Eric Pompen
Ajit Shetty: ‘De notionele-intrestaftrek brengt geld in de schatkist’
Volgens Ajit Shetty, voorzitter van het Forum voor Multinational Companies in België (MCB), is de notionele-intrestaftrek de reden waarom multinationals en financieringscentra in België blijven.
“De notionele-intrestaftrek is de reden waarom multinationals en financieringscentra in België blijven”, zegt Ajit Shetty, voorzitter van het Forum voor Multinational Companies in België (MCB). “De maatregel brengt geld in de Belgische schatkist.”
De financiële centra van multinationals hebben miljarden euro’s aan eigen middelen naar België gehaald dankzij de notionele-intrestaftrek. Met die maatregel kunnen de bedrijven een fictieve rente van hun belastbare winst aftrekken. MCB-voorzitter Ajit Shetty, sinds gisteren met pensioen als topman van Janssens Pharmaceutica: “In tegenstelling tot wat sommigen denken, brengt de maatregel wel degelijk geld op voor de staat. Als de aftrek wordt verminderd of afgeschaft, zal de winst waarop de gunstige belastingvoet wordt toegekend, eenvoudigweg niet meer in België gemaakt worden. Dan zal het kapitaal uit België vertrekken. Zo zagen we de tak af waarop we zitten.”
Natuurlijk is de afschaffing van alle aftrekposten en subsidies in ruil voor een lage aanslagvoet de beste oplossing voor een gezonde fiscaliteit. Aangezien België echter vasthoudt aan een nominaal tarief van 33,99 in de vennootschapsbelasting – de top in Europa – blijft de notionele-intrestaftrek broodnodig om binnen- en buitenlandse investeringen te kunnen waarborgen. Daar zijn vijf grote argumenten voor (zie ook Trends van 17 februari 2011).
1. Tegenstanders van de notionele-intrestaftrek zeggen dat de maatregel de schatkist 5,8 miljard euro heeft gekost in 2009. Dat slaat nergens op, want het zou betekenen dat de inkomsten uit de vennootschapsbelasting normaliter 60 procent hoger zouden moeten liggen. Nochtans namen de opbrengsten na de invoering van de notionele-intrestafrek geleidelijk toe van 10,4 miljard euro in 2005 tot 12,2 miljard euro in 2008. Twee jaar geleden zakte dit cijfer spectaculair tot 9,1 miljard euro, maar dat was een gevolg van de recessie. Ondertussen zitten volgens schattingen van de Europese Commissie de ontvangsten uit de Belgische vennootschapsbelasting weer in de lift: 10,3 miljard euro in 2010 en 11,1 miljard euro in 2011. Die bedragen schommelen al een decennium tussen 3 en 3,5 procent van het bbp, waarmee we nog altijd duidelijk boven het Europees gewogen gemiddelde van 2,7 procent zitten. Zo’n fiscaal paradijs voor vennootschappen zal België dus wel niet zijn.
2. De notionele-intrestaftrek België fiscaal opnieuw op de kaart. Met een nominaal tarief van 33,99 procent – hiermee staan we op de derde plaats in Europa na Malta (35%) en Frankrijk (34,43%) – kan het concurrentievermogen van ons land niet op peil blijven. Het enig ander alternatief is een drastische verlaging van de aanslagvoet tot onder het Europese gemiddelde van 25 procent. Volgens het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) kost deze operatie 2,7 miljard euro. In tegenstelling tot de coördinatiecentra komt de maatregel ook niet enkel de multinationals ten goede. Kmo’s genieten zelfs een verhoogde aftrek. Bijna 60 procent van hen maakt dan ook gebruik van dit fiscaal voordeel om hun eigen vermogen op te krikken.
3. De notionele-intrestaftrek trekt internationale investeringen aan. Volgens de recente cijfers van de handels- en ontwikkelingspoot van de Verenigde Staten (Unctad) heeft België vorig jaar niet minder dan 50,5 miljard dollar aan buitenlandse investeringen aangetrokken. Hiermee bekleedt ons land wereldwijd de vijfde plaats. Het World Investment Report schrijft dit succes toe aan ons fiscaal gunstregime. “Mijn buitenlandse klanten alleen al hebben sinds de invoering van de maatregel meer dan 20 miljard euro in hun Belgische financieringvennootschappen gepompt”, zegt Eric Warson, vennoot van KPMG. “Dit vers geld, dat in de Belgische economie terecht komt, kost de schatkist volgens de statistieken maximaal 244,73 miljoen euro. De bedrijven mogen namelijk 3,4 procent van het kapitaal in mindering van hun belastbare basis brengen – goed voor een aftrek van 720 miljoen euro. Hef daar een vennootschapsbelasting van 33,99 procent op en je komt aan een brutoverlies van 244,73 miljoen euro Als je daar de opbrengst tegenover zet, verdient de overheid echter geld aan deze operatie. Met een gemiddeld rendement van 5 procent levert een investering van 20 miljard euro immers 1 miljard euro op, die bij hun belastbare basis komt. Tegen eenzelfde aanslagvoet van 33,99 procent komt zo 339,90 miljoen euro in het laatje. Netto houdt de schatkist dus 95,20 miljoen euro per jaar over.”
4. De notionele-intrestaftrek heeft de oude coördinatiecentra in ons land gehouden. Volgens de PvdA heeft dit oude fiscale gunstregime ons tussen 1995 en 2006 niet minder dan 16,65 miljard euro aan gederfde inkomsten gekost. Dat is dus nog altijd een pak meer dan de vermeende prijs voor de notionele-intrestaftrek. Bovendien noemt het Tax Forum 2010 – een initiatief van de Europese Commissie – de maatregel een van de meest geschikte instrumenten om uit de economische crisis te geraken. Volgens een studie van de Nationale Bank uit 2010 bedraagt de netto kostprijs voor de overheid 280 tot 770 miljoen euro (gebaseerd op cijfers uit 2007). Zij houdt echter geen rekening met de extra tewerkstelling en terugverdieneffecten, aangezien die moeilijk te berekenen zijn.
5. Ten slotte versterkt de notionele-intrestaftrek de solvabiliteit van de ondernemingen, waardoor ze beter het hoofd kunnen bieden aan de crisis. Dankzij de maatregel steeg de financiële onafhankelijkheidsgraad het afgelopen decennium naar respectievelijk 50,7 procent (grote bedrijven) en 37,1 procent (kmo’s), aldus de studie van de Nationale Bank. Dat is een verhoging van respectievelijk 10,1 en 5,3 procentpunt.
Eric Pompen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier