5 mythes over de dollar: de ultieme test
De auteur is hoofdeconoom bij vermogensbeheerder Petercam.
Reacties: visienoels@trends.be
Een probleem durven toe te geven is vaak de eerste stap naar een oplossing van dat probleem. In die zin zijn er redenen om optimistischer te worden over de Verenigde Staten.
Alan Greenspan, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank, gaf tijdens de G20-vergadering in hoogsteigen persoon toe dat er een dollarprobleem aan het ontstaan is. Hij deed dat tijdens een speech over “de rol van de euro in de globalisering”. Opmerkelijk was dat Greenspan negen keer het woord “dollar” in de mond nam, en maar één keer het woord “euro” – en dan nog in “euroland”. De toespraak van sir Alan duwde de dollar wel richting afgrond.
“Markten overdrijven,” stellen de experts. Zij suggereren dat de slinger snel zal terugkeren, een mening die alvast níét wordt gedeeld door het Internationaal Monetair Fonds. Het IMF gebruikt daarvoor trouwens een gelijkaardig waarderingsmodel als uw columnist. Rodrigo Rato, de chef van het Muntfonds, ziet de dollar “vandaag dichter tegen zijn fundamentele waarde dan twee jaar geleden”, maar spreekt niet van een overwaardering, laat staan een overshooting. Alsof hij een spycam heeft op mijn bureau…
Belangrijker dan de fluctuaties van de wisselkoers is het erkennen van de oorzaken en de mogelijke gevolgen van een dollardaling. Sommige economische experts gaan er evenwel van uit dat sinds het midden van de jaren negentig bepaalde economische wetmatigheden niet langer gelden. De daling van de dollar zal een feest zijn, vergeleken met de pijn die het doorprikken van enkele hardnekkige mythen over het lot van de Amerikaanse munt zal veroorzaken.
Mythe 1: Meer groei lost de problemen vanzelf op. De VS kan onmogelijk zomaar uit zijn financieringstekort groeien. Obesitas los je ook niet op door méér te eten. Snellere groei in de VS betekent immers meer consumptie, meer schuldcreatie en meer invoer uit het buitenland. Meer groei zal de problemen dus alleen maar erger maken. Te hoge economische groei is immers geen medicijn, maar een drug. Het verlegt de pijngrens, maar onderdrukt daardoor belangrijke signalen. Voor de VS zou een relatief lange periode van lagere groei beter zijn. Dat is echter geen optie voor de Amerikaanse president George Bush en Fed-voorzitter Greenspan, en voor Wall Street zou het aanvoelen als de overstap van een Porsche naar een Trabant.
Mythe 2: Meer groei zorgt voor een sterkere munt. De link tussen groei/wisselkoers is door academici al talloze keren afgeschoten. En toch blijven (bank)economen er hardnekkig in geloven. Een sterke munt ontstaat echter niet door krachtige groei, maar door forse credibiliteit en kredietwaardigheid. Alleen evenwichtige groei kan daarbij helpen.
Mythe 3: De diensteneconomie is superieur. Hét probleem van de VS is dat het geen voldoende productiebasis meer heeft. Het ontbreekt de nieuwe diensteneconomie aan exportproducten. Een devaluatie van de dollar zou de Amerikaanse export weinig opkrikken, maar alleen de import afremmen. Beschouw de dollarcrisis als een waarschuwing voor het huidige geloof in de kenniseconomie. Die heeft alleen echt kans van slagen als het ook gaat over ‘kennis om zelf te maken’, en niet alleen over ‘kennis over hoe anderen iets maken’.
Mythe 4: De financiële markten zorgen voor autoregulering. Een dollarcrisis kan snel uitgroeien tot een crisis van het financiële systeem. Het moderne bankensysteem steunt op het dollaranker, en is nog vrij jong. Een echte dollarcrisis zou ook de autoregulering van de derivatenmarkt (topbelegger Warren Buffett omschrijft die markt als financial weapons of mass destruction) en de hedge funds-stresstests onderuithalen. Greenspan heeft tot nu toe de autoregulering geprezen, maar dat is voor een groot stuk een mythe.
Mythe 5: China zal zijn verantwoordelijkheid opnemen. China is op weg om een economische supermacht te worden. Maar dat het zijn nieuwe verantwoordelijkheid zal opnemen bij een crisis is een mythe. Veel optimisten rekenen nog steeds op een Plaza-bis-akkoord. Maar dat akkoord van 1985, dat de dollar liet afglijden, was tussen bevriende landen (Frankrijk, Duitsland, Japan, Groot-Brittannië en de VS). Voor Japan was het de indirecte oorzaak van zijn latere bubbel en de nog steeds voortdurende economische problemen. Het betaalde zo (verlaat) zijn oorlogsschuld terug aan de VS. Weinig kans dat China bereid is om die rol nu op zich te nemen. Niet alleen is China vandaag al een bubbelland, het heeft ook een eigen agenda. “Het is een Chinese gewoonte om de schuld voor de eigen problemen nooit af te schuiven op anderen. De VS doet het tegenovergestelde,” zei de Chinese vice-gouverneur van de centrale bank. Lees: “Ieder zijn problemen, en vergeet een Plaza-bis”.
Vijf dollarverbonden mythen dus, maar er zijn er heel wat meer. Te beginnen met de mythe-Greenspan. Of de illusie dat de dollar geen effect meer heeft op de winsten van Europese bedrijven. Terwijl de dollar daalt, stijgt Wall Street. In euro is de Amerikaanse beurs echter vlak. De Europese beurzen werden door de ‘Amerikaanse hausse’ meegezogen (zie grafiek). Over de negatieve effecten van zo’n dollardaling wordt nu nog niet nagedacht. Die zien we pas over zes tot negen maanden. Ten slotte zou een verdere dollardaling ook de vandaag populaire mythe doorprikken dat alles goed komt als we het probleem maar lang genoeg ontkennen.
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier