BIPT wil de telecomfactuur verlagen: ‘We hebben kuitenbijters nodig tegen de grote operatoren’
Proximus, Telenet en Orange proberen hun positie met strategische deals en overnames te versterken. Dat lijkt slecht nieuws voor de telecomklant. De toezichthouder BIPT kijkt uit naar vers bloed op de telecommarkt. “Het is onze hoop dat de nieuwe operator Citymesh/Digi met zijn eigen mobiele netwerk sterk genoeg zal staan.”
De diagnose van de Belgische telecommarkt is al jaren dezelfde: Belgen veranderen te weinig van telecomabonnement en sluiten zichzelf op in bundels met meerdere abonnementen. Dat speelt allemaal in de kaart van de grote operatoren Telenet, Proximus en Orange (voor mobiel). Zij kunnen teren op een trouw publiek en daardoor zijn de prijzen te hoog in België. Wie op zoek gaat naar een goedkoper telecomabonnement, kan altijd bestetarief.be consulteren, de prijsvergelijker van de toezichthouder BIPT. Het BIPT heeft een enorm pakket aan bevoegdheden (zie kader Van postzegels tot spectrumpolitie), waaronder het toezicht op de telecomsector.
De marges van de operatoren zijn nog altijd heel goed. De prijsverhogingen waren vooral een commerciële keuze’ Axel Desmedt
Maar persoonlijk telecomadvies is niet de reden waarom Trends ging praten met BIPT-voorzitter Michel Van Bellinghen en collega-raadslid Axel Desmedt, bevoegd voor telecommarkten. De Belgische telecomsector staat al een tijd in rep en roer. De operatoren investeren miljarden in glasvezelaansluitingen en sluiten overnames en strategische samenwerkingen bij de vleet. In Vlaanderen ligt men bijvoorbeeld wakker van het Amerikaanse Liberty Global, dat de andere aandeelhouders van Telenet wil uitkopen. In Wallonië verdwijnt een grote operator met de overname van VOO door Orange. Blijft er nog wel genoeg concurrentie over op de Belgische telecommarkt?
“Met de overname van VOO gingen we in Wallonië inderdaad van drie naar twee grote spelers voor vast internet en digitale televisie. Vaste netwerken en bundels zijn net de segmenten waar de prijzen bij ons te hoog liggen in vergelijking met de rest van de Europese Unie”, zeggen Van Bellinghen en Desmedt. “Het BIPT en de Europese Commissie hebben daarom voorwaarden opgelegd, om ervoor te zorgen dat er een derde speler actief kan blijven. Dat wordt Telenet. Het heeft een deal met VOO/Orange gesloten, om toegang te krijgen tot hun vaste netwerk en dus daar klanten te vinden. Een extra voordeel is dat Orange en Telenet ook tot een akkoord zijn gekomen dat Orange garanties geeft over de toegang tot het Telenet-netwerk in Vlaanderen. Orange verkocht al vast internet en digitale tv in Vlaanderen. Daarvoor huurde het capaciteit op het kabelnetwerk van Telenet. Het openstellen van de vaste netwerken was de voorbije tien jaar een gevecht. Wij, als regulator, moesten dat afdwingen. Het is een positieve evolutie dat nu gewone commerciële akkoorden gesloten worden. We kunnen met een gerust hart zeggen dat de situatie zeker niet zal verslechteren.”
Telenet komt wel volledig in Amerikaanse handen.
AXEL DESMEDT. “Dit is veeleer een discussie over economische verankering, en dat is niet onze bevoegdheid. Voor de telecomklant verandert het bod van Liberty niets. Het had al de controle over Telenet.”
MICHEL VAN BELLINGHEN. “Wij laten ons wel uit over de aandeelhoudersstructuur bij bpost (BIPT is ook bevoegd voor postdiensten, nvdr) of Proximus, waar de overheid de meerderheid heeft. Daar blijven we waakzaam, opdat de overheid op de een of andere manier geen concurrentieverstorende invloed heeft.”
Orange heeft een samenwerking met Telenet voor het vaste netwerk, voor mobiele zendmasten heeft het een joint venture met Proximus. Keren we niet terug naar een verborgen duopolie?
DESMEDT. “De verstrengeling van de grote operatoren en de vele samenwerkingsverbanden versterken de positie van de grote spelers. Maar het is onze hoop de nieuwe operator Citymesh/Digi met zijn eigen mobiele netwerk sterk genoeg zal staan om die structuur te doorbreken. Het zou op begin 2024 opstarten en is nu volop bezig een minimumdekking aan zendmasten te halen. Een van de redenen van de hoge telecomprijzen in België is dat er weinig concurrentie is. Wanneer iemand de prijs verhoogt, kunnen de operatoren ervan uitgaan dat de rest zal volgen. Dat is economisch veel rationeler dan dat zij reageren met een agressieve marketingactie.
“Kijk bijvoorbeeld naar de prijsstijgingen van het afgelopen jaar. De inflatie heeft zeker de kosten opgedreven, maar we zien geen volledig causaal verband voor de prijzen. De marges van de operatoren zijn nog altijd zeer goed. De prijsverhogingen waren vooral een commerciële keuze, omdat de markt het blijkbaar kon verdragen.”
In diezelfde markt kwam Edpnet, een van de laatste onafhankelijke uitdagers, in de problemen. Nu wordt het door Proximus overgenomen. Is dat koren op de molen van de tegenstanders van extra concurrentie in België?
DESMEDT. “Het is onze overtuiging dat Edpnet niet ten onder ging aan de concurrentie, maar aan de manier waarop de financiën beheerd werden. Het groeide nog altijd, en op zich was het rendabel. Het mikte ook op een groeiende niche, die van de kabelknippers die enkel vast internet willen en meer prijsbewust zijn. We hebben kuitenbijters nodig tegen de grote operatoren. Het gaat om een klein marktaandeel, maar ze zijn heel waardevol omdat ze druk zetten.”
VAN BELLINGHEN. “Die alternatieve spelers zijn ook zeer belangrijk, omdat ze gaatjes in de markt opvullen. Er zijn nog altijd klanten die kiezen voor de klassieke producten of bundels, hoewel die niet beantwoorden aan hun behoeftes. Tegen de overname van Edpnet hebben wij overigens formeel geprotesteerd en aan de rechter geadviseerd niet voor het bod van Proximus te kiezen, vanwege de nadelige impact op de concurrentie. De grote operatoren kunnen wel zeggen dat zij via lagekostenmerken (zoals Scarlet, nvdr) ook die prijsbewuste consumenten bedienen, maar we mogen daar niet naïef over zijn. Die submerken bestaan vooral om goedkopere concurrenten de pas af te snijden.”
Hebben Citymesh en co wel genoeg ruimte?
DESMEDT. “Ons standpunt is altijd geweest dat de markt het zelf moet uitwijzen. De grote operatoren vinden dat er geen ruimte meer is voor een vierde speler (met een eigen mobiel netwerk, nvdr), maar de succesvolle veiling bewees het tegendeel. In het verleden was er overigens al ernstige interesse van andere buitenlandse spelers. Die hadden nu andere prioriteiten. Onze hogere prijzen in vergelijking met het buitenland zijn ook een indicatie dat er best nog wel ruimte is. Dat is de reden waarom de politieke overheden het dossier van de vierde operator zijn blijven koppelen aan 5G. Alle eer moet naar hen gaan om dat beslist te krijgen, alleen was het jammer dat het zo lang duurde.”
Het openstellen van de vaste netwerken was de voorbije tien jaar een gevecht. Wij, als regulator, moesten dat afdwingen. Het is een positieve evolutie dat nu gewone commerciële akkoorden gesloten worden’ Michel Van Bellinghen
VAN BELLINGHEN. “Het is al uit ons collectieve geheugen verdwenen, maar we waren al in 2017 volledig klaar met de juridische voorbereiding van de veiling van de extra radiofrequenties die nodig zijn om 5G mogelijk te maken. We hebben een vertraging van vijf jaar.”
Onze uitstekende netwerken compenseerden lange tijd onze hoge prijzen in vergelijking met de rest van Europa. Nu zakken we wel fors in een Europese ranking. Is België nog bij de koplopers?
VAN BELLINGHEN. “De Europese Unie hecht het meest belang aan een specifieke ranking, waarvan de berekening onlangs veranderd is. We lopen achter in glasvezelaansluitingen en in de uitrol van 5G. Daar bieden we ook nog niet het volledige spectrum aan. Daar zijn goede redenen voor. Ten eerste was er door de hoge kwaliteit van ons koper- en kabelnetwerken minder snel de nood om over te schakelen naar glasvezel. Ten tweede gebruiken we voor 5G een van de frequentiebanden niet, omdat de operatoren voorlopig genoeg spectrum hebben. De markt is dus geen vragende partij. We worden nu onterecht wat afgestraft in de Europese rankings.”
Nog even terug naar Vlaanderen. Telenet en Fluvius willen het hele Vlaamse kabelnetwerk samen beheren en omvormen naar glasvezelaansluitingen. Hoe staat u daartegenover?
DESMEDT. “We hebben nauw samengewerkt met de Vlaamse energieregulator Vreg. In de eerste plaats gaat het om de monitoring van de boekhouding van Fluvius. De investeringen in het vaste netwerk moeten gescheiden blijven van die in hun gas- en elektriciteitsleidingen, geen kruissubsidiëring dus. Daarnaast onderzoekt het BIPT zelf ook of de Vlaamse gemeenten als aandeelhouders van Fluvius de voornaamste concurrent Fiberklaar (glasvezelvehikel van Proximus, nvdr) een stok in het wiel steken. Er zijn ons al verschillende problemen gesignaleerd, waarbij gemeenten de uitrol van Fiberklaar tegenwerken.”
VAN BELLINGHEN. “Gemeenten kunnen misschien redeneren dat er maar één vast telecomnetwerk door de straten hoeft te lopen, zoals er ook maar één gas- en elektriciteitsnetwerk is. Maar voor telecom is bij wet vastgelegd dat alle marktspelers toegang moeten kunnen krijgen. Daarom mag Proximus bijvoorbeeld ook langs gevels glasvezel leggen. Die regels vloeien voort uit de liberalisering van de telecomdiensten, om de concurrentie zo veel mogelijk te bevorderen.”
Twee aparte glasvezelnetwerken aanleggen lijkt wel zotte kosten maken, die de klant op de een of andere manier moet betalen.
DESMEDT. “We hebben nu een kopernetwerk (van Proximus, nvdr) en een kabelnetwerk (van Telenet en VOO/Orange, nvdr) die perfect naast elkaar bestaan, met een bijna volledige dekking in België. Netwerkconcurrentie is dus perfect mogelijk. Bovendien heeft de stevigste concurrent een eigen netwerk. Natuurlijk is het mogelijk dat het in de dunst bevolkte gebieden niet rendabel is twee of zelfs één vast netwerk met glasvezelaansluitingen te hebben. We zijn bezig met een studie om die zones aan te duiden.
“Daar zal samengewerkt moeten worden of zal er zelfs steun van de overheid nodig zijn. Maar de operatoren met glasvezelplannen, Telenet en Proximus in Vlaanderen, hebben de ambitie elk 95 procent van het werkgebied af te dekken. Die operatoren hebben daar goed over nagedacht, het betekent dat ze zelf voldoende commerciële ruimte zien voor aparte vaste netwerken. Al hebben ze daar misschien wel al een mogelijke samenwerking voor bepaalde zones ingecalculeerd.”
Van postzegels tot spectrumpolitie
Voluit heet het BIPT het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecom. Het takenpakket in beide sectoren is “een zevenkoppige draak”, zoals Michel Van Bellinghen en Axel Desmedt het zelf omschrijven. Dat gaat van de controle op de prijs van postzegels tot het bewaken van het spectrum in België. Daarbij controleert het BIPT onder meer of in België elektronische toestellen verkocht worden die de radiofrequenties van mobiele netwerken of radiozenders verstoren, en of de mobiele operatoren binnen de hun toegekende frequentiebanden blijven. Het BIPT is een regulator met tanden. Het is niet te beroerd om desnoods voor de rechter een juridisch robbertje uit te vechten met de operatoren, wanneer die het algemeen belang schaden. Maar de grove middelen worden vooral ingezet wanneer de markt verstoord wordt, of bij systematische klachten van gebruikers. Individuele klachten van klanten worden behandeld door de Ombudsdienst voor Telecommunicatie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier