5 Vlaamse ontwerpers + 5 Vlaamse bedrijven = 5 grenzeloze innovaties
Innovatie, creativiteit en vormgeving bij productontwikkeling zijn meer dan holle begrippen. Designregio Kortrijk plaatste vijf ontwerpers bij vijf bedrijven. Het doel: designcultuur integreren in het industriële weefsel. Trends selecteerde drie projecten.
Design staat lang niet meer alleen voor die elegante maar veel te dure stoel, die bovendien ongemakkelijk zit. Vandaag staat design voor een wezenlijke schakel in het industriële proces. Vlaanderen – en vooral West-Vlaanderen – blijft een belangrijke industriële tewerkstellingspool. Door de lage toegevoegde waarde en gemakkelijk verplaatsbare activiteiten (delokalisatie) zal de klassieke productie slechts kunnen overleven door – onder meer – méér aandacht voor vormgeving. Design is een onmiskenbare stap in de economische waardeketen. STreekEigen Management (STEM) – een partnership van Stichting Interieur, Voka, de Hogeschool West-Vlaanderen, intercommunale Leiedal en de stad Kortrijk – wilde dat extra in de verf zetten. Een belangrijk onderdeel van het STEM-project was het luik 5X5: vijf bedrijven en vijf ontwerpers werden samengebracht. Trends beschrijft drie (lukraak gekozen) projecten.
Bedrijf: Eliet (tuinbouwmachines) Ontwerper: PiliPili Project: houtversnipperaar
Eliet is een vrij jonge telg van de machinebouwersfamilie Lietaer uit het West-Vlaamse Otegem. Het bedrijf – dat exporteert in zowat heel Europa – legt zich hoofdzakelijk toe op tuinbouwmachines en beweegt zich dus eerder in een pure business-to-businessmarkt (B2B). De focus ligt op eenvoudige maar goede machines. “Eigen aan onze markt zijn we genoodzaakt om steeds nieuwe machines te ontwikkelen,” zegt Frederic Lietaer. Voor het STEM-project had hij de krijtlijnen en het concept al uitgedacht: Eliet zou een houtversnipperaar maken voor de consumentenmarkt. “De toegevoegde waarde zat vooral in het materiaal – kunststof – en de vormgeving.”
Het Kortrijkse ontwerpbureau PiliPili wist dus wat het te doen stond. “De consumentenmarkt heeft een heel eigen logica,” zegt Adriaan Debruyne van PiliPili. “Je werkt in grotere series, wat op productievlak zijn invloed heeft. En ook op het vlak van prijszetting, ergonomie en esthetica stelt die markt andere eisen dan de pure B2B-markt. Een ontwerp voor die markt moet evenwel meer zijn dan een vormpje. Geen flashy model, maar een competitief en commercieel product.”
De samenwerking resulteerde in een kleine elegante versnipperaar, die in 2007 allicht in productie gaat. “We wilden ons ook niet in een keurslijf laten dwingen om na één jaar met iets op de proppen te komen,” schetst Lietaer. “We hebben een prototype en zitten ver in de conceptfase.” Voor Lietaer is design onontbeerlijk. “Wil de industrie overleven, dan zullen innovatie en productontwikkeling noodzakelijk zijn. Als klein bedrijf staan we dicht bij onze markt, we weten wat er leeft. Het is dus aan ons om dat te vertalen via onze R&D-afdeling, of die ideeën in huis te halen, al moeten die mensen dan wel over voldoende inlevingsvermogen beschikken.” Ook voor de overheid is een rol weggelegd, in de vorm van ondersteuning. “Niet hoofdzakelijk financieel,” zegt Lietaer, “maar bij het naar voren schuiven van voorbeeldbedrijven – dat werkt aanstekelijk.”
Adriaan Debruyne onderstreept het belang van externe designers. “Wij komen met tal van mensen en sectoren in contact. De kruisbestuiving die daaruit voortvloeit, is belangrijk. Zowel op het vlak van marktinput, materiaalkeuze of nieuwe technieken kunnen we meedenken met de klant. We proberen een duurzame relatie uit te bouwen met onze klanten.”
Bedrijf: Haelvoet Ontwerper: Inge Van Gheel Project: Karade
Van ziekenhuismeubilair naar een tuinmeubel – dat is het traject dat Haelvoet uit Ingelmunster (Trends Gazellenbedrijf 2006) aflegde samen met ontwerpster Inge Van Gheel. “Sinds 1931 al produceert Haelvoet meubilair voor de medische sector, ziekenhuizen en zorginstellingen,” vertelt Vincent Haelvoet. Die lange staat van dienst resulteerde onder meer in een geoctrooieerd relaxmechanisme, en Haelvoet zag er wel iets in om dat systeem te gebruiken in een ruimer kader. Zoals Archimedes in zijn bad tot de oplossing kwam, zo zat Vincent Haelvoet in zijn tuinstoel. “Ik maakte me druk over een gebrek aan functionaliteit in het hedendaagse tuinmeubilair. Vandaar de idee om een eigen tuinmeubel te ontwerpen.” Net als bij Eliet, kwam Haelvoet hiermee op het terrein van de consumentenmarkt.
Voor het STEM-project koos hij bewust voor een Belgische ontwerpster. Het klikte meteen met Inge Van Gheel, en in een dialoogmodel kwam uiteindelijk de Karade uit de bus: een aanpasbare relaxzetel voor buitengebruik, ontwikkeld in een ergonomisch kunststofmateriaal (PU-schuim) dat UV- en weerbestendig is. “De algemene vormgeving en sfeer kwamen vooral van mij, de technische ontwikkeling was een constante wederzijdse communicatie,” blikt Inge Van Gheel terug. Van Gheel, die voornamelijk ervaring heeft in meubel- en productdesign, kan al een indrukwekkend klantenlijstje voorleggen met namen als de Belgische firma Tribù (tuinmeubilair), Evaluz (Spaans verlichtingsbedrijf), MDR (Belgisch meubelproducent), Forbo Flooring (Nederlandse vloerenproducent) en Ikea. “Eigenlijk had ik nog maar één meubel ontworpen voor ik bij Ikea terechtkwam. Maar dit meubel had wel de DesignAwards gewonnen in Londen (1999) en hierdoor ben ik dan uitgenodigd door Ikea om bij hen in Zweden te gaan werken. Ik heb een hele tijd vooral producten en meubels ontworpen, maar was al snel ook betrokken bij tentoonstellingen.”
Uit die ervaring put Van Gheel enkele wijze lessen, en begrijpt ze de ondernemerswereld beter. “Een ontwerper aanstellen voor een project is steeds een risico. Je laat als ondernemer immers een extern iemand toe in je bedrijf. Bovendien moet het klikken. Belangrijk, want je bepaalt als ontwerper mee een deel van het imago en de identiteit van een bedrijf.” Ook andersom moet het klikken: “Het bedrijf moet weten waarom het juist met die ontwerper in zee gaat.” En dan is er nog het financiële risico dat bedrijven moeten durven nemen. “Nu hebben bedrijven nog te vaak de mentaliteit van conculega X brengt dit op de markt en dat draait goed, dus gaan wij iets gelijkaardigs op de markt brengen. Belgische bedrijven moeten meer innovatief durven te zijn en zelf een stap durven te nemen. Om te experimenteren en innovatief te zijn, moet je als bedrijf tijd en kapitaal investeren.”
Haar buitenlandse ervaring bij Ikea heeft op dat vlak zijn sporen nagelaten. “Geen te moeilijke tijdrovende verwerkingen. Ook de materiaalkeuze is belangrijk,” stelt Van Gheel, die in het buitenland een grotere symbiose vaststelt tussen onderwijs en bedrijfsleven. “De bedrijven helpen studenten met het maken van prototypes of ze sponsoren met materiaal. Zweedse studenten hebben geen schrik om hun eigen zaak te starten, ze runden al hun eigen zaakje op de schoolbanken.”
Vincent Haelvoet en Inge Van Gheel blikken tevreden terug op de samenwerking. “Af en toe iets buiten de vast omlijnde patronen doen, zorgt voor frisse nieuwe ideeën,” verkondigt Haelvoet. “Vooral omdat we er bewust voor gekozen hebben een nieuw materiaal te ontwikkelen,” vult Van Gheel aan. “Ik had deze stoel ook in teak kunnen maken, maar waar is dan de uitdaging?”
Bedrijf: Technical Architectural Lighting (TAL) Ontwerper: Patrick & Bieke Hoet Project: tuinverlichting
Patrick Hoet maakte wereldfaam met zijn brillen. Het merk Theo (een anagram van Hoet) wordt wereldwijd verdeeld. Hoet runt samen met zijn dochter Bieke ook een ontwerpbureau. Ze hebben al een rist meubelen op hun palmares staan, die ze zelf distribueren. Met het STEM-project komen ze nu ook op de verlichtingsmarkt terecht. “We hadden al een armatuur ontworpen in onze meubellijn, maar dat is niet te vergelijken met wat we nu gedaan hebben met TAL,” legt Bieke Hoet uit.
“Als je dagelijks bezig bent met verlichting, is het lonend om eens iemand binnen te halen die dat aspect vanuit een totaal andere invalshoek benadert,” reageert TAL-zaakvoerder Karel Festjens. “Ze kijken letterlijk anders naar zaken die voor ons evident zijn. Zeker op het vlak van materiaalkeuze of vormgeving.” TAL, pas in 1992 opgericht in Pittem, legt zich toe op lichttoepassingen met een architecturale dimensie. Vooral in deze sector is vormgeving primordiaal, al mogen de technische aspecten niet uit het oog verloren worden. “Maar de consument gaat sneller af op vorm dan op de techniciteit,” beaamt industrieel ingenieur Festjens, die wekelijks met zijn vierkoppig R&D-team brainstormt.
De opdracht luidde: een ontwerp voor buitenverlichting. Verder kreeg Hoet carte blanche. Festjens: “We hadden al een gamma buitenverlichting, maar we hadden nood aan iets vernieuwends.” En dat moest Hoet geen twee keer gezegd worden. “We zijn eerst gaan kijken naar wat er bestond, en wat daaraan verbeterd kon worden,” vertelt Bieke Hoet. “Twee zaken waren belangrijk voor ons: de spreiding van het licht en de materie, die liefst dicht bij de natuur moest staan.” Zo kwamen ze uit bij een soort van matten die specifiek bestemd zijn voor buitengebruik. “Er bestaat een versie zonder backing, waardoor het geheel transparant werd. Het materiaal is zeer grillig van vormgeving, afwasbaar en verkleurt niet.” Vooral de zoektocht en de mogelijkheden van nieuwe materialen is voor Bieke Hoet de meerwaarde die een ontwerper kan bieden. “Tegelijk is het een soort van receptuur: vorm, materiaal en techniek. Wanneer je een symbiose kan vinden met die drie elementen, zit je goed.”
Tegelijk moeten designers voldoende openstaan voor concessies tegenover het technische aspect. “Eigenlijk werken we in opdracht van een bedrijf. In dit geval had TAL een vraag voor buitenverlichting en wij hebben een antwoord geboden. Hoe meer beperkingen er bij dergelijke projecten naar boven komen, hoe liever. Pas dan kan de creativiteit ten volle spelen”, zegt Hoet. “En door het aanwenden van die creativiteit kunnen bedrijven zich onderscheiden van hun concurrenten.”
In de taal van TAL heet het dat door externe input “het vuur aan de lont wordt gestoken.” Bovendien meent Festjens dat bedrijven die met externe designers werken een soort van label krijgen opgekleefd. “Het beklemtoont dat je bedrijf dynamisch en vernieuwend werkt, en het genereert een positieve respons.”
De vijf ontwerpen van het STEM-project zijn te zien op Interieur 06, in Kortrijk Xpo. Nog tot 22 oktober. Info: www.interieur.be/biennale06/
Lieven Desmet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier