“Alleen de finale van de Beker is financieel interessant”
Club Brugge speelt zondag voor de veertiende maal de finale van de Beker van België. De inkomsten van die wedstrijd zijn welgekomen, want Brugge kampt nog steeds met een hoge loonmassa. Manager Filips Dhondt, die zijn club runt als een onderneming, gaat één of twee spelers verkopen.
Als sportvereniging mag Club Brugge dan bijzonder succesrijk zijn, toch is het een klein wonder dat de Koninklijke Vereniging met stamnummer 3 vandaag als ‘onderneming’ nog bestaat. In het recentste jaarboek van blauw-zwart wordt de pijnlijkste episode – de jaren zeventig – uit maar liefst 113 jaar geschiedenis nog eens in herinnering gebracht. Club Brugge balanceerde toen op de rand van het faillissement en er dreigde een mort subite vanwege de te hoge spelerslonen die aan een aantal Nederlandse voetballers werden uitbetaald.
Uiteindelijk redde de vorig jaar overleden zakenman-politicus Michel Van Maele Brugge van een gewisse dood. En de huidige bedrijfsleider, Filips Dhondt, gaat op dat elan verder. “Ook vandaag nog is de loonmassa onze grootste zorg,” zegt Dhondt. “En we gaan er iets aan doen ook. Het aantal spelers moet verminderen. Het goede nieuws is echter dat we, vooral na de succesrijke Europese campagnes van de laatste jaren, een winstgevende vereniging zijn, die geleid wordt als een modern bedrijf.”
Europees voetbal is noodzakelijk
Juridisch gezien is Club Brugge een VZW. Zulke verenigingen hebben (nog even) geen verplichting om hun cijfers officieel te publiceren. Maar manager Dhondt maakt geen geheim van de financiën. “Aan de uitgavenzijde staat nu circa 15 miljoen euro,” zegt hij. Zowat 75 % daarvan gaat op aan spelerslonen. De West-Vlaamse club heeft 45 spelers onder contract. Een dertigtal voor het eerste elftal, een vijftiental voor het belofteteam. “Een of twee spelers verkopen, is een noodzaak,” zegt Dhondt.
Behalve naar spelerslonen gaat het geld ook naar personeel (management, onderhoudsploegen, trainersstaf, secretariaat), verzekeringen, de organisatie van wedstrijden, de huur van het stadion en de jeugdwerking. “Zonder Europees voetbal zouden we nooit de eindjes aan elkaar kunnen knopen.”
Het palmares van de voorbije tien jaar vertoont dan ook een constante: Brugge eindigde altijd eerste of tweede en wist zich daarom verzekerd van Europees voetbal. Drie ‘gewone’ Europese rondes meedraaien, betekent al een vette bonus voor de club. De Champions League – die al 5,5 miljoen euro oplevert voor de plaatsing alleen – is manna dat uit de hemel komt vallen. Toen Club Brugge zich in de herfst van vorig jaar plaatste voor dat Europese kampioenenbal (ten koste van Borussia Dortmund), waren de spelers gelukkig maar het management niet minder. “Al moet je incalculeren dat een meevallend jaar gevolgd kan worden door een uitschakeling in de eerste Europese ronde,” zegt Dhondt. “Het voordeel van ons bedrijf is dat het management er in beide gevallen rustig bij blijft. Hier geen paniekvoetbal zoals je bij andere clubs wel eens meemaakt bij een uitschakeling.”
In de vette jaren legt de club de nodige financiële reserves aan voor in slechtere tijden. De voorbije jaren is dat bijna systematisch gebeurd. Daarom heeft Club de nodige financiële armslag voor investeringen. Er kwam een administratief gebouw, een kunstmat (mede gefinancierd door het Vlaamse tapijtenbedrijf Domo) en een themacafé binnen de muren van het stadion. Deze zomer krijgen de kleedkamers een grondige beurt en worden er nieuwe initiatieven voor merchandising ontplooid.
Geen Real Madrid-toestanden
Net als aartsrivaal Anderlecht heeft Club Brugge – naast Adidas – een grote Belgische bank ( Dexia) als hoofdsponsor voor de lange termijn kunnen strikken. Momenteel hebben Club Brugge en Dexia zich met elkaar verbonden voor een nieuwe termijn van vijf jaar. De bankiers van Dexia kijken over de schouders van Club-managers mee naar het gevoerde beleid. Dirk Schyvinck van Dexia: “Club is financieel kerngezond en beheert zijn zaken als een goed huisvader. Bij grote clubs, zoals Real Madrid, vind je die budgettaire discipline amper terug.”
De voorbije jaren heeft Club Brugge onderzocht hoe de inkomsten nog verder omhoog konden. Ticketting en nieuwe commerciële deals – samen goed voor circa 80 % van alle inkomsten – zijn de twee grote pijlers. Club Brugge staat nog ver van het beleid van clubs als Barcelona of Real Madrid, waarbij supporters een soort medeaandeelhouder van de vereniging zijn. Toch binden steeds meer mensen of bedrijven zich aan de koninklijke vereniging.
Maar ook tientallen bedrijven – multinationals, beursgenoteerde bedrijven en KMO’s – van West-Vlaamse bodem en erbuiten steunen Club. “Dat is het mooiste bewijs dat onze club aantrekkingskracht heeft op een breed doelpubliek,” zegt Dhondt, die vanuit zijn kantoor, net naast dat van sportief directeur Marc Degryse, elke beweging van zijn ploeg kan volgen.
Brugge en Beveren winnen allebei
De vzw Club Brugge is populair bij een groot publiek: er zijn 10.260 leden verspreid over 64 erkende supporterclubs. Toch is het een zeer besloten kringetje. De aandeelhoudersvergadering die eenmaal per jaar bijeenkomt om de toestand te evalueren, telt amper 93 leden. Op de lijst figureren overwegend illustere onbekenden, maar ook algemeen directeur Antoine Vanhove, voorzitter Michel D’Hooghe en Club-supporter par excellence Jean-Luc Dehaene ( CD&V).
Het echte beleid wordt op een ander niveau gevoerd. De raad van beheer bespreekt om de twee weken de financiële, sportieve en commerciële toestand, de infrastructuur en organisatorische kwesties. Onder het mom van deugdelijk bestuur heeft blauw-zwart ook een aantal mensen uit het bedrijfsleven aangetrokken, elk met een specifieke opdracht. Zo wordt Bart Coeman ( Fun Groep) graag geconsulteerd voor zijn commerciële kijk op de zaken, terwijl Sam Sabbe ( Omega Pharma) zijn financiële kennis meebrengt naar de beheerstafel. Architect Pol Jonckheere, van het gelijknamige studiebureau, mag zijn deskundigheid laten gelden bij de uitbouw van de infrastructuur.
Achter de beheerraad schuilen de twee echte aandrijfmotoren van de club: het directiecomité (onder voorzitterschap van de West-Vlaamse bouwondernemer Marcel Kyndt van Aswebo) en het dagelijks bestuur onder leiding van voorzitter Michel D’Hooghe.
En wat betekent het Belgische bekertoernooi voor de kassa en de geldstroom? “Relatief weinig,” weet Dhondt. “Voor drie bekerwedstrijden krijgen we niet eens zoveel volk of inkomsten samen als voor één competitiewedstrijd. Ik overdrijf amper als ik zeg dat alleen de finale spelen min of meer de moeite waard is, met een potentiële 1 miljoen euro aan inkomsten. De twee clubs ontvangen elk 35 % van de ticketinkomsten. Omdat we in het Koning Boudewijnstadion spelen met zijn 40.000 zitjes, loopt het aan die kant wel los. De Voetbalbond werft op zijn beurt publicitaire inkomsten voor één dag en ook daar krijgen beide finalisten hun deel van. En voor eenmaal klagen we ook niet over de televisierechten. Er ligt 125.000 euro voor de winnaar klaar en 75.000 euro voor de verliezer. In die zin mag je zeggen dat zondag zowel Club Brugge als Beveren een beetje winnaar zijn. Ongeacht het eindresultaat van de Bekerfinale.”
Karel Cambien
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier