De Vlaamse Wooninspectie heeft van 1 oktober 2008 tot 31 december 2009 pv’s opgesteld tegen zeven sociale
verhuurkantoren en vijf sociale huisvestingsmaatschappijen omdat de kwaliteit van de woningen niet beantwoordde aan het decretaal bepaalde minimumniveau.
Het jaar voordien was dat met respectievelijk één en twee het geval. Dat blijkt uit het antwoord van Vlaams minister Freya Van Den Bossche op een schriftelijke vraag van Paul Delva (CD&V).
De Vlaamse Wooninspectie controleert volgens minister Van Den Bossche niet alle sociale verhuurders, maar werkt volgens een
prioritenlijst. “Enkel indien er aanwijzingen zijn dat er ernstige inbreuken op de minimale kwaliteitsvereisten zijn, wordt een onderzoek gepland en uitgvoerd”.
Er is volgens de minister overigens geen reden om aan te nemen dat er een globaal probleem is met de woningkwaliteit van sociale woningen in Vlaanderen. Daarnaast voert overigens ook het
Agentschap Wonen-Vlaanderen onderzoeken uit.
Er werd ook nog nooit een erkenning van een sociale huisvestingsmaatschappij ingetrokken wegens overtreding van de woningkwaliteitsnormen. Dit wil echter niet zeggen dat er geen gevolg wordt gegeven aan de vastgestelde inbreuken.
De gegevens worden ook doorgegeven aan de afdeling Toezicht van het agentschap Inspectie RWO. Deze toezichthouder volgt het dossier op en spoort de betrokken sociale verhuurders aan zich te conformeren aan de geldende normen.
