3 wegen naar een productief debat over duurzaamheid

Simon De Corte en Stijn Ronsse: "De duurzaamheidsdoelen van de VN zijn nuttig, maar ze worden te simpel voorgesteld."
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Het duurzaamheidsdebat loopt voor geen meter meer. Dat komt omdat we te veel discussiëren over één aspect – CO2 bijvoorbeeld – en te weinig over het geheel, zeggen Stijn Ronsse en Simon De Corte. Ze leggen uit hoe het beter kan.

Stijn Ronsse en Simon De Corte schreven een beleidspaper in essayvorm over waarom het debat over duurzaamheid is vastgelopen. Het is verplichte lectuur voor iedereen die met het thema begaan is. Welke bestuurder van een elektrische wagen is nog nooit in een discussie beland over de onethische manier waarop grondstoffen voor de batterij zijn ontgind? Of over de paradox dat we volop windmolens hebben gebouwd, terwijl we al lang weten de wieken van die molens moeilijk kunnen worden gerecycleerd?

Het duo schreef zijn beleidspaper naar aanleiding van participatietraject ‘Bruggen voor een duurzame samenleving’, waarvoor tal van experts over duurzaamheid werd ondervraagd. Zowel Ronsse als De Corte werkt voor Capture, een technologieplatform rond herbruikbare grondstoffen en circulaire economie van Universiteit Gent, Universiteit Antwerpen, VUB en Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek (VITO), dat samenwerkt met een honderdtal bedrijven. Simon De Corte werkt ook als expert onderzoeksvalorisatie aan Universiteit Gent.

SDG’s vormen een geheel

Om uit te leggen hoe een brede discussie over duurzaamheid gaandeweg wordt verengd tot een sterke focus op een deelaspect – cherrypicking –, gebruiken de twee onderzoekers het voorbeeld van de SDG’s. De zeventien duurzaamheidsdoelen van de VN raakten de afgelopen tien jaar ingeburgerd in het bedrijfsleven. CEO’s gingen ermee aan de slag voor de verduurzaming van hun bedrijf. Ze hebben als grote verdienste dat ze zorgen voor een wereldwijd vocabularium om over duurzaamheid te spreken. Alleen worden die SDG’s al te vaak niet gebruikt zoals ze zijn bedoeld. Ze zijn opgevat als één geheel. Wat voor zin heeft het sterk in te zetten op elektrische wagens waardoor de CO2-uitstoot vermindert (SDG’s 7 en 13), als dat tegelijk leidt tot grondstoffenschaarste voor ertsen als lithium en kobalt, die bovendien vaak worden gemijnd in conflictgebieden waar de arbeiders mensonwaardig worden behandeld (SDG’s 1, 2 en 3)?

“De SDG’s zijn nuttig, maar ze worden te simpel voorgesteld. Bedrijven komen nog te veel alleen met een technologische oplossing, of vinken gewoon een paar SDG’s af”, zegt Simon De Corte. Stijn Ronsse, de CEO van Capture, vult aan: “We zijn getraind om één dimensie te optimaliseren, niet het hele systeem.”

We moeten dus af van duurzaamheidslijstjes afvinken, cherrypicking en eenzijdige richtpunten, maar hoe moet het dan wel? Daar formuleren de twee onderzoekers een uitgebreid antwoord op dat we kunnen samenvatten als: kijken naar het geheel, en geen goedbedoelde maatregelen nemen die ook negatieve effecten hebben. Voor dat laatste parafraseren ze de Franse denker Montesquieu, die zei dat zijn vrijheid ophoudt waar de vrijheid van de ander begint. “Als het nastreven van individueel en collectief nut van de ene een structurele kostprijs heeft voor een andere, dan is het moeilijk om iets als duurzaam te bestempelen”, schrijven de onderzoekers.

Vanuit die twee uitgangspunten komen zij tot drie voorwaarden om het debat over duurzaamheid weer vlot te trekken.

1 Maak heel de waardeketen duurzaam

Een waardeketen is als de kubus van Rubik. Draaien aan één zijde heeft gevolgen voor alle andere zijden. Dat is ook zo in de maatschappij. Rijden met een elektrische wagen heeft een positieve impact op het klimaat, want er zijn veel minder broeikasgasemissies. Maar wat gebeurt er aan de andere zijden van de kubus? Met welke energie wordt de auto geladen? Hoe worden de mineralen voor de batterij gewonnen en wat gebeurt er met de batterij aan het einde van haar leven? Welke sociale gevolgen heeft elektrisch rijden? De onderzoekers pleiten ervoor de eenzijdige kijk op een product of proces te vervangen door een driedimensionele kijk.

De eerste dimensie is kijken naar de grondstoffen, hulpbronnen en processen die we gebruiken voor een product. Daarbij ga je zo volledig en zo transparant mogelijk terug naar de chemische bouwstenen van de primaire grondstoffen. “De ins en outs van je waardeketen in kaart brengen en dan kijken naar de maatschappelijke impact ervan”, noemt Stijn Ronsse dat.

De tweede dimensie is de milieu-impact analyseren van de hele levenscyclus van een product. “Nu de eerste generatie windmolenwieken aan het einde van zijn levensduur komt, begint het onderzoek naar wat we ermee kunnen doen. Waarom zijn we daar twintig jaar geleden al niet mee begonnen? Als we dat toen hadden gedaan, hadden we nu misschien een bedrijf dat pionier was in de recyclage van die wieken.”

‘We willen graag dat over elke beslissing beter wordt nagedacht en dat we verder kijken dan het product of de dienst op zich, maar ook de waardeketen meenemen in die beslissing’

Simon De Corte,

Capture

De derde dimensie is de maatschappelijke. Waardeketens zijn meer dan de optelsom van grondstoffen, hulpbronnen, emissies, processen en hun directe impact op het milieu, stellen de twee onderzoekers. Dat illustreert het onderzoeksduo met een sprekend voorbeeld. Urine omzetten in water – zelfs drinkwater – biedt gigantisch veel voordelen. De eruit gefilterde stikstof en fosfor kunnen samen met het water dienen als meststof. Volgens onderzoek zou urine hergebruiken de broeikasgasuitstoot en het energie- en waterverbruik spectaculair doen dalen. “Je kan dan bijvoorbeeld water uit het toilet hergebruiken voor de wasmachine”, zegt Simon De Corte. “Maar daar stuit je op een psychologische barrière. Mensen vinden dat vies. Je hebt dus in het begin van de discussie ook sociologen en psychologen nodig om zo’n project te doen slagen. Dat is helemaal anders dan ‘geef de industrie geld en het probleem is opgelost’.”

2 Kijk naar de functie, niet alleen naar het product

Berichten over de toenemende files staan soms naast nieuws over elektrische wagens, maar beide worden te weinig aan elkaar gekoppeld. Als we alle benzine- en dieselwagens vervangen door elektrische wagens, zullen de CO2- en fijnstofuitstoot ongetwijfeld dalen. Maar als we dan nog altijd in de file staan, zijn de maatschappelijke voordelen beperkt, leggen de onderzoekers uit. Daarom moeten we niet zozeer nadenken over de auto als product, maar wel over duurzame mobiliteit, en de redenen waarom we een auto en andere vervoersmiddelen gebruiken.

“Je moet de waardeketen en de functionaliteit samen beoordelen om te zien of een product duurzaam is of niet. Het kan zijn dat een bepaalde functie maatschappelijk gezien als goed wordt beschouwd, maar dat de waardeketen niet duurzaam is”, legt Simon De Corte uit, opnieuw verwijzend naar de windmolens met nauwelijks recycleerbare wieken. “Vinden we als maatschappij dat we dat product toch nodig hebben? We willen graag dat over elke beslissing beter wordt nagedacht en dat we verder kijken dan het product of de dienst op zich, maar ook de waardeketen meenemen in die beslissing.”

Die beslissingen gaan over afwegingen maken binnen een circulaire economie waarin we niet alleen proberen kringlopen te sluiten, maar ook streven naar minder materiaalgebruik. Het doel is niet circulair worden op zich, maar wel de hele waardeketen duurzamer maken. Het gaat erom telkens op systeemniveau – de kubus van Rubik – te kijken naar de mogelijke negatieve effecten. Een goed voorbeeld is Lego. De Deense speelgoedfabrikant wou zijn plastic blokjes gemaakt uit fossiele grondstoffen vervangen door gerecycleerd pet, maar zag daar uiteindelijk van af. De blokjes zouden wel duurzamer zijn, maar het energieverbruik zou zo hoog zijn dat de totale milieu-impact steeg.

3 Een duurzaam innovatie- en industriebeleid

Het innovatie- en het industriebeleid zijn twee grote hefbomen die de overheid heeft om haar rol te spelen in een systemische aanpak van duurzaamheid. De regionale, federale en Europese overheid werken aan regelgeving over duurzaamheid. Daarnaast willen ze een nieuw industriebeleid ontwikkelen als antwoord op onder meer de Amerikaanse Inflation Reduction Act. Er is druk om niet te veel duurzaamheidsregels en -belastingen in te voeren, uit schrik dat die de Europese bedrijven verzwakken tegenover hun Chinese of Amerikaanse concurrenten. “Die angstreflex zie je vaak”, zegt Simon De Corte. “In de plaats daarvan kun je beter de oefening van de waardeketens maken. Op welke waardeketens moet Vlaanderen inzetten op basis van zijn talenten en de waardeketens die er nu al zijn?” Stijn Ronsse vult aan: “Kijk in welke waardeketens we doorbraken verwachten. Hebben we de expertise om een unieke internationale positie in te nemen?”

‘De overheid kan proeftuinen opzetten waar bedrijven in een heel vroeg stadium experimenteren met technologieën’

Stijn Ronsse,

Capture

Hoe moet een duurzaam innovatie- en industriebeleid er dan uitzien? Ronsse en De Corte pleiten voor een innovatiebeleid met een betere informatiedoorstroming en kennisverspreiding, meer proactiviteit, een interdisciplinaire aanpak en ruimte voor experiment. “De overheid kan bijvoorbeeld proeftuinen opzetten waar bedrijven in een heel vroeg stadium experimenteren met technologieën”, zegt Stijn Ronsse. “Als we daar ook bedrijven samenbrengen met beleidsmakers, heb je veel vroeger dan nu een geïntegreerde kijk op de zaak.”

Voor het industriebeleid van Vlaanderen, België en Europa pleiten de onderzoekers voor een combinatie van een verticale en horizontale aanpak. Horizontaal beleid betekent verschuivingen steunen die het hele economische weefsel ten goede komen, zoals digitalisering, artificiële intelligentie of hernieuwbare energie. De verticale aanpak houdt duidelijke keuzes in voor speerpunten waar je zo goed mogelijk op inzet. “Hoe gaan we bijvoorbeeld om met de materialen van elektrische wagens,” zegt Simon De Corte. “Staan we open voor mijnbouw in Europa? Of voor strengere regels op de invoer van mineralen? Het zijn keuzes die vanuit een geïntegreerde kijk op duurzaamheid moeten gemaakt worden. We hopen daartoe een goed reflectiekader aan te bieden.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content