250.000 euro is het leven van een wielrenner waard voor de wielerbond UCI, maar niet elke renner is even goed verzekerd
Recente valpartijen in de Ronde van Baskenland en Dwars door Vlaanderen herinneren ons eraan dat het wielrennen een van de gevaarlijkste sporten ter wereld is. Maar hoe zijn wielrenners verzekerd? En wat is het bedrag dat de verzekering dekt voor de carrière of zelfs het leven van een wielrenner?
Beschikken over een goede verzekering is van vitaal belang voor profwielrenners. Begin jaren 2000 heeft de internationale wielerunie UCI afspraken gemaakt met de professionele wielerploegen over de manier waarop de renners verzekerd zijn. Die afspraken staan vastgelegd in een paritair akkoord tussen de rennersvakbond CPA en de vereniging van wielerploegen AIGCP. Daar staan naast het minimumsalaris voor atleten, ook minimumbedragen voor de verzekeringspremies opgenomen.
Ploegen moeten hun renners bovendien verzekeren voor de medische kosten die het gevolg zijn van een ongeluk of ziekte, en ze moeten voor hen een levensverzekering afsluiten. Ze zijn ook verplicht renners die buiten strijd zijn, te blijven betalen.
Minimumbedragen voor verzekeringsdekking van profwielrenners–
Minimale verzekeringsdekking bij een ongeluk of ziekte: 100.000 euro.
– Minimale verzekeringsdekking bij een ongeluk of ziekte dat het einde van de carrière betekent: 250.000 euro.
– Minimale dekking van de levensverzekering: 250.000 euro.
Hoeveel verdient een wielrenner die buiten strijd is?
– De eerste 3 maanden van inactiviteit: 100% van zijn normale loon.
– 3 tot 6 maanden van inactiviteit: 50% van zijn normale loon.
– Minimumjaarloon van een profwielrenner 28.191 euro of 46.234 euro voor renners met een zelfstandig contract.
Dries Smets is topman van Wasserman Cycling, een sportmakelaarskantoor dat werkt met namen als Lotte Kopecky en Julian Alaphilippe.
Er zijn minimumdekkingen voor de verzekeringen die ploegen nemen. Maar wil dat zeggen dat elke renner ook op dezelfde wijze is verzekerd?
DRIES SMETS. “Nee, want naast de verzekering van de ploegen is er ook nog de basisdekking van de sociale zekerheid waar renners op kunnen terugvallen, die per land verschilt. Ook de verzekeringen waarin de wielerbonden voorzien verschillen. Belgian Cycling sluit bijvoorbeeld voor zijn renners een verzekering tegen arbeidsongevallen af. En ten slotte zijn er bijkomende privédekkingen die renners mogelijk op eigen kosten afsluiten.
“De minimumbedragen van de UCI, bijvoorbeeld over de dekking tegen een einde van de carrière, komen niet voor elke renner overeen met hun commerciële waarde. Daarom adviseren we veel renners om die bijkomende verzekeringen te nemen.
“Maar natuurlijk zijn de mogelijkheden met verzekeringspremies ook beperkt. Renners kunnen zich bijvoorbeeld niet verzekeren tegen het einde van een carrière voor een bedrag dat hoger ligt dan het vijfvoud van de waarde van hun jaarcontract. Er kunnen ook specifieke uitsluitingen zijn op basis van het medische verleden van de renner.”
Merkt u dat teams zelf een onderscheid maken tussen hun renners? Krijgt een toprenner dezelfde basisverzekering als een starter die nog veel te bewijzen heeft?
SMETS. “Nee, ploegen maken geen onderscheid. Pas als iemand zoals een sportmakelaar de individuele situatie van renners bekijkt, nemen renners bijkomende dekkingen. Zij krijgen dan een goed overzicht van hun persoonlijke situatie, waardoor zij het belang van eventuele bijkomende dekkingen inzien.”
Is het eerder uitzonderlijk dat renners kiezen voor bijkomende verzekeringen?
SMETS. “Het is moeilijk om te zeggen hoeveel renners voor zo’n bijkomende verzekeringen kiezen. Neem 30 tot 40 procent van de renners met wie we samenwerken. We leggen als sportmakelaar voor elk van onze renners de puzzel en kunnen dan eventuele tekortkomingen bijkomend laten dekken via gespecialiseerde verzekeringsmakelaars. Het is ook logisch dat een renner van 35 jaar niet op dezelfde manier verzekerd hoeft te zijn tegen het einde van zijn carrière dan een jong talent.
‘Een probleem is wanneer de verzekeringen van ploegen geen dekking biedt voor ongevallen in de privésfeer. Een renner die thuis struikelt, zou dan niet verzekerd zijn’
Dries Smets, topman Wasserman Cycling
“Het komt verder geregeld voor dat wij hiaten vinden in de verzekeringen van onze renners, die we dan aan de verzekeringsmakelaar voorleggen.”
Zoals?
SMETS. “Sommige verzekeringen gelden bijvoorbeeld enkel voor Europese koersen, terwijl ploegen wel willen deelnemen aan wedstrijden buiten het continent. Een ander probleem is wanneer de verzekeringen van ploegen geen dekking bieden voor ongevallen in de privésfeer. Een renner die thuis struikelt, zou dan niet verzekerd zijn.
“Niet elke situatie is ook even eenvoudig om als makelaar te beoordelen. Het eenvoudigste is natuurlijk wanneer we werken met een Belgische renner die in België woont en rijdt voor een Belgische ploeg. Die werkt onder de Belgische sociale zekerheid en is aangesloten bij Belgian Cycling. Maar we moeten net zo goed de situatie kunnen beoordelen van een Australische wielrenner die in Zwitserland woont en rijdt voor een Italiaanse ploeg.”
Hoe verloopt de procedure wanneer na een valpartij de schade wordt opgemeten?
SMETS. “Daar zijn wij minder nauw bij betrokken, omdat het de verzekeraars zelf zijn die daarin het initiatief nemen. Ik weet dat zij de situatie in kaart brengen, onder meer via de camerabeelden en kijken wie aansprakelijk is voor de schade. Als bijvoorbeeld blijkt dat de signalisatie onduidelijk was, wordt de organisatie van de koers verantwoordelijk bevonden.”
Wout van Aert is gevallen op een stuk in de koers Dwars door Vlaanderen dat uit de Ronde van Vlaanderen werd geschrapt. Het werd door de organisatie van de Ronde als onveilig bevonden. Is er dan niet meer controle op veiligheid van parcours?
SMETS. “De CPA, de vakbond voor de profrenners, voorziet dat een veiligheidsadviseur vooraf de nodige details krijgt over het parcours van wedstrijden. Als er plaatsen zijn die te gevaarlijk worden bevonden, dan wordt daar een punt van gemaakt om het parcours aan te passen.
‘Ik vind niet dat we met zijn allen met de vinger moeten wijzen, want ook die veiligheidsadviseur en de CPA handelen wel degelijk in het belang van de renners, net als de organisators’
Dries Smets, topman Wasserman Cycling
“De passage waar onder meer Van Aert en Stuyven zijn gevallen, was inderdaad besproken. Ze was uit de Ronde gehaald, maar mocht nog wel in Dwars door Vlaanderen blijven, omdat de omstandigheden verschilden. Het risico was kleiner, omdat het onder meer om een kortere koers ging.
“Ik vind dus niet dat we met z’n allen met de vinger moeten wijzen, want ook die veiligheidsadviseur en de CPA handelen wel degelijk in het belang van de renners, net als de organisators. Er zijn geen verkeerde intenties en achteraf is het makkelijk praten.”
Renners die ziek of geblesseerd zijn, krijgen minimaal de helft van hun loon uitbetaald in de eerste zes maanden. Daarna is geen minimumvergoeding vastgelegd. Vormt dat geen probleem?
SMETS. “Het gebeurt zelden dat een renner langer dan die periode buiten strijd is. Belangrijk is ook om het begrip ‘inactiviteit’ goed te duiden. Een renner die aan het revalideren is en zijn training hervat, is eigenlijk al in zijn ploeg actief, ook al neemt hij niet deel aan koersen.”
Bent u tevreden met de huidige minimumnormen van de UCI? Of zijn die te laag volgens u?
SMETS. “Het is goed dat er een basis is om op terug te vallen, want het zou onverantwoord zijn als renners onverzekerd rondreden. De minimumnormen zijn sinds begin deze eeuw vastgelegd, maar het is een systeem dat evolueert.
“Op aandringen van Wasserman Cycling zijn er bijvoorbeeld sinds januari dit jaar nog een aantal zaken gespecifieerd die fout konden worden geïnterpreteerd. Ik verwacht dat het systeem in de toekomst nog vaker zal worden herbekeken en dat is alleen maar een goede zaak.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier