Aan de vooravond van een (r)evolutie
Kortrijk vervelt. En tegen 2010, als de grootste infrastructuurwerken achter de rug zijn, zal het ‘Texas van Vlaanderen’ er fundamenteel anders uitzien.
Wie Kortrijk binnenrijdt ziet een stad in volle metamorfose. Terwijl de oude huid met vrachtwagens het centrum wordt uitgedragen, komen langzaamaan de nieuwe huidcellen aan de oppervlakte. Zoals een nieuw paar schoenen knelt en nog niet helemaal goed zit, zo voelt de gemiddelde Kortrijkzaan zich vandaag met zijn stad. Er is onrust en gemor over de gigantische werkzaamheden die op diverse plaatsen in de Leiestad aan de gang zijn. Megalomaan, roepen critici. Bewonderenswaardig, fluiten fans.
Dynamiek van een koopcentrum
Het is tegen die achtergrond dat we onderdoken in de stad. De buitenwereld gaf de stad het predikaat ‘Texas van Vlaanderen’. Neen, geen cowboys of paarden gezien, wél een volkje dat ondernemen in de genen heeft zitten.
“De gemiddelde Kortrijkzaan, en daar reken ik mezelf ook bij, is te weinig trots op zijn stad,” zegt Christian Dumolin. De zakenman (Koramic Investment Group), met vertakkingen in vele geledingen van de Belgische economie, voelt echter een nieuwe wind waaien door de stad. “Een rits grote projecten ondersteunt een zeker dynamisme dat uitstraalt op de ruimere regio.” Ook Vincent Van Quickenborne (Open VLD) voelt dat er iets aan het gebeuren is. “De stadsmonitor wijst aan dat de tevredenheid sterk is gestegen. We zien ook dat er voor het eerst in 20 jaar opnieuw meer inwoners naar Kortrijk komen. Akkoord, nog bescheiden, maar het tij is aan het keren. Al die projecten die nu in gang schieten, zouden wel eens fundamenteel kunnen zijn. Ik hoor van vastgoedmakelaars dat Kortrijk the place to be is. De prijzen zijn nog relatief goedkoop. En de investeringen in de stad zijn navenant.”
Navenant is nog voorzichtig gezegd. Een van de grootste privé-investeringen die Kortrijk in zijn geschiedenis kent, is de bouw – door Foruminvest – van een nieuw winkelcomplex in het historische centrum. Daarvoor gaan zowat 14.000 vierkante meter oude gebouwen tegen de vlakte. Op 16 september 2009 openen de deuren van het complex waar onder meer Media Markt, Hema, Zara en Torfs een winkel zullen hebben. “Een investering van ruim 150 miljoen euro op twee jaar tijd,” zegt Van Quickenborne. “Wij als stad hebben een investeringsbudget van een kleine 75 miljoen euro op zes jaar tijd.” Het complex, dat aanvankelijk op groot verzet stuitte van de lokale middenstand, kan worden gezien als de katalysator van een veel ruimere dynamiek. Men mikt op 5 miljoen nieuwe externe bezoekers per jaar, een verhoging van liefst 30 %. In het zog van Fo- ruminvest zakt Ibis Hotel af naar het centrum; investeert de lokale ondernemer Luc Vandewalle naar verluidt zowat 9 miljoen euro in een gevoelige uitbreiding van zijn Parkhotel; verrijzen er nieuwe restaurants en cafés. Schepen voor Ruimtelijke Ordening Wout Maddens (Open VLD) merkt het in de aanvragen voor bouwvergunningen en project- investeringen. Momenteel staat de teller al op 843 dossiers, waar dat er over heel 2006 net geen 1000 waren. Kortom, er gebéúrt iets in Kortrijk.
Oog voor individuele projecten
De spil in dat vernieuwde dynamisme heet burgemeester Stefaan De Clerck (CD&V), die een wervelwind lijkt te ontketenen sinds hij in 2003 voltijds voor zijn stad koos. Hij heeft met Foruminvest onderhandeld. “De stad was bezig met een aantal panden te verwerven toen bleek dat de middelbare school die daar stond, verkocht zou worden. Dat was eigenlijk de hefboom die een veel grootschaliger project mogelijk maakte.”
Het project verandert de stad op twee jaar tijd wezenlijk van uitzicht en structuur. “Dat is het leuke van een burgemeesterschap, dat je dit tot op dit niveau kan realiseren. Je kan dat over een langere periode spreiden, maar dan kost het meer en duurt de overlast zoveel langer.” Wout Maddens onderschrijft die stelling, maar waarschuwt dat men de individuele burgerinvesteringen niet over het hoofd mag zien. “Nu wordt misschien te veel gefocust op die grote projecten. Het is mijn bekommernis dat de inspanningen van de lokale ondernemers en burgers voldoende aandacht en begeleiding krijgen. Dat moet parallel lopen.” Daarmee vangt Maddens een punt van kritiek op dat leeft bij de lokale middenstanders. Zij vinden dat de burgemeester te veel oog heeft voor de lange termijn en de grote projecten die ermee verbonden zijn. “Maar voor de dagdagelijkse beslommeringen en kleine problemen die we als handelaars ondervinden, is hij niet bereikbaar,” zegt een jonge handelaar. “We vinden wél gehoor bij Vincent Van Quickenborne, die toch ook zijn handen vol heeft in Brussel.”
De Clerck heeft in zijn actie het voordeel dat ‘historische dossiers’ eindelijk hun beslag krijgen. Sommigen fluisteren dat zijn vriendschapsbanden met minister-president Kris Peeters en Yves Leterme daar voor veel tussen zitten. Zo dateert het dossier van de verbreding en rechttrekking van de Leie al van in de vroege jaren 80. Omdat het om zo’n ingrijpende verandering ging, wou de stad pas haar goedkeuring geven na een grondige studie – betaald door het Vlaamse gewest – over de stedenbouwkundige uitwerking en het herstel van de stadsstructuur na de werken. Een onuitgegeven precedent, zeggen diverse bronnen bij het dossier.
In 1992 kwam die studie er. De intercommunale Leiedal voerde ze uit. Het werd de kiem voor het ingrijpende werk. “Wat destijds startte als een grootschalig technisch infra-structuurwerk groeide uit tot een weldoordachte metamorfose van een stad die opnieuw haar rivier ontdekt,” merkt hoofdingenieur Frans Van Den Bossche terecht op in ‘Kortrijk in zeven dagen’ (Uitgeverij Ludion). In die context is ook de impact van Karel Debaere, de topman van Leiedal, niet te onderschatten. Debaere is de stille kracht achter elk belangrijk Kortrijks infrastructuurdossier. Jo Libeer van Voka West-Vlaanderen, die zelf veel invloed heeft en tot de vriendenkring van De Clerck behoort, bewierookt Debaere: “Hij heeft het metier van de intercommunales heruitgevonden.” Debaere is een vertrouweling van De Clerck, maar geniet het vertrouwen van quasi iedereen.
Creatieve industrie is ondervertegenwoordigd
Het bestuursakkoord dat CD&V en Open VLD afsloten -‘Aantrekkelijk Kortrijk’ – heeft het over: ‘Kortrijk als centrumstad, winkelstad, studentenstad, toeristische plek, economische pool, enzovoort’.
“Wij zullen niet ‘K’ worden, als je mij begrijpt,” glimlacht Stefaan De Clerck. “Kortrijk is een designstad én een studentenstad én een economische stad, al die dingen hoeven niet strijdig te zijn met elkaar.”
Wout Maddens heeft het lastig met die opstelling. “Laat ons vooreerst een stad zijn waar creatie, onderzoek en ontwikkeling de pijlers zijn. En met een directe terugkoppeling naar de lokale economie. We kunnen niet alles zijn.” Het hoeft niet te verbazen dat Maddens daarmee op dezelfde golflengte zit als Vincent Van Quickenborne, die vindt dat de creatieve industrie ondervertegenwoordigd is in de Kortrijkse regio. “We hebben Scientific Atlanta, Traficon, maar nog te weinig van dergelijke spelers. Als stad pogen we daar iets aan te doen met een focus op creatie, design, innovatie.” Glimlachend: “De stokpaardjes van De Clerck, ik weet het. Ik denk dat dit een juist verhaal is, op voorwaarde dat het een economische component heeft. Met de komst van het nieuwe bedrijventerrein Evolis ( nvdr – 85 ha ontwikkeld door Leiedal, en samen met Foruminvest een van de belangrijkste dossiers voor deze legislatuur) mikken we op hoogwaardige bedrijven. We moeten meer jonge creatievelingen aantrekken.” Fysieke ruimte scheppen dus. “Maar ook onze schepen van economie moet permanent de boer opgaan om die bedrijven aan te trekken. Hij moet in wezen een investeringsmanager zijn. Ik vind dat we daar momenteel iets te bescheiden mee omgaan,” zegt Van Quickenborne aan het adres van Jean De Bethune (CD&V).
