Drie weken ver in de ergste bankencrisis sinds 2008 wordt het tijd om de schade op te meten en lessen te trekken. De belangrijkste vaststelling is dat Europa tot nader order, ondanks de val van Credit Suisse, de crisis beter onder controle heeft dan de Verenigde Staten.
Aan de andere kant van de oceaan zijn enkele cryptofinanciers en twee middelgrote banken op de fles gegaan. Vooral het falen van Silicon Valley Bank beroerde de gemoederen. De bank bleek niet bestand tegen de snelle renteverhogingen van het voorbije jaar en een uitstroom van deposito’s. De autoriteiten vrezen dat er nog slachtoffers zullen vallen, nu de kleine Amerikaanse banken hun deposito’s in recordtempo zien wegvloeien.
Dat de Amerikaanse toezichthouders de problemen niet hebben zien aankomen, heeft veel te maken met de deregulering die in 2018 plaats vond. De strenge kapitaal- en liquiditeitsregels golden vanaf dat moment enkel voor banken met een balanstotaal vanaf 250 miljard dollar, en niet langer voor banken groter dan 50 miljard dollar. Dat zette de deur open voor roekeloos gedrag en slecht risicomanagement.
Ook in Europa hoor je bankiers vaak steen en been klagen over de regelgeving waaraan ze moeten voldoen. Ze lobbyen graag bij politici om de strenge regels af te zwakken, altijd onder het motto dat ze de kredietmotor van de economie lam dreigen te leggen. Het Amerikaanse voorbeeld toont dat banken streng reguleren de enige juiste weg is. Banken moeten worden gedisciplineerd en gedisciplineerd blijven. Als ze hogere risico’s willen nemen om meer winst te maken, moeten daar hogere financieringskosten, kapitaalbuffers en liquiditeitsratio’s tegenover staan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier