Alleenheerser van het woud
De 38-jarige Frédéric Cras houdt in zijn houtbedrijf de touwtjes en alle aandelen in handen. Daardoor kan hij overnames, zoals die van Betim, sneller voor elkaar krijgen. Intussen moet hij wel afrekenen met een groot verloop, een dalende dollar en een zwak rapport van de milieuverenigingen.
Het houtbedrijf Cras nam onlangs houthandel Betim over, een kleindochter van het Amerikaanse beursgenoteerde Universal Corporation. Die zet wordt in Mont-sur-Marchienne, waar een van de Betim-filialen is gevestigd, op gejuich onthaald. Betim had eerder al drie van zijn zeven vestigingen in ons land moeten sluiten en hetzelfde lot was het filiaal in het voorstadje van Charleroi beschoren. Nog deze maand zou die dichtgaan. Overnemer Frédéric Cras heeft echter net beslist om het verdeelpunt daar toch open te houden.
Het familiebedrijf Cras, met hoofdzetel in Waregem, heeft ervaring met acquisities. Eerder nam het al de houthandels Vanacker (nu Vanacra, Brugge), Dekimpe (Dottenijs) en Kina-Kesteloot (Oostende) over. “En er liggen nog meer overnamedossiers op mijn werktafel,” ontvouwt gedelegeerd bestuurder Frédéric Cras zijn strategische plannen. “Met de Betim-vestigingen in Relegem, Hasselt en Merelbeke erbij hebben we nu een behoorlijke dekking in Vlaanderen. In Wallonië daarentegen is er wel nog ruimte om te groeien.”
Wat in 1878 begon als een lokale houthandel, is uitgegroeid tot een verticaal geïntegreerde groep, die ook op internationaal vlak meetelt. Naast het nationale netwerk van houthandels, die zich specifiek richten op de vakman, is de groep namelijk ook actief in de import van naaldhout ( Van Reeth in Deerlijk) en tropisch hardhout ( Somex in Antwerpen), waar ook andere houthandels klant zijn.
Bovendien heeft het houtbedrijf een industriële tak met activiteiten als schaven, drogen en verduurzamen van hout. Deze halfafgewerkte producten vinden hun weg naar de houtverwerkende nijverheid en de schrijnwerkers. De klemtoon ligt hier duidelijk op het maatwerk, omdat de massaproductie van bijvoorbeeld geschaafde profielen hier amper rendabel is. Het boegbeeld van de industriële poot is Collstrop, dat uitgegroeid is tot een van de toonaangevende spelers op de markt van het tuinhout en een eigen distributienetwerk heeft. Het eigen merk wordt trouwens al veertien jaar lang ondersteund door de aanwezigheid in het wielerpeloton, een jaarlijkse investering van 625.000 euro.
Milieuverenigingen zijn ontgoocheld
Voor de groep Cras, dat na de recente overnames goed is voor een omzet van 100 miljoen euro en een personeelsbestand van ruim 200 mensen, lijkt de acquisitie van Betim een riskante operatie. En niet alleen door de omvang van het overgenomen bedrijf. Betim zit namelijk al een tijdje in een neerwaartse spiraal. Maar die slechte prestaties schrikten Frédéric Cras niet af, want hij was het die toenadering zocht. “De mogelijkheden voor een synergie zijn enorm,” verklaart de 38-jarige Cras. “Betim is bijna uitsluitend actief op de markt van plaatmaterialen, terwijl dat segment bij Cras amper een kwart van de omzet vertegenwoordigt. Het assortiment van al onze vestigingen zal daardoor gevoelig uitgebreid worden en dat moet extra omzet genereren.”
Aanvankelijk stuurde Betim aan op een joint venture, maar dat interesseerde Frédéric Cras absoluut niet. “Sinds het overlijden van mijn vader heb ik alle touwtjes in handen en dat wil ik ook zo houden. Het grote voordeel daarvan is dat ik zeer snel een beslissing kan nemen. In overnamedossiers is dat vaak een belangrijke troef.” De minimalistische aandeelhoudersstructuur betekent echter geen rem op het investeringsprogramma. Naast de acquisities investeert Cras in een nieuwe productiehal (3 miljoen euro). Vijf nieuwe vrachtwagens en een gloednieuw softwarepakket vervolledigen het verlanglijstje voor 2004. Door de lage schuldgraad (44 %) kunnen deze investeringen goed worden verteerd.
De sociale balans geeft aan dat het personeelsverloop bij de groep Cras aan de hoge kant ligt. De situatie bij het moederbedrijf is symptomatisch: in 2002 verlieten 28 van 58 mensen de NV Cras. Frédéric Cras schrikt van die opvallende cijfers. “We hebben onlangs heel wat mensen moeten vervangen die met pensioen gingen. Bovendien gaat het hoofdzakelijk om contracten van bepaalde duur.” Ook bij het ACV – het ABVV heeft geen vertegenwoordiger in de ondernemingsraad – vallen ze uit de lucht bij die hoge cijfers. “Van echte problemen hebben wij geen weet,” zegt Jacques Lefever, vakbondssecretaris Bouw en Industrie bij ACV. “Cras is bijvoorbeeld heel stipt bij de uitvoering van nieuwe reglementeringen.”
Dat was onder meer het geval met een recente wet waardoor een aantal schadelijke producten niet meer gebruikt mogen worden bij het verduurzamen van hout. “Wij waren al een jaar eerder overgeschakeld op nieuwe producten,” aldus Frédéric Cras. “Wij waren ook een van de eerste bedrijven die toetraden tot de Club 97, een samenwerkingsverband tussen het WWF en de hout- industrie dat hout uit duurzaam beheerde bossen promoot.” Deze samenwerking mag overigens geen verbazing wekken. De houtindustrie heeft er zelf alle belang bij dat de houtexploitatie op een verantwoorde manier gebeurt. Anders is de indu- strie op termijn gedoemd om te verdwijnen.
Toch zijn de milieuverenigingen ontgoocheld in de inspanningen die de Belgische marktleider zich getroost. “Cras zou nog veel meer kunnen doen,” meent Dominiek Plouvier van WWF Belgium. “Zo importeren ze nog steeds hout van bepaalde concessionarissen uit Afrika waarvan bekend is dat ze geen duidelijke inspanningen doen om hun bossen duurzaam te beheren. Greenpeace heeft ze al vaak aangeklaagd. Cras is, zoals het modale Belgische houtbedrijf, minder milieugevoelig dan de sectorgenoten in Nederland en Groot-Brittannië.”
Hout uit oorlogsgebieden
De import van tropisch hardhout, zoals afzelia en sipo, vereist een grondige kennis van de markt en een strenge kwaliteitscontrole. Dat is een taak voor drie mensen, die continu de wereld rond reizen. Eigen vestigingen in buitenlandse productiegebieden heeft Cras niet, maar het bedrijf werkt er wel samen met vaste partners die een min of meer stabiele aanvoer garanderen. “Toch zijn de volumes die bijvoorbeeld uit Ivoorkust komen op korte tijd gehalveerd,” aldus Cras. “Wij moeten er maar voor zorgen dat we een alternatief achter de hand hebben.”
De belangrijkste munt in de internationale houthandel is nog altijd de dollar. De val die de greenback vorig jaar deed, heeft ook serieus aan de cijfers van de groep Cras geknabbeld. “Het waardeverlies op de voorraden heeft ons resultaat met 5 à 6 % doen zakken,” schat Frédéric Cras. “En we mogen nog van geluk spreken, want dankzij de invoering van de euro is de dollargevoeligheid van onze activiteiten gedaald van 70 % tot ongeveer 30 %.”
Jarenlang werd Frédéric Cras door vader Jacques klaargestoomd om het bedrijf over te nemen. “Ik heb zelfs een jaar meegedraaid op de werf,” zegt Cras, die een A1 in Bedrijfswetenschappen heeft. “Toen mijn vader overleed, was ik amper 29 en stond ik er helemaal alleen voor.” Maar liefst zeventig uur per week spendeert Frédéric Cras aan zijn bedrijf. Tijdens het beetje vrije tijd dat hem rest, gaat hij joggen of paardrijden met zijn vrouw en vier kinderen. Cras is overigens getrouwd met Sophie Santens, een telg van het Oudenaardse textielgeslacht. “Er zijn niet echt zakelijke contacten met de schoonfamilie,” vertelt Frédéric Cras. “Maar op familiebijeenkomsten worden er al eens tips uitgewisseld.”
Dirk Van Thuyne
“Cras importeert hout van Afrikaanse concessionarissen waarvan bekend is dat ze te weinig doen om hun bossen duurzaam te beheren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier