurzaamheid in onze markten zijn zeer moeilijk”, voegt Tack eraan toe. “Textiel is een zeer beweeglijke sector die zich aanpast aan de economische realiteit. Wisselkoersen, investeringen en financiering, loonkosten, energie en de prijs van katoen zijn allemaal factoren die een impact kunnen hebben. We blijven ook erg voorzichtig als exportgericht bedrijf actief in een volatiele wereldeconomie. Door het cyclische karakter van de textielmarkt blijft een strikte kostenbeheersing absoluut noodzakelijk.”
“Maar er zijn nog altijd genoeg ondernemers die vertrouwen hebben om te investeren in textiel”, legt Tack uit. “Dus voor de lange termijn zijn we zeker niet somber gestemd. Ik ben fundamenteel optimistisch. Op langere termijn zal het textielverbruik in de wereld alleen maar stijgen. Algemeen wordt verwacht dat het komende decennium een half miljard mensen uit armoede naar de middenklasse evolueren, en wij zullen daar met onze machines en services zeker op inspelen”, besluit Tack.
JONGE TECHNOLOGIEBEDRIJVEN ‘Volle orderboekjes, slechte betalers’
In 2007 stapte Harry De Smedt uit het Nederlandse IT-bedrijf UNIT4, dat hij mee had helpen uitbouwen tot een internationale speler. Sindsdien investeert hij in jonge technologiebedrijven. Klagen doet hij niet. “In het afgelopen jaar zijn de orderboekjes van mijn bedrijven opnieuw volgelopen. Niet voor kwartalen ver, maar toch.”
Er is een groot verschil met vroeger. “Een klant koopt enkel als hij met jouw product of dienst zijn efficiëntie kan verbeteren of zijn kosten kan verlagen. Het rendement van zijn aankoop moet duidelijk zichtbaar zijn.”
De Smedt investeerde onder meer in Ad Ultima, een bedrijf dat software aanbiedt voor bedrijfsbeheer en advies verleent voor efficiëntieverbetering. De zaken lopen uitstekend. “Het afgelopen halfjaar heeft Ad Ultima enkele tientallen mensen aangeworven om projecten uit te voeren bij kmo’s. Ondernemers blijven investeren, tenminste als het opbrengt.”
Pijnpunt blijft het betalingsgedrag. “Daarin zie ik geen verbetering. Klanten betalen hun facturen niet op tijd, en je moet veel moeite te doen om je geld te krijgen. Cash is nog altijd koning.”
Niet alle bedrijven van De Smedt zijn goed gewapend tegen slechte betalers. “De grotere hebben mensen in dienst voor debiteurenbeheer. Maar de start-ups in mijn portfolio zijn te klein om zich zoiets te permitteren.”
DELAWARE CONSULTING ’20 procent groei’
“Wij doen het goed”, zegt Jan Delaere, partner bij Delaware Consulting. “Ook dit jaar groeien we ruim 20 procent. Ik verwacht voor 2014 meer van hetzelfde.”
“De jongste jaren hebben we de aard van onze opdrachten wel zien veranderen. Tot een drietal jaar geleden lag de nadruk vooral op meer efficiëntie en lagere kosten. Dat is nog altijd zo, maar daarnaast willen onze klanten ook een bijkomende nadruk op meer bedrijfsflexibiliteit en de klantenservice. Dit jaar komt daar een sterke focus bij op het verbeteren van de bedrijfsinzichten (zowel reactief als proactief) en op cross channel business development (via mobile en e-commerce). We profiteren ook van de trend naar outsourcing van infrastructuur en cloudoplossingen. En er worden opnieuw echt grote implementatieprojecten gelanceerd. De groei zien we vooral in België en Frankrijk, en de jongste maanden in Nederland.”
MELEXIS ‘Vertrouwen komt terug’
“Aangezien wij volgende week onze kwartaalcijfers publiceren, kan ik slechts heel summier antwoorden op uw vraag”, zegt Françoise Chombar, CEO van Melexis. “Het herstel was bij Melexis al merkbaar in het tweede kwartaal. Toen hebben we ook gemeld dat het derde kwartaal iets boven het niveau van het tweede zou uitkomen.”
