Capitant
Waarom Vlaanderen zich best voorbereidt op een harde brexit
Een harde brexit zou bijzonder nadelig zijn voor Vlaanderen. Hoe komt dat?
Nadat het Verenigd Koninkrijk een historisch precedent schepte door uit de EU te stappen, heeft dit veel teweeg gebracht in de handelsrelaties tussen het Verenigd Koninkrijken België. Plotseling werd de Belgische export die in 2015 nog 31,85 miljard euro bedroeg, bedreigd door onzekerheid en toekomstige veranderingen op het wetgevend vlak. Maar moet Vlaanderen zich zorgen maken en hoe groot is de kans op een slechte Brexit afloop?
Een race tegen de tijd
Een belangrijk element dat tegen een gunstig akkoord pleit, is de bijhorende tijdsdruk. Nu artikel 50 definitief is ingeroepen, zal het Verenigd Koninkrijk voor vrijdag 29 maart 2019 een akkoord moeten laten goedkeuren door de 34 nationale en regionale bevoegde parlementen. Het zijn immers niet enkel de nationale lidstaten die een akkoord moeten laten goedkeuren door het eigen parlement, maar ook deelstaten zoals Wallonië (die eerder al het CETA-handelsakkoord tegenhield) moeten hun fiat geven.
Dit akkoord zal daarna moeten goedgekeurd worden met een zogenaamde super gekwalificeerde meerderheid waarbij minstens 20 van de 27 nationale lidstaten (het Verenigd Koninkrijk niet inbegrepen) akkoord moeten gaan met een akkoord en de lidstaten minstens 65 procent van de EU-bevolking moeten vertegenwoordigen. Dat dit makkelijk enkele maanden kan duren zorgt ervoor dat het Verenigd Koninkrijk eigenlijk maar 18 maanden heeft om een goed akkoord te onderhandelen (zeker omdat de vorige 2 maanden al zijn voorbijgegaan zonder dat men zelfs rond de tafel heeft kunnen zitten).
Het is dan ook de vraag of men in de komende 2 jaar erin zal slagen om een handelsakkoord te onderhandelen. In de verdragen is het daarom mogelijk gemaakt om een extra onderhandelingstijd van 3 jaar op te nemen, al zijn daar ook voorwaarden aan gekoppeld door het Europees Parlement zoals het afbetalen van een zogenaamde “exitvergoeding” voordat men begint te onderhandelen over een handelsakkoord.
Ook het terugtrekken van de Brexit als een slechte grap lijkt vanaf dit moment een utopie. Het eventueel terugtrekken van artikel 50 kan immers niet meer gebeuren zonder de eenparige goedkeuring van alle nationale lidstaten vanaf dit moment wat het praktisch zeer moeilijk maakt om deze beslissing nog terug te draaien. Ook het verlengen van de onderhandelingsperiode met maximaal 3 jaar indien de 2 jaar niet zouden volstaan (waar ruimte voor gelaten is in de betreffende verdragen) moet unaniem goedgekeurd worden en mag enkel gebeuren indien alle EU-staten unaniem hiertoe beslissen .
Wanneer we daarna ook nog eens rekening houden met andere handelsakkoorden zoals het Canadees handelsakkoord dat 7 jaar nodig had om tot stand te komen en het Zwitserse dat zelfs 2 volle decennia nodig had om tot stand te komen, is zelfs deze 5 jaar enorm krap en dan gaan we ervan uit dat men vanaf dag 1 zal onderhandelen over een akkoord terwijl de EU daar pas aan wil beginnen nadat men de uittredingsdetails heeft besproken. Het afgesproken tijdschema lijkt dan ook in het nadeel te zijn van een goede deal voor België.
EU wil het beste “worst case scenario”
Waar we wel zeker van zijn is dat het Europees Parlement geen akkoord zal toelaten waarbij het Verenigd Koninkrijk er beter uitkomt dan bij een EU-lidmaatschap om zo de toekomstige unie te beschermen. Een verstoring van de handel tussen België en het Verenigd Koninkrijk lijkt dan ook zo goed als onvermijdelijk. Enkel de precieze impact is momenteel nog niet vastgelegd en kan variëren van een best case scenario (terugtrekking van artikel 50) tot een worst case scenario (waarbij het VK geen handelsakkoord kan bereiken en terugvalt op de regels van de WTO). Dit zou voor België het slechtste scenario zijn omdat onze op exportgerichte economie daardoor onderworpen zal worden aan importtarieven en andere handelsbarrières.
Dit zou dan bovenop de andere tegenwind komen die de huidige brexit veroorzaakt heeft. We denken hierbij aan het pond dat tegenover de euro viel van 1.44 pond per euro op het hoogtepunt van 2015 tot maar 1.18 pond per euro begin mei 2017. Dit heeft de marges en omzet van diverse Belgische exporteurs naar het Verenigd Koninkrijk doen verminderen volgens het rapport van de Brexit High Level Group. Ook de dreiging van het protectionisme, een tijdelijke vermindering van de handelsstromen tussen het Verenigd Koninkrijk en België en de toegenomen in vraagstelling van de eurozone bedreigen in de toekomst de Belgische economie.
Vlaanderen is grootste slachtoffer van Brexit
Op het vlak van sectorimpact valt het vooral op dat we als exportland en logistieke draaischrijf extra hard getroffen worden door de Brexit, maar dat zowat 85 procent van zowel de import als de export van en naar het VK door Vlaanderen gebeurd. Het zal regiogewijs dan ook vooral Vlaanderen zijn dat geraakt zal worden door de veranderende regelgeving wanneer het Verenigd Koninkrijk de EU verlaat.
De grootste industriesector die getroffen lijkt te worden is de Belgische automobielsector die 24,1 procent van de totale Belgische export naar het VK op zich neemt. Indien we zouden terugvallen op de WTO-regels, zou deze sector geconfronteerd worden met potentiële invoertarieven van 10 procent op personenwagens waar vooral de haven van Zeebrugge zwaar aan blootgesteld is. Dat zou een kettingreactie veroorzaken omdat 45 procent van de getransporteerde overslag van Zeebrugge voor het VK bestemd is en deze haven een toegevoegde waarde voor de Belgische economie opbrengt van 1,7 miljard euro. Door de Brexit dreigen we dan ook een dubbele impact te voelen via zowel de getroffen productiesectoren als logistieke sectoren die van deze activiteiten profiteren.
Herhaalt de geschiedenis zich voor de tapijtensector?
De Belgische sector die vooral kwetsbaar is voor een Brexit, is onze sector van speciale weefsel en textielproducten. Meer dan 30 procent van de Belgische productie gaat naar het Verenigd Koninkrijk en deze is ook zeer prijsgevoelig net als de tapijtensector. Hierbij moet opgemerkt worden dat toen in 2007-2011 het pond met 30 procent deprecieerde, dat zorgde voor een daling van de Belgische tapijtenverkoop met 50 procent (al had de bijhorende economische crisis toen zeker ook impact).
Ook de meubelsector kent enkele bedrijven die meer dan 60 procent van hun productie naar het Verenigd Koninkrijk exporteren, maar deze sector is met een export van 97 miljoen euro redelijk klein. Ook de voedingssector die op sommige producten blootgesteld kan worden aan handelsbarrières van potentieel 40 procent kan zwaar geraakt worden en is verantwoordelijk voor een omzet van maar liefst 2,2 miljard euro.
Conclusie:
De moraal van het verhaal is dat België enkele kleine sectoren heeft die veel exporteren naar het Verenigd Koninkrijk en dat door de relatieve kleinschaligheid van deze operaties, deze sectoren met grote kans niet zo sterk vertegenwoordigd zullen worden als andere grotere sectoren door zowel de Belgen als onze buurlanden aan de onderhandelingstafel. Dit maakt dat de Belgische belangen niet altijd gelijklopen met die van onze buurlanden en deze hierdoor ondergraven kunnen worden. Ook de beschikbare onderhandelingstijd en de soms zeer tegenstrijdige belangen maken dat een ongecontroleerde Brexit zeker niet onmogelijk is.
Vlaanderen doet er dan ook goed aan zich voor te bereiden op het slechtst mogelijke scenario en nu al maatregelen te nemen.
Dit stuk is geschreven door Stefan Willems, bestuurslid van Capitant Brussel en master student handelswetenschappen Finance & Risk aan de KU Leuven campus Brussel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier