24 ICT’ers verleggen de grenzen
Vierentwintig ICT-specialisten trokken op expeditie naar Nepal. Oppervlakkig bekeken, zou je dat een plezierreisje kunnen noemen. Een verzetje voor gestreste managers. Toch had de tocht meer facetten dan je op het eerste gezicht zou vermoeden: een sportieve, een culturele, een humanitaire, … om nog te zwijgen van de mogelijke profijten voor de hele ICT-sector. “De ICT-manager heeft altijd het imago van een individualist gehad. Dit platform brengt daar verandering in.”
Wim Bosmans, business development manager van Uptime Technologies, arriveert te laat op onze afspraak. “Ik heb een beetje de Nepalese mentaliteit overgenomen: no stress. Op een moment als dit besef je hoe hard wij kunnen vitten op details,” zegt hij ter verontschuldiging. Het is niet de eerste keer dat Bosmans dit ervaart. Vorig jaar, toen een eerste ICT-expeditie richting Kilimanjaro in Tanzania ging, stond hij daar ook al even bij stil.
Gerdy De Clercq van Belgacom behoorde ook tot het negen koppen tellend gezelschap dat in 2006 in Afrika de stapschoenen aantrok. “Bij mij is het relativeringsvermogen nu nóg groter dan toen,” getuigt hij. “Ik heb deze keer een hele week last gehad van aanpassingsverschijnselen. Een combinatie van jetlag én cultuurshock. Ondergedompeld worden in het Nepalese leven heeft me tot reflectie genoopt.” Louis Geerts, ICT-manager van het Studiecentrum Kernenergie Mol, knikt instemmend: “Na een week leef je weer volgens het hectische westerse ritme, maar je blijft er toch iets van meedragen. Een collega wist me te vertellen dat ik al sinds de tocht van vorig jaar milder was geworden.” Wim Bosmans geeft een staaltje van de bewustwording: “Dat er drinkwater uit onze kraan komt en we daarmee de vaat doen en een bad nemen, vinden wij een evidentie. Als ze in Nepal al stromend water hébben, moeten ze dat eerst koken voor ze het kunnen gebruiken.” “Wie zou hier uit eigen beweging een koude douche nemen? Nochtans waren we daar ginds al verschrikkelijk blij mee,” voegt Gerdy De Clercq eraan toe.
Diepe rochels
Het lijkt wel alsof de 24 ICT’ers meer onder de indruk raakten van de levensomstandigheden die ze op hun tiendaagse tocht zagen dan van de Thapa Peak (6012 meter) in het massief van Dhaulagiri die ze wilden ‘veroveren’.
De Clercq: “Tijdens de lange tocht door de vallei kwamen we geregeld gemutileerde mensen tegen. We spraken een man die ooit zijn been had gebroken: hij mankte nog steeds. Het werd meteen duidelijk dat er geen basisverzorging is.”
Geerts: “En dan zijn we nog niet in de dorpen geweest waar de kinderen continu op blote voeten rondlopen. Ze stappen door de met uitwerpselen van muilezels bezaaide grond. Hebben ze een wonde, dan raakt die snel ontstoken.”
Bosmans: “Het viel ons op dat onze scherpa’s constant liepen te rochelen. Hun longen leken serieus aangetast. Dit mocht niet verwonderen: toen we in de keuken van een hotel kwamen, werden we meteen bevangen door de smerige rook, veroorzaakt door het stoken.”
Goed doel
Daar willen de ICT’ers iets aan doen. Met de opbrengst van de sponsoracties zetten ze een project op dat behoeftige dorpjes als Baghar en Muri van houtkachels moet voorzien. Bosmans: “Bedoeling is dat we ruim honderd gezinnen een kachel en afvoerbuis kunnen schenken. Dankzij die kachels zal er minder warmte verloren gaan en dus ook minder hout opgestookt worden, en bovendien kunnen ze erop koken.”
Dient deze humanitaire actie om het geweten te sussen? Uiteindelijk is zo’n expeditie toch geen goedkope onderneming. Bosmans: “Voor alle duidelijkheid: het was een expeditie, geen luxereis. Maar omdat er armoede heerst in de streek waar we rondtrokken, was de link snel gelegd: laten we die mensen in één moeite helpen.”
De Clercq: “Je moet in zo’n land komen om je te realiseren hoe welvarend wij zijn. Ik heb tegen mijn echtgenote gezegd: ‘Nepal wordt over enkele jaren een verplichte reis voor onze kinderen.’ Ik wil ze absoluut als puber op sleeptouw nemen naar zo’n regio. Om ze de natuurpracht te laten zien, maar ook om ze te confronteren met de levensstijl.”
Geerts: “Het is een win-winsituatie. Wij maken een mooie reis, akkoord. Maar zij zijn ook vragende partij. De gidsen vertelden me dat het toerisme de jongste jaren tot tien procent is teruggevallen. Dat is rampzalig voor die mensen: het gros van de huizen in de dorpen waar we passeerden, biedt immers logies aan. Ze sméken dus om toeristen.”
Veel gelachen
Bosmans: “De hotels worden verwaarloosd, precies omdat er geen verloop meer is. We werden uitgebreid bedankt omdat we Nepal als bestemming hadden uitgekozen. We hebben 52 man twee à drie weken werk bezorgd. Naar Nepalese normen werden ze daar ook goed voor betaald. Ook wanneer die kachels vervoerd en geïnstalleerd moeten worden, zullen we weer behoorlijk wat werkgelegenheid verschaffen.”
Geerts: “Je mág er dan een duaal gevoel krijgen, aan de inwoners zal het niet liggen. Alleen in de hoofdstad Kathmandu besef je dat je toerist bent. Daar hangen ze aan je mouw om je dingen te verpatsen. Op de andere plekken kijken de mensen niet eens op als er een groep trekkers voorbijkomt.”
Bosmans: “Ze hebben ook plezier aan ons beleefd. We vormden één groep met de gidsen en de sherpa’s. Er werd veel gelachen. Louis had veel succes bij de lokale bevolking. Hij was immers de man die elke dag een satellietverbinding opzette, om foto’s en verslagen op de website te zetten. Telkens hij zijn portable ontvouwde, trokken de mensen daar zulke ogen. Een meisje van twaalf was er enorm door geboeid. Toen Louis een digitale foto van haar nam en die vervolgens op het beeldscherm deed verschijnen, zag je haar ongeloof. Ze keek naar de stroomdraad: hoe kon het dat zij dááruit kwam?”
Trots volk
Er is geen ontkennen aan: de ICT-experts zijn verliefd geworden op Nepal. De Clercq: “Het is een van de prachtigste landen die ik ooit gezien heb. De Himalaya is op zich al indrukwekkend. De plaatselijke bevolking mag dan in armoedige omstandigheden leven, de manier waarop ze daarmee omgaan, dwingt respect af. Ze dragen heel trots hun lot. Ze doén ook alles om te overleven: zo ondernemend zijn ze.”
Bosmans: “Ze zijn gelukkig, op hún manier.”
Over de pracht van Nepal zijn alle deelnemers het eens, maar de meningen over de fysieke beproeving van de expeditie zelf zijn eerder verdeeld. Geerts: “Na de Kilimanjaro was ik vermoeider. Echt zware inspanningen hebben we deze keer niet geleverd.”
Bosmans: “Ik vond het zeker niét minder zwaar dan vorig jaar. Ik heb bijna drie nachten nauwelijks geslapen. Dodelijk is zoiets. Hoe dat kwam? We lagen niet al te comfortabel en daar kwam de koude nog eens bovenop.”
Hevige sneeuwval
De reden waarom Louis Geerts een beetje op zijn fysieke honger bleef: nog voor het vertrek in Zaventem zag de groep zich verplicht de plannen bij te stellen door het uitzonderlijk slechte weer in Nepal. Bosmans: “Ruim een week voor we vertrokken, had het nog hevig gesneeuwd. De voorwacht had van teruggekeerde sherpa’s te horen gekregen dat het in de bergen heel gevaarlijk was. We besloten dus wijselijk om het oorspronkelijke traject te laten vallen. Onze hoofdgids stippelde een andere route uit, al twijfelde hij zelf aan de slaagkansen van de onderneming. Op 4000 meter vroor ik al bijna dood, maar omdat het weer vrij helder was, klommen we gemotiveerd verder, met stijgijzers en pikkel onze weg zoekend door de verse sneeuw. Op 4900 meter werd het bijna onhoudbaar door de harde, ijskoude wind. We konden nog geen tent rechtzetten. Daar bivakkeren was dus uitgesloten.”
De Clercq: “En toch zou ik willen stellen dat de expeditie probleemloos is verlopen. We hebben geen zieken of gewonden gehad.”
Geerts: “Het stuk klimwerk dat we hebben gemist, werd gecompenseerd door een klassieke trekking door de dorpen. Zodoende hebben we méér van Nepal gezien dan wanneer we alleen maar de berg hadden beklommen.”
De Clercq: “De sportieve uitdaging die we hadden vooropgesteld, werd ingeruild voor een rijke culturele ervaring.”
Peter Van Dyck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier