Afvalstort. Huisvuil-Kilowatts

De Oostbrabantse interkommunale PBE wekt vanaf dit jaar kilowatts op uit het afvalstort van Pellenberg. Maar het leerproces is moeizaam.

De veelbelovende, en in 1994 opgestarte, mini-elektriciteitscentrale van de interkommunale Provinciale Brabantse Energiemaatschappij (PBE) heeft voorlopig nog geen naam mogen krijgen. “Wij moeten eerlijk bekennen dat de zaken veel complexer zijn dan we aanvankelijk hadden gedacht, ” geeft topman Stany Coelst ootmoedig toe. “Ons entoesiasme is gedaald, maar tegen de lente moeten alle problemen van de baan zijn. “

Elektriciteitswinning uit afval : een Belgische primeur. De afvalheuvels in het geïndustrializeerde westen zijn al lang uitgegroeid tot heuse bergen. Afval wordt vandaag door experts “een onderschatte bron van energie” genoemd, maar heeft in het buitenland (zie kader Het buitenlandse voorbeeld) al opgeld gemaakt. Allicht met die wetenschap in het achterhoofd ging de Leuvense huisvuilinterkommunale Interleuven enige tijd geleden aankloppen bij haar elektriciteitskollega PBE. “Wij waren vragende partij, ” zegt Gerard Levecke namens Interleuven. Deze laatste hoopt alle “vuilniszakken” van het Leuvense op in de onmiddellijke omgeving van het nochtans met veel groen omgeven universitair ziekenhuis Pellenberg. Het stort aldaar is, en niet alleen door milieujongens, fel gekontesteerd omwille van zijn niet aflatende sterke reukhinder.

PBE had meteen oren naar de voorstellen vanuit Leuven. “Het aan het stort ontsnappend metaangas kan niet alleen nuttig aangewend worden als brandstof, maar kan ook de reukhinder helpen wegnemen, ” zegt Stany Coelst. “Bovendien zou dit soort elektriciteit efficiënt (vooral bij piekmomenten) én goedkoop zijn. Alleen is het in de praktijk niet allemaal zo eenvoudig gebleken. “

SCENARIO.

In het meest gunstige scenario was voorzien dat PBE nog in 1994 elektriciteit zou winnen uit de vrijkomende bio- ofte stortgassen van Pellenberg. Die kilowatts zouden dan simpelweg in het elektriciteitsnet van PBE gepompt worden en om en bij de 2500 gezinnen (PBE telt 68.229 abonnees) tien jaar lang van stroom voorzien. Of in “elektriciteitstermen” : een potentieel van 6 miljoen kWh (kilowattuur) per jaar.

Tijdens de eerste week van januari laaide het entoesiasme bij de ingenieurs van PBE opnieuw hoog op. “Vandaag bezaten de vrijkomende biogassen een metaangehalte (nvdr aardgas bestaat voor 87 % uit metaan) van ruim 60 %, wat meer is dan de vereiste 57 %, ” zeggen ingenieur Jean Schroeders en technisch direkteur Leon Mertens namens PBE op donderdag 5 januari. “Maar na enige tijd zakte dat niveau opnieuw danig. Het bewijs meteen dat het kan, maar nog niet op permanente basis. “

Het metaangehalte is maar één van de elementen die het sukses van dergelijk projekt helpt bepalen. Andere faktoren zijn : het watergehalte (huisvuil bevat zo’n 20 % water), het zuurstofgehalte (lucht moet vermeden worden) en voorts de druk en het debiet. Medio 1994 zag het er voor de experts van PBE nog goed uit. Zegt Stany Coelst : “Wij lieten het vrijkomende, en door Interleuven naar ondergrondse buizen gedraineerde, gas door specialisten analyzeren en iedereen kwam tot dezelfde bevinding : de kwaliteit van het biogas was goed. Ook qua debiet leken er weinig problemen. Interleuven garandeerde een minimumdebiet van 500 kubieke meter per uur. Alle specialisten waren het erover eens : voor elektriciteitsproduktie was dit een luxestort. Het volstond de juiste installaties te bouwen, en klaar was Kees. “

Die “Kees” kwam voor de gelegenheid uit het Nederlandse Aalsmeer in de gedaante van de firma Zanthingh, die in Pellenberg een “sleutel-op-de-deur”-installatie bouwde waardoor de biogassen konden worden omgezet in hoogspanning. PBE investeerde een kleine 30 miljoen frank en financierde dit, zoals het een rijke heer past, met eigen middelen. Maar toen begonnen alle technische problemen :

– Wateroverlast. In het voorjaar van 1994 viel onnoemelijk veel regen. Dat water zocht zich, in het geval van het stort van Pellenberg, een weg naar de zeven meter onder de grond liggende leidingen. Resultaat : overlast aan water, maar gelijktijdig ook slechte kwaliteit van het (voor PBE onontbeerlijk) metaangas. Interleuven liet inmiddels en ditmaal, twee meter onder de grond een nieuw buizensysteem aanbrengen. Nieuw resultaat : een betere drainage en minder wateroverlast. Maar keerzijde van de medaille : PBE heeft nu af te rekenen met een teveel aan lucht bij het “aftappen” van de biogassen. De Leuvense professoren Van Rompaey en Baeyens zijn nu druk doende met het zoeken naar “een beter evenwicht” voor het stort.

– Debietgehalte. De door Interleuven in het vooruitzicht gestelde 500 kubieke meter per uur wordt momenteel niet gehaald, terwijl het gissen is naar de oorzaken. Het voornoemde professorenduo moet ook dit varkentje zien te wassen.

– Kontinuïteit. Voorlopig produceerde het stort van Pellenberg alleen elektriciteit op vrij tijdelijke basis (zoals op 5 januari jl.). Als het biogas niet zijn vereiste niveau haalt (57 % metaangehalte), moet er automatisch kunnen overgeschakeld worden op aardgas. PBE overweegt inmiddels te investeren in een automatische menginstallatie, waardoor op elk ogenblik kan overgeschakeld worden op aardgas.

– Aftapinstallatie. De door de Nederlanders geleverde installaties vertonen ook nog de nodige kinderziektes. Zo kwam er de voorbije dagen onvoldoende gas vrij, ofschoon er in principe aan alle voorwaarden was voldaan.

MEER TIJD NODIG.

Voor topman Stany Coelst zijn de meeste problemen onder één noemer te vatten. “Mochten wij het stort van meet af aan beheerd hebben, zouden we al deze technische problemen niet gehad hebben, ” zegt hij bij wijze van understatement richting Interleuven, dat nooit uitgeblonken heeft bij het beheren van de Pellenbergse stortplaats. Toch kreeg de Leuvense interkommunale zonet een nieuwe vergunning afgeleverd van de minister, waardoor het stort nog met twee meter mag opgehoogd worden.

PBE en Interleuven zijn dezer dagen alvast overeengekomen om alles wat strictu sensu te maken heeft met de aanmaak van biogas, aan PBE over te laten. De elektriciteitsinterkommunale stelt ook beterschap voor de reukhinder in het vooruitzicht. “Wij willen een milieuprobleem helpen oplossen, ” zegt Coelst. “Maar onze eerste bekommernis is en blijft voldoende goedkope elektriciteit op te wekken op het juiste ogenblik, op de piekmomenten dus. De technische mankementen slaan ons niet uit koers. Het projekt is, zeker weten, leefbaar. Alleen vergt het wat meer tijd dan voorzien. “

Coelst geeft tekst en uitleg ter plaatse, op het hoogst gelegen punt van Brabant, iets meer dan honderd meter boven de zeespiegel. “Voor dat projekt bestaat er voorlopig geen perspektief, ” zegt hij, terwijl hij vanop de stortplaats naar het universitair ziekenhuis wijst. Stany Coelst heeft het over de warmterekuperatie (zogenaamde warmtekrachtkoppeling). Het akademisch ziekenhuis, dat jaarlijks miljoenen liter warm water vandoen heeft, leek in dit verband een aangewezen klant. Maar de universitaire direktie haakte na talrijke onderhandelingsrondes af. Zegt Coelst onderkoeld, terwijl een vrachtwagen zijn zoveelste lading Colombiaanse (!) steenkool dropt : “U weet Colombia liggen ? Wel, onze leidingen moeten zowat tweehonderd meter overbruggen en de door ons gevraagde prijs voor het warm water is konkurrentieel. Wij garanderen ook kontinuïteit. De onderhandelingen moeten vroeg of laat weer opstarten. “

KAREL CAMBIEN

JEAN SCHROEDERS, STANY COELST EN LEON MERTENS (PBE) Elektriciteit uit afval is goedkoop.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content