“De algemene drijfveer is volgens mij dat het vertrouwen langzaam terugkomt, zowel bij de consument als in de industrie. Het is ook goed dat er in de pers al eens goed nieuws verschijnt.”
UNIE VAN BELGISCHE ADVERTEERDERS ‘Juli was een goede maand’
“Adverteerders zijn nog altijd erg voorzichtig in België”, regaeert Chris Van Roey van de Unie van Belgische Adverteerders. “Op dit moment worden de budgetten voor 2014 vastgelegd. Meestal zijn ze dezelfde als voor 2013.”
“In de eerste zeven maanden van dit jaar lagen de bruto reclamebestedingen een fractie hoger dan in dezelfde periode van vorig jaar, vooral dankzij een zeer sterke maand juli. In juli lagen de bestedingen al 10 procent hoger in vergelijking met 2012. Dat is een indicatie dat er sinds de zomer weer meer aan reclame wordt uitgegeven. De cijfers van augustus en september zijn nog niet bekend. Daaruit moet blijken of het herstel aanhoudt.”
SOUDAL ‘Het pessimisme verdampt’
“Het glas is halfvol”, zegt Dirk Coorevits, de CEO van Soudal. De Turnhoutse bouwspecialiteitenproducent haalt 90 procent van zijn omzet uit export naar zowat 110 landen. “De negatieve conjunctuur is toch wat uitgevlakt en we zien enige heropflakkering in een aantal landen”, zegt Coorevits. “Wij zien in onze business niet alleen tekenen van herstel in België, maar zelfs in Spanje en Portugal. Ook Frankrijk begint stilaan uit te bodemen, net als Nederland.”
“Wat misschien nog veel belangrijker is, is dat het pessimisme dat ons jarenlang omringd heeft, een beetje aan het verdampen is. We merken het bij onze klanten, maar ook in onze contacten met andere sectoren. Onderhuids is er het gevoel dat het einde van de crisis in zicht is.”
Coorevits geeft toe dat hij de vingers gekruist houdt. “Maar het heeft geen zin zwaar te speculeren op een mogelijke terugval. We moeten positieve maatregelen durven te nemen om de groei in te luiden. We moeten investeren om klaar te zijn voor de grote relance, met een positieve blik. Dat is beter voor iedereen. Het heeft geen zin om te kankeren en zeggen dat het alleen maar slechter wordt. We moeten een normale, realistische, maar optimistische boodschap verspreiden.”
GIMV ‘Grote maatschappelijke vraagstukken oplossen’
“De bedrijven zijn door een harde fase van creatieve destructie gegaan”, zegt Koen Dejonckheere, CEO van de investeringsmaatschappij Gimv. “Het was niet gemakkelijk. Er blijft een enorme discrepantie. Innovatieve, goed gerunde bedrijven met talent, ambitie en financieringsmogelijkheden doen het vandaag zeer goed. Andere bedrijven hadden die beweeglijkheid niet, en blijven achterop. Per saldo ben ik positief. De bedrijfseconomie in haar geheel herstelt langzaam. Dat geeft ademruimte aan de banken. Als ook de werkloosheid kan aftoppen, zal onder de mensen het optimisme terrein winnen. Dat maakt dat het herstel zichzelf zal versterken.”
Tot daar het goede nieuws. Als enkele grote maatschappelijke vraagstukken onopgelost blijven, geeft Dejonckheere het huidige herstel een overlevingskans van hooguit drie tot vier jaar. De grootste werven zijn de hoge loonkosten, de verstikkende files en het nijpende tekort aan technisch geschoolde werknemers. “De industrie smeekt om ingenieurs. Als het onderwijs die niet aflevert, moet je niet klagen over de trage groei.”
De samenleving moet structurele keuzes maken. “De bedrijven zijn door hun creatieve destructie heen, maar maatschappelijk gaat het traag en moeilijk”, vervolgt Dejonckheere. “Soms is dat begrijpelijk, soms niet. De tijd dat mensen zomaar krijgen wat ze willen, is voorbij. Iedereen moet opnieuw zijn deel bijdragen aan de maatschappij. De karwats hoeft niet. Echte verbetering kan enkel als je daartoe de ambitie hebt. We moeten opnieuw durven te vernieuwen.”
PRIVATE EQUITY ‘Hooguit een licht herstel’
“Echt optimistisch ben ik niet, maar verslechteren doet het ook niet”, zegt private-equityspeler Hans Vanoorbeek. In zijn portfolio zitten bedrijven van diverse pluimage. “Elk bedrijf heeft zijn verhaal. De verkoop van onze Rodania-horloges gaat weer beter. Dat ligt aan het gestegen consumentenvertrouwen, maar ook aan het goede weer. Dan gaan mensen winkelen. In het voorjaar bleven ze binnen door het slechte weer.”
Ook het Waregemse chemiebedrijf Matco doet het goed. “Dat is te danken aan de strategie”, zegt Vanoorbeek. “Matco levert chemische bestanddelen aan de tapijtindustrie. Die stelt het niet zo goed, maar Matco is goedkoper dan zijn concurrenten, en dat maakt het meer dan goed. Soms moeten we zelf uitkijken voor goedkope concurrentie. Induflex, ons bedrijf in Gent dat tapes maakt voor het omhullen van allerlei kabels, heeft last van Turkse en Aziatische prijsbrekers.”
Wat brengt de toekomst? “Het hangt van zovele factoren af. Hoe zal het aflopen in Zuid-Europa? Wat doet de euro tegenover de dollar? Een groei van 3 tot 4 procent zit er niet in, maar een krimp zie ik niet gebeuren. Het blijft erg moeilijk te voorspellen. Ik laat dat liever over aan macro-economen. De bedrijven in onze portfolio leveren niet meer dan kleine foto’s van de realiteit. Vanuit dat microperspectief kan ik enkel zeggen: ik zie hooguit een licht herstel.”
VAN HOOL ‘Matig en voorzichtig herstel’
Filip Van Hool, de CEO van de familiale onderneming uit Koningshooikt die bussen, touringcars en industriële voertuigen bouwt, merkt “een matig en voorzichtig herstel”. Maar de markten zijn zeer verschillend. “De Verenigde Staten draaien naar behoren, zeker de privémarkt. Ik verwacht dat dat zo blijft.” Van Hool is erg actief in de Verenigde Staten met de bouw van touringcars voor onder meer vervoer tussen steden.
In de Europese Unie ziet Filip Van Hool een duidelijk onderscheid tussen de zuiderse lidstaten in crisis en landen die daarvan gespaard bleven. “Er wordt opnieuw geïnvesteerd in onze sector, maar door de overcapaciteit ontstaat een enorme prijsdruk.” Die overcapaciteit hangt grotendeels samen met het schrappen van bestellingen in de crisislanden. “Daardoor verschuift de productie naar lagelonenlanden”, waarschuwt de CEO. “Dus ja, ik zie een verbetering. Maar voorzichtigheid blijft geboden zolang de crisis in de zuiderse lidstaten aansleept.”
BRUSSELS AIRLINES ‘De situatie blijft broos’
Brussels Airlines ziet nog geen echt herstel, eerder een status quo. De luchtvaartmaatschappij is wereldwijd actief en is dus ook afhankelijk van de economische situatie in andere landen. Ook al noteert Brussels Airlines een lichte groei van het aantal passagiers en het aantal boekingen, de situatie blijft broos.
Zeker in businessclass is een echt herstel nog niet in zicht. “Bedrijven, de motor van onze economie, investeren minder en houden nog altijd vast aan hun reisbeleid”, merkt CEO Bernard Gustin. Dat houdt onder meer een verbod in van businessclass voor korte reizen. De markt van vakantiereizigers heeft daar minder last van.
NV DE PLECKER-PAUWELS ‘Verkoop is kunstmatig hoog’
De kmo De Plecker-Pauwels verkoopt en onderhoudt DAF-trucks, met vestigingen in Londerzeel en Groot-Bijgaarden. “We kunnen nog niet echt spreken over hét herstel”, zegt bedrijfsleidster Ilse Deplecker. “Voor ons is de verkoop van nieuwe trucks de maatstaf. Een hogere verkoop betekent ook meer te onderhouden voertuigen en hogere inkomsten.”
“We verkopen nu wel meer, maar dat komt omdat veel klanten nog snel een Euro5-vrachtwagen kopen. Vanaf januari worden alleen nog modellen gemaakt die aan de strengere Euro6-norm voldoen, en die ook duurder zijn. Afwachten wat het dan wordt, maar ik vrees voor een kleine ramp.”
Onze klanten hebben het zeer moeilijk door de concurrentie met het Oostblok en de algemene economische situatie. Al zie ik de prijzen die de Oostblokkers vragen geleidelijk stijgen.”
ZEB ‘Broos en beperkt herstel’
“Er is een heel lichte verbetering voelbaar, al heb ik wel het gevoel dat er niet veel fout mag lopen. Het is nog broos en beperkt”, zegt Luc Van Mol van de kledingketen ZEB. “De omzet groeit met 1 à 2 procent, niet spectaculair. Dat kost wel veel moeite. Eigenlijk zijn de omzetten sinds 2008 niet meer sterk gestegen. Onze kosten dan weer wel. Door de opeenvolgende indexverhogingen zijn zowel de loonkosten als de huurprijzen nu 21 procent hoger. Dat betekent dat we veel efficiënter en sneller moeten werken. Bovendien is de consument meer prijsbewust geworden. Gemiddeld besteden klanten per shoppingtrip 7 procent minder dan voor de crisis. Ze houden heel veel rekening met promoties en speciale acties.”
REYNAERS ALUMINIUM ‘Vlak met een stukje afgrond in zicht’
Reynaers Aluminium merkt weinig van een conjunctuurherstel. Al komt dat ook omdat het Duffelse aluminiumbedrijf de voorbije jaren niet onderuit is gegaan, legt CEO Martine Reynaers uit. “Wij voelen geen herstel, maar wij zijn dan ook geen bedrijf in moeilijkheden. We hebben de voorbije jaren correct kunnen doorwerken. We constateerden alleen een kleine groeivertraging, wat resulteerde in een iets lagere omzet eind vorig jaar en in de eerste helft van dit jaar. Maar sinds de zomer voelen we iets meer stevigheid in de omzet, al spreken we dan over plus of min een half procent. Dat is geen groeimodel, maar een relatief vlakke conjunctuur zonder veel dynamiek in de markt, met een stukje afgrond in zicht.”
Dat België in vergelijking met omliggende landen zelfs goed presteert, heeft echter ook een donker randje, weet Reynaers. “We worden aantrekkelijk voor omliggende landen die het moeilijker hebben. Zo komen Nederlandse aannemers massaal af naar België, waar zij met hun veel concurrentiëlere kostenstructuur projecten afsnoepen van Belgische aannemers. Onze klanten verliezen dus opdrachten aan het buitenland omdat wij gehandicapt worden door onze enorme loonlasten. Zodra zo’n contract is afgehandeld, zijn die buitenlandse spelers ook meteen weer weg. Daarmee creëer je geen duurzame tewerkstelling. Onder meer in de transportsector is dat al heel lang bezig, maar ook in de aanneming is dat schering en inslag.”
ALLEN & OVERY ‘Overheidsschuld is nog te groot’
“We hebben de bodem bereikt, maar van een echt herstel is nog geen sprake, zeker in Europa niet. De overheden en de banken hebben nog te veel schulden. De banken moeten grotere kapitaalbuffers aanleggen en door het onduidelijke kader zijn ze niet op hun gemak om leningen te geven. In Europa zal het nog twee tot drie jaar duren voor het einde van de financiële crisis in zicht komt”, zegt Wim Dejonghe van het internationale advocatenkantoor Allen & Overy.
“Het Belgische kapitalisme heeft harde klappen gekregen nadat veel vermogende families zwaar hebben verloren aan de crisis. Ook de industrie is verzwakt. Het enige lichtpunt zijn de baggeraars, de logistiek en de internationale bedrijven die in Brussel en België hun Europese hoofdkwartier vestigen.”
“Ons bedrijf is anticyclisch, omdat het in tijden van crisis overschakelt naar een ander soort advieswerk. Op de kapitaalmarkten is er een shift van de kunstmatig aangezwengelde aandelentransacties naar de uitgifte van overheidsobligaties. Die markt komt onder druk als de rente stijgt.”
“Momenteel hebben we veel werk in de bancaire sector, het mijnwezen en farma. Infrastructuur heeft wellicht een toekomst. Daar verwachten we vooral werk in de VS, dat door het gebrek aan investeringen wel een derdewereldland lijkt. Maar ook in de rest van de wereld worden veel openbare werken gepland. Goed nieuws voor DEME en Jan De Nul.”
BOGAERT TRANSMISSION ‘Nog geen herstel in de industrie’
Bogaert Transmission is een toonaangevende leverancier van transmissieonderdelen. Zaakvoerder Chris Bogaert ziet weinig herstel in de industrie. “Ik zie weinig factoren die een blijvend en fundamenteel herstel in de industrie teweeg kunnen brengen. En aangezien de industrie traditioneel het grootste deel van een algemeen economisch herstel aanbrengt, ben ik daarover niet al te positief gestemd. Voor ons mag die herleving er wel snel komen, want als het beter gaat in de industrie, plukken wij daar meteen de vruchten van.”
“De loonkosten zijn in België wel degelijk een probleem, maar wij hebben daar minder last van. Wij hebben geen arbeiders in dienst, alleen maar een beperkt aantal bedienden en vertegenwoordigers die allemaal uitvoerende taken hebben, met een grote productiviteit.”
RAFF PLASTICS ‘Telkens een nieuw probleem’
“Voor ons is de crisis nog altijd niet voorbij”, zegt Caroline Van der Perre. Zij leidt Raff Plastics, een kmo die industrieel kunststofafval recycleert. “Sinds 2008 kennen we eigenlijk alleen nog pieken en dalen. Telkens weer steekt een ander probleem de kop op.”
“Het begin van de financiële crisis in 2008 was voor onze sector een klein drama, want de grondstoffenprijzen daalden met 60 procent. Tijdens de heropleving in 2010 en 2011 hebben we dat grotendeels kunnen goedmaken. Maar dit jaar heeft China zijn grenzen gesloten voor alle afval. Daarmee zijn we een van onze grootste klanten kwijt.”
“Onze marges zijn de jongste jaren serieus gedaald en ik vrees dat dit niet direct in orde komt. Zowel aan de aankoop- als aan de verkoopkant voelen we een enorme prijsdruk. Onze reserves en die van onze klanten zijn zogoed als op. We moeten eigenlijk terug naar af, kosten beperken, en dan vooral onze loonkosten. Momenteel kunnen we niemand extra aanwerven, hoewel ons orderboekje nog goedgevuld is.”
KATOEN NATIE ‘Ik zie het licht niet’
Fernand Huts, CEO van de logistieke dienstverlener Katoen Natie, begrijpt de licht optimistische toon van de afgelopen weken niet. “De jeugdwerkloosheid stijgt permanent, net als het aantal faillissementen. Ik weet dus niet waar journalisten de lamp zien branden. Ik zit in de field en zie het licht niet. Het probleem met de euro is niet opgelost. De politici doen er niets aan. Iedereen doet of zijn neus bloedt en zegt dat het beter gaat. Maar fundamenteel verandert er niets.”
“De haven is het kloppende hart van de internationale in- en uitvoer. Ik zie de trafieken enkel dalen, met uitzondering van vloeibare petroleumproducten. Dat transport heeft weinig toegevoegde waarde en is het gevolg van een miljoeneninvestering van Seap Invest en Glencore.”
“Mijn eigen activiteiten doen het goed, omdat het slecht gaat in Europa. Er is een gigantische import van goedkope petrochemische producten uit het Midden-Oosten. Binnen enkele jaren is de import uit de VS aan de orde. De producten uit de schaliegaseconomie zullen de weg naar Europa vinden tegen erg concurrentiële prijzen. Ook dat is een voordeel voor ons, maar niet voor de Europese petrochemie. Voor alle duidelijkheid: je hoort me geen joepie roepen. Ik kan alleen maar vloekend vaststellen dat het buitenland producten dumpt op de Europese markt. Dat kan een drama betekenen voor onze industrie.”
DAAN KILLEMAES; BE.L. /B.L. /J. VG. /J.S. /S.F. /W.R. /H.B.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier