Het aandeel van de Franse bank BNP Paribas, waarin de Belgische staat een belang heeft van ruim 5 procent, kelderde maandag met ruim 7 procent op de beurs van Parijs, nadat een volksjury in New York de bank veroordeeld heeft voor het “faciliteren” van de genocide in Soedan.
BNP Paribas is veroordeeld tot het betalen van 20,75 miljoen dollar (omgerekend zo’n 17,7 miljoen euro) aan drie slachtoffers van de genocide in Soedan. Volgens de jury heeft de bank de wantoestanden ten tijde van het regime van Omar al-Bashir ‘gefaciliteerd’. BNP Paribas zou commerciële transacties mogelijk gemaakt hebben, waarvan de opbrengsten naar het leger en de Janjaweed-militie gingen.
BNP Paribas was tussen 1990 en 2009 actief in Soedan. Tijdens het proces voerde de bank aan dat haar verantwoordelijkheid niet kon worden aangetoond en dat het regime van al-Bashir dezelfde wantoestanden zou hebben gepleegd zonder haar aanwezigheid.
Volgens advocaat Michael Hausfeld, die een van de slachtoffers bijstond, kan dit vonnis de start betekenen van nog meer processen “voor de verdediging van slachtoffers die mishandeld zijn door terroristen of door andere schurkenstaten”, zei hij aan het Franse persagentschap AFP. BNP Paribas dreigt bijgevolg nog meer miljoenen te moeten ophoesten.
Volgens een woordvoerder van de bank kan deze uitspraak evenwel niet zomaar doorgetrokken worden naar andere zaken. Hij wijst er ook op dat de bank “over zeer solide argumenten beschikt” om beroep aan te tekenen tegen het vonnis.
Omar al-Bashir, die Soedan dertig jaar lang met ijzeren vuist regeerde, werd in 2019 afgezet en wordt door het Internationaal Strafhof gezocht voor genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.
Ook andere Franse banken gaan maandag lager op de beurs in Parijs. Daarbij speelt volgens persbureau Bloomberg ook de beslissing van kredietbeoordelaar S&P Global om de rating van Frankrijk te verlagen van AA- naar A+ een rol.