Ondertussen kreeg de lokale creatieve industrie er een symbool van-jewelste bij: Arne Quinze. De bezieler en creatieve duizendpoot van Quinze & Milan verhuisde onlangs naar Kortrijk. Hij is bezig met de oude fabrieksgebouwen van textielgroep BIC Carpets (Philippe Vlerick) in te palmen en om te turnen tot een creatief platform. Een tastbare koppeling tussen creatie, design en economie, én een symbool van de hedendaagse reconversie van het industriële weefsel.
Kortrijk en zijn dynastieën
Elke stad heeft zo zijn familiale machtselites die de lokale economie en besluitvorming mee vormgeven. In Kortrijk dragen ze de namen De Clerck, De Bethune, De Jaegere, Vlerick. De onderlinge verstandhouding tussen die families is niet altijd even goed geweest, want wie aan de touwtjes wil trekken moet eerst dat touw in handen hebben. Stefaan De Clerck: “Er zijn discussies geweest tussen die families in het verleden, ja. Maar vandaag mag ik zeggen dat we goed samenwerken.” De Clerck merkt overigens op dat er niets mis is met dergelijke dynastieën: “Ik stam uit dat geslacht, onze kinderen krijgen dat mee. Is dat verkeerd? Ik denk het niet.”
Vincent Van Quickenborne ziet evenwel verandering optreden: “De periode van endogene groei is voorbij. Kortrijk heeft te veel op zijn verleden geteerd. Het belang van die families is aan het verwateren en dat is nodig om te herdynamiseren. Muren moeten worden gesloopt en dat tijdperk is nu volop bezig. Een verandering in de positieve zin, ja.”
Hét netwerk van Kortrijk heet Kortrijk IN (wat staat voor Kortrijk Innovatie Netwerk). Een verzameling van zo’n tachtig individuen, ondernemers en beleidsmensen. De decision makers van de streek ontmoeten elkaar om de twee maanden tijdens een ontbijtsessie op de Kulak. Notabelen bespreken er innovatieve projecten die Kortrijk en de regio op de kaart kunnen zetten. Philippe Vlerick zit de vergadering voor.
Eurodistrict
Wie met Stefaan De Clerck praat, botst nogal snel op zijn geloofsbelijdenis: het verhaal rond het Eurodistrict. Een tripartiete tussen Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen. Een regio met ruim 2 miljoen inwoners in een systeem van dubbele pariteit: Frankrijk en België, Vlaanderen en Wallonië. Het is een platform om grensoverschrijdende problemen aan te pakken of om hefbomen te creëren. Dossiers als treinverbindingen, grensarbeid, uitwisselingsprogramma’s liggen op tafel. Het Eurodistrict moet in november van dit jaar worden gevalideerd met een officiële ondertekening. Daarbij zal het eerste Eurodistrict in Europa formeel zijn beslag kennen.
Philippe Vlerick, die heel dicht bij De Clerck staat, werkt mee aan het Eurodistrict. Ook Kulakrector Piet Vanden Abeele en Karel Debaere heten stille krachten te zijn. De Rijselse ex-burgemeester en gewezen Franse premier Pierre Mauroy is de drijvende kracht in Frankrijk en kent De Clerck al jaren. Christian Dumolin kijkt eveneens met een internationale bril naar zijn stad en belijdt zijn geloof in de symbiose van Eurometropolen. “Kortrijk ligt op een belangrijke centrale as tussen Amsterdam en Parijs. Ik geloof in Eurometropolen en in die context is de nabijheid van Rijsel zeer belangrijk. Dat belang zal enkel nog toenemen.” Vincent Van Quickenborne heeft zo zijn twijfels: “Ik zie dat meer als een toekomstverhaal, eerst moeten we zorgen dat Kortrijk zelf voldoende stevig in zijn schoenen staat. Eurodistrict moet immers ook een verhaal zijn waarbij Fransen tot bij ons komen en niet enkel omgekeerd zoals nu nog te veel het geval is. Het zou concreter kunnen worden indien we bijvoorbeeld een groot Frans bedrijf op Evolis kunnen krijgen, of studenten uit Rijsel inwisselen met de Kulak.”
Lieven Desmet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier