Eventorganisator Peter Decuypere (Fuse, I Love Techno): ‘Ondernemen is soms een beetje oorlog voeren’
Veel gerekend heeft hij naar eigen zeggen nooit gedaan. Toch werd Peter Decuypere een succesvol eventorganisator. Omdat ook zijn pad niet altijd over rozen liep, deelt hij in een boek zeven lessen die hij leerde uit zijn mislukkingen. “Wantrouwen, daar let ik toch mee op. Ik geloof nog altijd in het goede van de samenwerkende mens. Ik ben realistisch, maar pragmatisch positief.”
Hij begon met een kleine technoclub, 55, in Kuurne. Na Fuse in Brussel volgde het jaarlijkse event I Love Techno, dat op zijn hoogtepunt 35.000 danslustige muziekliefhebbers naar Flanders Expo in Gent lokte. Daarna volgde de Fill Collins Club in Antwerpen. Op het eerste gezicht lijkt het alsof Peter Decuypere de successen aan elkaar rijgt. Maar dat is slechts een deel van de waarheid. Het scheelde geen haar, of Fuse was geflopt. En tenzij u een van de tweehonderd bezoekers was, is de kans groot dat u nooit van het event Lust for Life heeft gehoord, en ook de hoorcolleges van Hoorzespreken zijn wellicht volledig aan u voorbijgegaan.
Decuypere schreef een boek over de potentiële valstrikken in het zakenleven en hoe je die kunt omzeilen. Hij put niet alleen ruim uit zijn eigen ervaringen, hij onderbouwt zijn stellingen ook met het werk van eventmanagers, marketeers, sociologen en filosofen. Dat resulteert in een verrassend en bij momenten zelfs grappig managementboek, met een dialoog tussen de oude Griekse filosoof Socrates en de leden van de muziekband Daft Punk als hoogtepunt.
Schreef u dat boek ook omdat mensen over het algemeen nogal krampachtig omgaan met falen en mislukkingen, zeker op zakelijk vlak?
PETER DECUYPERE. “Ik was eigenlijk bezig aan een ander boek, Eventmanagement essentials, maar ik had de opzet voor dit boek al deels geschreven vóór de coronaperiode. Maar dit bleef malen in mijn hoofd. Ik wist dat ik geen rust zou hebben voor ik het opschreef. Het is een persoonlijker boek dat zich meer zal moeten bewijzen, maar ik denk dat het zijn nut heeft, en dat het op een goed moment komt. De mislukkingen die ik bespreek, zijn niet het soort mislukkingen waardoor je volledig aan de grond raakt of failliet gaat, het zijn opstapjes naar succes. Maar ik ben het wel eens met de vaststelling dat we in Vlaanderen niet goed omgaan met zakelijk falen. Gelukkig is de wetgeving veranderd, maar als je vroeger failliet ging, mocht je geen zaken meer doen en kon je de rest van je leven betalen. Soms is daar niet veel voor nodig. In het begin van 55 dreigden de burgemeester en de politiecommissaris van Kuurne met de sluiting. Dat hebben we op het nippertje kunnen vermijden, maar zou dat gebeurd zijn, dan was het voor mij als twintiger al over en uit geweest.”
Veel geld hebben lijkt me verschrikkelijk. Je weet nooit of mensen vriendelijk zijn omdat ze je tof vinden, of omdat ze uit zijn op je geld
Die potentiële sluiting lijkt op een afstand haast een akkefietje, maar toch tilt u er nog altijd zwaar aan.
DECUYPERE. “Na een carrière van veertig jaar is dat het enige moment waar ik nog af en toe nachtmerries over heb (lacht). Ik was zakelijk naïef, en dan proberen mensen met meer macht je zó te breken aan het begin van je carrière. Toen besefte ik dat ondernemen soms een beetje is als oorlog voeren. Je hebt mensen die je kapot willen maken, voor wie je als jonge snaak een al te grote bedreiging vormt of die je het succes absoluut niet gunnen. Ik had op dat moment mijn eerste vennoot uitgekocht en geld geleend aan mijn ouders, dus dat leidde nog tot extra stress. Ik moest die club openhouden, ondanks de tegenwerking van de autoriteiten.”
Ook elders in het boek schetst u een soms weinig fraai beeld van het keiharde, op geld gerichte zakenleven. U noemt het gewelddadig. Hoe houdt u het dan toch vol in die grimmige wereld?
DECUYPERE. “Net omdat het oorlog is, moet je zoeken naar de juiste mensen om coalities te vormen. Dan kan die zakenwereld best aangenaam zijn. Alleen moet je beseffen dat de dag dat je geen geld meer opbrengt, je ook niet meer zo belangrijk bent voor een zakenpartner. Ik zeg niet dat er geen vriendschappelijke relaties kunnen zijn, maar het finale criterium van zakendoen blijft toch geld verdienen. En eenmaal je weet hoe de spelregels van de zakenwereld in elkaar zitten, houd je daar ook rekening mee. Je weet dat je een mes in de rug kunt krijgen. Je kunt beter een beetje op je hoede zijn dan al te naïef.”
Tegelijk schrijft u dat u met uw beste zakenpartners bijna nooit geschreven contracten opstelde. Het waren handschake deals. Dat lijkt me net gevaarlijk. Gaat u dan af op buikgevoel?
DECUYPERE. “Als je samen zit met mensen, voel je al snel of het klikt of niet. Ik heb samengewerkt met Thierry Coppens voor Fuse, met Kris Verleyen en Herman Schueremans van On the Rox en Live Nation. Dat waren deals zonder contracten. Ik heb daar nooit aan getwijfeld of gedacht dat ik bedrogen zou worden. Misschien is dat inderdaad buikgevoel, je voelt heel snel of je op dezelfde lijn zit of niet. Als je met iemand gaat samenwerken, is het wel goed met een klein project te beginnen, zodat je elkaar wat kunt aftasten. Dan leer je snel met wie je vlot kunt samenwerken en met wie niet.”
Als je een negatieve ervaring hebt gehad aan het begin van je carrière, kan ik me voorstellen dat je wantrouwig wordt.
DECUYPERE. “Wantrouwen, daar let ik toch mee op. Ik ben eerder op mijn hoede dan echt wantrouwig. Ik geloof nog altijd in het goede van de samenwerkende mens. Ik ben realistisch, maar pragmatisch positief. Anderzijds weet ik ook wel dat geld rare dingen kan doen met mensen. Beroemd zijn en veel geld hebben lijkt me verschrikkelijk. Je weet nooit of mensen vriendelijk zijn omdat ze je tof vinden, of omdat ze uit zijn op je geld.”
Dat positivisme loopt als een rode draad door het boek.
DECUYPERE. “Ik denk dat de meeste ondernemers bijna intrinsiek positief denken, anders begin je er niet aan. Als je denkt aan alles wat kan mislopen, als je al denkt aan het ravijn waar je in kunt storten, ga je niet ondernemen. Als ondernemer zie je de blauwe lucht, zie je kansen, mogelijkheden, ook al is het niet altijd vanzelfsprekend. Het is helaas niet zo dat het ondernemersklimaat in België erg stimulerend is, zeker niet voor kleine ondernemers. Maar je moet daar niet te veel over zeuren. Uiteraard kan ik voor de vuist driehonderd zaken opnoemen die beter kunnen in dit land, maar we hebben het hier wél goed. Ik zie vooral een breuklijn tussen positieve denkers en doemdenkers. Misschien moet een politieke partij zich daar eens op richten, dan kom je meteen los van die achterhaalde themapolitiek. Je kunt elk thema – van gezondheidszorg tot mobiliteit en de hele duurzaamheidskwestie – benaderen als een positief denker of als doemdenker. Ik ben een positieve denker. Ik kijk naar de mogelijkheden, zoek naar de oplossingen.”
Duurzaam is een lelijk woord. En het kan nooit duurzaam genoeg zijn. Ben je vegetarisch? O, en waarom niet vegan?
Te veel optimisme en geloof dat het uiteindelijk wel goedkomt, kan ook een excuus zijn om geen actie te ondernemen, terwijl een milde vorm van doemdenken net een motivatie kan zijn om iets aan een situatie te veranderen. Of niet?
DECUYPERE. “Dat je het goed hebt, hoeft zeker niet te betekenen dat je berust in hoe het is. Nietsdoen is altijd achteruitgaan. Maar zeuren is ook geen oplossing. Een voorbeeld: natuurlijk kunnen er zaken beter bij de NMBS en De Lijn, maar al bij al doen die maatschappijen het vrij goed. Ik woon in Zoersel. Als ik de snelbus naar Antwerpen neem, ben ik 30 minuten later in Antwerpen-Centraal, waar ik de trein naar Brussel kan nemen. Dat moet je eens proberen met de auto.”
U schrijft over een mix tussen zakelijk succes, persoonlijk succes en welzijn en aandacht voor de verschillende ecosystemen waarin we leven, van gezin tot planeet. U schrijft dat een beslissing altijd rekening moet houden met mens én planeet. Maar toch heeft u bedenkingen bij het woord ‘duurzaamheid’. Waarom?
DECUYPERE. “Ik vind ‘duurzaam’ op zich al een lelijk woord. Maar mijn inhoudelijke bezwaar is dat duurzaam nooit genoeg is. Het kan nooit duurzaam genoeg zijn. Ben je vegetarisch? O, en waarom niet vegan? Ben je vegan? Maar je draagt wel leer! Enzovoort. Ik raakte erg geïnspireerd door het boek Flourishing Enterprise van Chris Laszlo en Judy Sorum Brown. Zij hebben het over floreren, dat komt iedereen ten goede. Ik leerde het kennen toen ik tijdens de coronaperiode als consultant aan de slag was bij Toerisme Vlaanderen. Florerend toerisme betekent dan dat iets ten goede komt aan de bewoners van die plaats, de bezoekers, de lokale ondernemers en de plek. Ik vond dat een inspirerend model en heb dat volledig omarmd. Het doel van Laszlo en Brown was ‘duurzaam’ te vervangen door de term ‘florerend’, maar dat was een beetje te hooggegrepen.”
‘Duurzaam’ is misschien niet het mooiste woord, het is wel een term die kan gebruikt worden voor de lange termijn. ‘Florerend’ kan iets van de hele korte termijn zijn.
DECUYPERE. “Voor alle duidelijkheid: laten we ‘duurzaam’ maar behouden, nu de term een beetje is ingeburgerd. Maar ik vind wel dat we het ruimer moeten zien dan het puur ecologische. De zeventien Sustainable Development Goals (SDG) van de Verenigde Naties gaan ook over meer dan alleen het klimaat. Het gaat ook over goed onderwijs, beter werk en economische groei. Dat is allemaal belangrijk als je het over duurzaamheid hebt. We mogen het begrip niet verengen, en we moeten er positief aan werken.”
Kan de evenementensector daarin een voorbeeldfunctie vervullen?
DECUYPERE: “En waarom zou die sector dat moeten doen?”
Omdat er veel jongeren op afkomen en die in het oog springt.
DECUYPERE. “Ja, oké, een vorm van awareness, de mensen bewust maken. Er wordt natuurlijk wel eens geopperd dat het meest duurzame event géén event is. Maar een van mijn favoriete hedendaagse sociologen, Walter Weyns, weerlegt dat erg mooi door te zeggen dat de maatschappij zonder evenementen ten onder gaat aan routine, en dus gewoonweg niet kán bestaan. Ze zijn een tijdelijke opschorting van waarden en normen, ze laten ons toe even los te gaan en ons daarna weer te verzoenen met die waarden en normen. De vraag is dan of je net op die plek de mensen weer constant op hun verantwoordelijkheid moet wijzen.
“Anderzijds zijn evenementen fantastische maatschappelijke en sociologische experimenten. We spreken over Tomorrowland, Paradise City, Couleur Café. Landen, steden, kroegen. Gemeenschappen waar je die SDG’s perfect op kunt toepassen. Ik ben nu bezig met het ontwikkelen van een model om de duurzaamheid van evenementen te analyseren en te optimaliseren. Dan merk je dat veel events al duurzamer zijn dan ze soms zelf denken. Dan gaat het niet alleen over de CO2-voetafdruk, maar ook over inclusiviteit, gendergelijkheid, gezond eten. SDG’s die soms minder in de schijnwerpers staan, maar wel belangrijk zijn. En dan is de evenementensector zeker een voortrekker.”
Peter Decuypere, Succes in 7 mislukkingen, Lannoo Campus, 274 blz., 29,99 euro
Bio
• Geboren in 1963 in Kortrijk
• Bachelor in marketing en master in filosofie
• Bedacht en runde succesvolle technoclubs en -events als Fuse en I Love Techno
• Werkte als consultant onder meer voor de Vlaamse overheid (EventFlanders), Callebaut Collective en StuBru
• Schreef twee goed verkopende boeken: We Love Events en Holy Trinity Events
• Docent eventmarketing en eventduurzaamheid aan de Karel de Grote Hogeschool in Antwerpen
• Keynotespeaker
De zeven adviezen van Decuypere
1. Kies de juiste (business)partners
2. Durf te mislukken vol vertrouwen om te slagen
3. Geef een klap in het gezicht (met liefde)
4. Word niet (te) hebzuchtig
5. Kijk uit voor de blind spots
6. Geld en succes zijn een gevolg van iets wat je graag doet
7. Liever spijt van iets gedaan te hebben dan van het niet gedaan te hebben
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier