De Belgische bankensector is misschien wel gezonder dan veel buitenstaanders denken. Dat danken de vier groot- banken aan de winstgevende thuismarkt.
Le grand retour des banques françaises’, zo titelde La Tribune vorige week. De Franse krant stelde aan het einde van het resultatenseizoen vast dat de bankenwinsten weer dicht tegen de precrisisniveaus liggen, sommige zelfs hoger. Bovendien hebben alle Franse banken, met uitzondering van Dexia, de staatssteun terugbetaald. En, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Spaanse en Duitse regionale banken, zijn ze niet of nauwelijks nog aangewezen op financiering door de ECB.
Ook de Belgische grootbanken deden de afgelopen weken hun best om via hun jaarresultaten aan te tonen dat de zwarte bladzijde van de financiële crisis omgedraaid is. Toch werden de gepubliceerde cijfers niet op euforie onthaald. Nog altijd wijzen analisten op de kwetsbaarheid van onze banken.
Balansen worden afgebouwd
Uit cijfers van Febelfin, de federatie van de financiële sector in ons land, blijkt in elk geval dat de banken in België sinds de financiële crisis hun balanstotaal met meer dan 20 procent verminderd hebben (zie tabel). Vooral internationale transacties op de profes-sionele interbancaire en financiële markten werden afgebouwd. De Belgische activa en passiva kenden nog een bescheiden groei. Dat bewijst dat de banksector zich heeft teruggeplooid op de thuismarkt.
Dat konden ze met een gerust gemoed doen, want die thuismarkt is behoorlijk winstgevend. In 2008, het dieptepunt van de financiële crisis, boekten de Belgische banken een recordverlies van 21,2 miljard euro. Een jaar later was dat nog maar 1,2 miljard euro. En over de eerste negen maanden van 2010 was er al een nettowinst van 4,4 miljard euro, zo blijkt uit het recente jaarverslag van de Nationale Bank van België (NBB).
Als we de pas gepubliceerde jaarresultaten van de vier Belgische grootbanken (BNP Paribas Fortis, KBC, ING België en Dexia) samentellen, komen we aan 4,25 miljard euro nettowinst over het volledige jaar 2010. Alleen de Belgische activiteiten vertegenwoordigen nog altijd ruim meer dan 3,5 miljard euro winst.
Afhankelijkheid van rente-opbrengsten
De keerzijde van de medaille is dat de winstgevendheid sterk afhankelijk is geworden van de nettorenteopbrengsten. Deze opbrengsten zijn de voornaamste inkomstenbron geworden. Voor de crisis hielden renteopbrengsten en niet-rentegebonden inkomsten (bijvoorbeeld commissie-inkomsten of inkomsten uit het beheer van de eigen effectenportefeuille) elkaar vrijwel in evenwicht. Door de afslanking van de balans, de afbouw van de effectenportefeuilles en de overschakeling op minder risicogedrag zijn deze inkomsten fors gedaald, stelt de NBB vast.
Maar dat blijkt niet bij elke bank het geval te zijn. Bij ING België daalden de commissie-inkomsten wel met 7 procent. KBC meldde een historisch hoge rentemarge (2,07 %), maar ook hogere commissie-inkomsten. KBC is niet toevallig de bank die de beste rendementscijfers kan voorleggen. Ze haalt op de Belgische markt een onderliggende winst van 1,1 miljard euro. Dexia en BNP Paribas Fortis komen met een kleine 700 miljoen euro niet in de buurt.
De afhankelijkheid van de rente-inkomsten kan in de toekomst een probleem worden, waarschuwt de NBB. Sinds 2009 gaat het volume aan rentedragende activa naar beneden en sinds midden vorig jaar staat ook de rentemarge (het verschil tussen wat de bank ontvangt als rente op kredieten en de rente die ze betaalt op deposito’s) onder druk. Dat heeft vooral te maken met een minder steile rentecurve.
De Belgische bankensector dankt haar winstgevendheid ook aan een goede kostenbeheersing. Daarbij viel in 2010 vooral de sterke daling op van de waardeverminderingen en kredietprovisies die de banken moesten nemen. In de eerste negen maanden van 2010 bleven de voorzieningen beperkt tot 1,2 miljard euro, tegen 3,1 miljard tijdens dezelfde pe-riode in 2009. Op de Belgische markt bedroeg de gemiddelde kredietkostenratio (de provisies uitgedrukt in procenten van het totale bedrag aan verstrekte leningen) 0,23 procent. Banken als KBC en Dexia zitten daaronder. KBC publiceerde een gemiddelde kredietkostenratio van 0,15 procent in België, bij Dexia schommelde die tussen 0,12 en 0,18 procent.
BNP Paribas Fortis is de winnaar
Die gunstige cijfers zijn te danken aan de stevige financiële positie van zowel de Belgische gezinnen als ondernemingen. Die vertaalde zich ook in een forse toename van het aantal hypotheekleningen in 2010 en in de groei van de deposito’s. Door de hoge spaarquote van de gezinnen liggen de bankdeposito’s in België hoger dan het Europese gemiddelde. In 2009 waren de deposito’s bij de banken goed voor 160 procent van het bbp.
Dat liet de banken toe om hun financiering te heroriënteren naar meer stabiele bronnen, de deposito’s van particuliere klanten, ten koste van financiering op de interbankenmarkt. Eind september 2010 was het bedrag aan deposito’s gestegen tot 327 miljard (433 miljard als de zichtdeposito’s meegerekend worden), terwijl de uitstaande interbancaire schulden gedaald waren van 341 tot 159 miljard euro. De Belgische banken bevinden zich sinds midden vorig jaar in een nettocrediteurpositie op de interbankenmarkt, terwijl ze voordien nettokredietnemer waren, meldt de NBB.
De grote winnaar op de depositomarkt is BNP Paribas Fortis. De bank noteerde in 2010 een aangroei met 12 procent tot 98 miljard euro. De concurrenten bleven steken op lagere groeicijfers: KBC (+8 %), ING België (+5 %) en Dexia (+4 %). Het ziet er sterk naar uit dat de vroegere Fortis Bank de marktaandelen die ze in 2008 verloor na het debacle van de Fortis-groep aan het terugwinnen is.
In een Europese vergelijking scoren de Belgische banken ook zeer goed op de zogenaamde loan-depositratio (de verhouding van de bankkredieten tegenover de totale deposito’s). Die bedraagt amper 69 procent, terwijl die in de meeste landen van Europa boven 100 procent ligt. Dit betekent dat onze banken minder geld uitlenen dan de tegoeden die de klanten bij hen hebben uitstaan. Veel Europese banken lenen meer uit dan wat ze als deposito in kas hebben.
Kwetsbaar voor schuldencrisis
Is het dan allemaal rozengeur en maneschijn? Helemaal niet. De Belgische banken blijven uitermate kwetsbaar voor een heropflakkering van de Europese schuldencrisis. De portefeuille staatsobligaties van de Belgische banken bedraagt nog altijd 150 miljard euro. Deze obligaties bestaan voor 40 procent uit obligaties van de Belgische staat, voor 45 procent uit obligaties van andere landen uit de eurozone (vooral Italië, Frankrijk, Nederland en Duitsland), en 15 procent zijn staatsobligaties van voornamelijk landen uit Centraal- en Oost-Europa.
Dat KBC via KBC Bank Ireland voor 17 miljard euro blootstaat aan Ierland is bekend. Dexia heeft dan weer een grote blootstelling tegenover Italië: meer dan 15 miljard euro. KBC heeft ook nogal wat overheidspapier in portefeuille. Het gaat naar schatting om 22 miljard euro of 45 procent van de totale portefeuille aan overheidsobligaties. Een scenario van een schuldherschikking voor bepaalde landen van de eurozone of oplopende spreads als België weer in het vizier van de markten zou komen, kunnen aanleiding geven tot verliezen en waardeverminderingen op deze portefeuille.
Ook een economische groeivertraging kan de herwonnen winstgevendheid onder druk zetten. Heel wat bankiers zijn dan ook als de dood voor een recessie. Dat zou onvermijdelijk leiden tot hogere kredietprovisies. In combinatie met de verwachte rentestijgingen zou dat de winstmotor van de financiële sector doen stokken. Ook een bankenfaillissement in een ander land kan ernstige gevolgen hebben. De banken zijn door hun kredietverstrekking zo verweven met elkaar dat één dominosteen een hele ravage kan aanrichten.
De conclusie is dat de banken in België er vandaag wellicht beter aan toe zijn dan veel buitenstaanders denken, maar dat ze nog niet bestand zijn tegen een nieuwe schok. De vraag is of ze de volgende jaren voldoende winst kunnen blijven maken om de staatssteun terug te betalen en tegelijk voldoende kapitaal aan te leggen met het oog op de Basel III-voorschriften. De Europese stresstests moeten daar de komende maanden meer duidelijkheid over verschaffen.
PATRICK CLAERHOUT
De Belgische banken bevinden zich sinds midden vorig jaar in een nettocrediteur-positie op de interbankenmarkt, terwijl ze voordien nettokredietnemer waren.De afhankelijkheid van de rente-inkomsten kan in de toekomst een probleem worden.
Een economische groeivertraging kan de herwonnen winstgevendheid onder druk zetten. Heel wat bankiers zijn als de dood voor een recessie.