300 miljard zwalpt stuurloos rond
Heeft Delcredere als publieke kredietverzekeraar nog zin voor uw export naar Turkije, Polen, China of Mexico? Zijn privé-verzekeraars geen betere partij voor risicodekking, zelfs in ‘moeilijke markten’? De paars-groene regering ligt er kennelijk niet van wakker, want al meer dan een jaar zwalpt Delcredere stuurloos rond in de woelige wateren van de exportkredietverzekeringen.
De Nationale Delcrederedienst ( NDD), een instelling die de exportrisico’s van Belgische bedrijven verzekert, koerst al meer dan één jaar op automatische piloot: een opvolger voor algemeen directeur Willy Boes of een vernieuwde raad van bestuur is er niet. De regering- Verhofstadt raakt niet uit de politieke impasse rond de benoeming van een nieuwe NDD-top, waardoor een instelling met een verzekeringsportefeuille van bijna 300 miljard frank tegen een onzekere toekomst aankijkt.
Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel wordt Delcredere resoluut geprivatiseerd. Exportdossiers worden dan onder staatswaarborg naar een administratieve cel bij het ministerie van Financiën doorverwezen, zoals in Nederland en Frankrijk. Ofwel krijgt de NDD extra slagkracht, zodat hij zich kan concentreren op kerntaken die complementair zijn met het aanbod van de privé-verzekeraars.
De markt van de exportkredieten is volop in beweging. Delcredere staat dankzij zijn expertise voor risico’s buiten de Oeso-zone (de rijke industrielanden) nog stevig in zijn schoenen. Maar privé-verzekeraars als NCM, Gerling-Namur en Euler-Cobac knagen aan het marktaandeel van de publieke kredietverzekeraar. Ze worden daarin aangemoedigd door op stapel staande liberaliseringsplannen van EU-commissaris Mario Monti. De Europese commissaris voor het Concurrentiebeleid heeft immers een vrijemarktoffensief aangekondigd, en dat terwijl Delcredere de voorbije jaren al aankeek tegen een slinkend aantal verzekerde exporttransacties – zowel voor politieke risico’s (wisselrisico’s, deviezenschaarste, onteigeningen en onrust) als voor commerciële risico’s bij het in gebreke blijven van de debiteur (insolventie, contractbreuk). Het percentage van de Belgische export dat door de NDD wordt gedekt, is in de voorbije 25 jaar met meer dan de helft gedaald: van 7,3% in 1975 tot 3,2% in 2000, hoewel de totale Belgische export over dezelfde periode aangroeide van 1000 miljard frank tot 8000 miljard vorig jaar.
Voor Delcrederes topsegment, de uitvoer van investeringsgoederen met financiering van meer dan één jaar, is de daling nog scherper: van 26,6% in 1975 over 11,9% in 1990 tot 4,6% in 2000.
Nieuwe markten worden gekortwiekt
Hoe kan of moet Delcredere zich indekken om straks niet zélf een ernstig risico te lopen? “In de eerste plaats door een krachtig bestuur aan het roer te zetten,” antwoordt Philippe de Buck, gedelegeerd bestuurder van Agoria (ex- Fabrimetal), dat onder zijn leden heel wat exporteurs van uitrustingsgoederen naar “moeilijke markten” groepeert.
De liberaliseringsmaatregelen uit 1997 op de zogenaamde verhandelbare risico’s zouden in 2001 verder worden opengetrokken ten gunste van de privé-verzekeraars. Als dat effectief gebeurt, valt voor Delcredere een niche weg waarmee het de omzet de voorbije vijf jaar gemiddeld met 20% kon opkrikken. Delcredere heeft zich immers sterk toegelegd op de goed lopende exportmarkten van opkomende industrielanden zoals Zuid-Korea, Mexico, Rusland en op landen die tot de EU willen toetreden, zoals Polen, Hongarije, Tsjechië en Slovenië. Maar als EU-commissaris Mario Monti zijn zin krijgt, valt precies die groep landen uit de NDD-portefeuille weg. Bovendien zal de NDD ook politieke risico’s binnen de Oeso-zone niet meer mogen dekken.
De plannen van Monti stuiten intussen op verzet van België, Duitsland, Oostenrijk, Italië, Spanje, Portugal en Griekenland. Groot-Brittannië en Nederland zijn vóór een uitgesproken privatisering van de exportkredietverzekeraars in de EU-lidstaten; zelfs Frankrijk is gewonnen voor de Monti-maatregel. De voorstanders zijn niet toevallig landen die hun publieke exportkredietverzekeraar enkele jaren geleden kortwiekten.
Wat valt er met privatisering te winnen?
“Onze exporteurs vragen geen privatisering van de Delcrederedienst,” zegt Philippe de Buck echter met klem. “Doorgaans zijn ze tevreden met de manier waarop Delcredere werkt, maar de aanslepende stuurloosheid vertraagt bijsturingen die nochtans nodig zijn.”
De kloof tussen een groeiende export en een slinkend marktaandeel in zijn specifieke marktsegment (de verre export met staatswaarborg), werd in de jaren negentig breder door factoren waarop Delcedere geen vat had.
Ten eerste voerde het ministerie van Financiën een restrictief beleid dat de kraan dichtdraaide, nadat Delcredere in het begin van de jaren negentig moest opdraaien voor de kwijtschelding van schulden aan derdewereldlanden (wat een aantal verzekeringspremies duurder maakte dan bij concurrenten). Ten tweede krimpt het aantal producenten van uitrustingsgoederen in de thuismarkt. En ten slotte werden de Belgische productievestigingen afhankelijker van beslissingscentra in het buitenland. Dat kwam dan weer ten goede aan toeleveringsbedrijven in de thuisbasis van die multinationals.
“Toch kunnen de troeven van Delcredere nog maximaal aangescherpt worden,” zegt Philippe de Buck. Delcredere staat bekend om zijn lage drempel, zijn snelle beslissingen en afhandeling van dossiers, en zijn soepelheid en creativiteit bij het lanceren van nieuwe producten. Agoria-leden zien zo’n eigen Delcredere niet graag verloren gaan.
Dat bevestigt ook Ludo Van Campen, finance manager van Extraction De Smet. “Meer dan grote jongens als Coface, NCM of Hermes staat Delcredere open voor de specifieke behoeften van een KMO. Concerns à la Krupp kunnen vlot bij de groten terecht, maar met projecten tot 200 miljoen frank vinden wij alleen bij Delcredere een welwillend oor. Men denkt er mee met de exporteur en staat open voor co-verzekeringen, bijvoorbeeld wanneer in onze installaties componenten uit onze vestiging in Maleisië worden verwerkt. Dat is ondenkbaar bij de grote spelers.”
Van essentieel belang vindt De Buck dat een efficiënte Delcrederedienst de complexe knowhow voor exportverzekeringen en de daarbij horende technieken in eigen land houdt. “Dat maakt van Delcredere een verankeringspunt voor exportgenererende tewerkstelling in eigen land.” Hij verwijst naar de Belgische productiefilialen van bedrijven als Siemens, Alstom, Bombardier en Alcatel (zie ook Trends, 3 mei 2001).
Siemens-Atea is wegens Delcredere de facto de ‘Afrika-poot’ geworden van de Duitse Siemens-groep. Bestellingen voor Afrika worden bewust in België geplaatst en afgehandeld omdat ze ook door Delcredere worden gedekt. Op een omzet van 20 miljard exporteert Siemens-België 8 miljard. “Er is een bijkomend terugverdieneffect, aangezien Siemens dankzij Delcredere in zijn Belgische filialen voor ongeveer twee miljard frank onderzoekscapaciteit handhaaft. Dat levert exportbestellingen op die anders naar niet-Belgische filialen zouden gaan,” benadrukt Monique Bossuyt, directeur internationale economische ontwikkeling bij Siemens-België.
Ann Moriau, verantwoordelijk voor cost control & planning bij Pauwels Contracting, verwijst naar projecten in Irak. “Hoewel betaling gewaarborgd wordt door het Voedsel voor Olie-programma van de Verenigde Naties, laten wij ons toch door Delcredere indekken voor het geval VN-vertegenwoordigers plots het land worden uitgezet. Voor zoiets kun je bij geen enkele privé-verzekeraar terecht. En als ze het zouden overwegen, dan moet het om projecten van minstens vijf miljoen dollar gaan, waarvoor wij te klein zijn.”
Agoria-leden ondervinden dat een openbare kredietverzekeraar een bijkomende houvast biedt omdat hij doorgaans meer standvastigheid aan de dag legt in zijn acceptatiebeleid voor risico’s op moeilijke landen. “Neem Zuidoost-Azië. Vóór de financiële crisis waren de privé-verzekeraars nog overenthousiast over kortetermijntransacties in die regio. Na de crisis werden ze veel te voorzichtig of rekenden ze onredelijk hoge premies aan,” zegt Jean-Pierre Smit van Agoria. Privé-verzekeraars zouden bijvoorbeeld, na de recente muntcrisis in Turkije, minder bereid zijn om export naar dat land te dekken. Ook na de devaluatie van de roebel bleef Delcredere transacties op Rusland dekken, terwijl privé-verzekeraars afhaakten.
Een toekomst voor Delcredere
Als kleine speler in de Europese markt was de NDD de voorbije jaren noodgedwongen creatief in de ontwikkeling van nieuwe producten of bij het uitkienen van grensoverschrijdende herverzekeringsformules en gegroepeerde verzekeringen. “Delcredere kan zich hierin verder specialiseren,” zegt Smit. Een mogelijkheid is als eerstelijnsverzekeraar, de zogenaamde fronting. NDD neemt dan het voortouw voor de risicodekking in moeilijke markten door allianties aan te gaan met publieke en privé-kredietverzekeraars. Zo worden de risico’s gespreid. Een tweede optie zijn swap deals: herverzekeringen en gezamenlijke verzekeringen. Zo verkocht NDD een risico op Algerije aan de Zweedse openbare kredietverzekeraar EKN in ruil voor een risico op Columbia. Ten derde kan men een soepel acceptatiebeleid gaan voeren, waarbij minder de exporttransactie alsdusdanig wordt beoordeeld, maar wel het totale effect ervan op de Belgische economie. Dat betekent dat het al soepele beleid voor de “weging” van zuiver Belgische toelevering in exportcontracten (het deel made in Belgium) nog ruimer geïnterpreteerd wordt en meer toelevering uit EU-lidstaten insluit. NDD kan bijvoorbeeld ook dekking verlenen voor een transactie waarin een Belgische bank betrokken is, maar geen Belgische exporteur.
Om nieuwe wegen op te gaan, heeft Delcredere echter sturing nodig. Zo werd nog net vóór het vertrek van algemeen directeur Willy Boes Mundialis uitgedokterd, een verzekering van exportrisico’s binnen én buiten de Oeso-zone in één polis. Mundialis is het product van een joint venture met privé-verzekeraar Euler-Cobac. “Na de eerste liberaliseringsmaatregelen van de EU uit 1997 was Delcredere al in ons kapitaal gestapt om greep te houden op die business. Mundialis is een tweede stap,” zegt Dirk Siebens, bestuurder-directeur van Mundialis nv bij Euler-Cobac. Via dergelijke proactieve initiatieven kan Delcredere marktaandelen vasthouden die de EU-liberaliseringsplannen grotendeels naar privé-verzekeraars zullen doorschuiven.
Maar ook de voogdijminister van Financiën moet het licht op groen zetten voor een Delcredere-nieuwe stijl. Zo bedraagt het eigen vermogen van Delcredere momenteel 12 miljard frank uit de federale begroting, plus een algemene reserve van 5 miljard frank. Hiermee mag de NDD als overheidsinstelling voor eigen rekening verbintenissen aangaan tot maximaal 340 miljard frank (en daarnaast nog eens 90 miljard voor rekening van de staat). Dat plafond zou krap zijn als Delcredere zich meer gaat toeleggen op nieuwe tendensen en complexe technieken in de exportkredietverzekering.
Erik Bruyland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier