De koers van een bitcoin piekte onlangs voor het eerst boven 300 dollar voor één bitcoin. Dat is een verdrievoudiging van de prijs van nauwelijks een maand geleden.
Bitcoin is een puur elektronische munt, die net als papieren geld geen intrinsieke waarde heeft. Anders dan officieel geld, waarvan de hoeveelheid wordt beheerd door een centrale bank, is het aantal bitcoins beperkt en komen er maar mondjesmaat nieuwe munten in circulatie. Geen enkele overheid heeft dus zeggenschap in de geldhoeveelheid, wat manipulatie moet tegengaan.
Hoewel de centrale banken officieel onafhankelijk zijn, is dat in de praktijk vaak niet het geval. Een overheid met veel schulden heeft er bijvoorbeeld alle belang bij via de geldhoeveelheid inflatie te creëren.
Tot voor kort trok de bitcoin naast techneuten en vrijbuiters ook criminelen aan, die in de munt een kans zagen om geld wit te wassen en er illegale goederen mee te verhandelen. Dat is nu aan het veranderen, en de munt staat voor een mogelijke doorbraak in de e-commerce.
Toch blijven er belangrijke problemen. Zo is de kans op elektronische diefstal groot. Ook het gebrek aan transparantie rond het beheer van de munt staat de algemene aanvaarding ervan in de weg. Het idee van een munt die door overheden niet kan worden gemanipuleerd, klinkt mooi in theorie, maar in de praktijk blijft het bijzonder moeilijk in praktijk te brengen.
