Terug naar de beurs: lokroep of sirenenzang?
Particuliere beleggers kunnen op lange termijn een meer dan behoorlijk extra rendement verdienen op de beurs, dat leert 170 jaar beursgeschiedenis. Maar de bijhorende risico’s zijn groter dan velen voor lief nemen.
Particuliere beleggers kunnen op lange termijn een meer dan behoorlijk extra rendement verdienen op de beurs, dat leert 170 jaar beursgeschiedenis. Maar de bijhorende risico’s zijn groter dan velen voor lief nemen.
Aandelen renderen op lange termijn gevoelig beter dan cash of obligaties. Beleggers met enige horizon zouden zonder nadenken naar de beurs moeten hollen. Klopt dat wijdverspreide geloof? En vooral, wordt een aandelenbelegger voldoende vergoed voor de risico’s die hij neemt?
Jan Annaert, Frans Buelens en Marc Deloof, onderzoekers van de Universiteit Antwerpen, zochten een antwoord door de behaalde returns op de Brusselse beurs van 1838 tot en met 2010 te onderzoeken. “Dit is een uniek onderzoek, omdat geen enkele beurs als de Brusselse over zo’n lange en rijke datareeks beschikt”, zegt Jan Annaert.
Deze unieke analyse levert drie ijzeren beurswetten op. Ze zijn gesmeed in het vuur van de geschiedenis en dus voorbij gaan aan de waan van de dag. Wet 1: ja, aandelen leveren een extra rendement van 2,54 procent per jaar op, wat op termijn spectaculair resultaten oplevert. Wet 2: het risico is groot, waarbij soms zelfs twee generaties niet volstaan om een positief rendement te garanderen. Historisch gezien bedraagt de kans zelfs 12 procent dat een aandelenbelegging over een periode van 40 jaar negatief rendeert. Als het een troost mag wezen, over een periode van 40 jaar is de return op de beurs altijd beter dan op cash. En wet 3: het rendement komt vooral van dividenden.
Is die risicopremie van 2,54 procent voldoende als vergoeding voor de risico’s die beleggers op de beurs nemen?
Jan Annaert: “Tja, wat is genoeg? In elk geval, op lange termijn levert een extra opbrengst van 2,5 procent per jaar een enorme meerwaarde op. Wie 1 Belgische frank in de Belgische beurs in 1838 belegde, had 218 frank (met gelijke koopkracht als in 1838) in handen eind 2010. Wie diezelfde frank in cash belegde, had tegen 2010 amper 3 frank op zak. Maar beleggers onderschatten de volatiliteit en beseffen te weinig dat op lange termijn het risico niet verdwijnt. Het is een vastgeroest misverstand dat je met aandelen op lange termijn veilig zit. Zelfs over periodes van 40 jaar kunnen aandelen een negatief rendement geven. Veel beleggingsadviseurs vergeten deze waarschuwing mee te geven. Aandelen brengen het meest op, maar zijn ook het meest risicovol. Je moet altijd een goede verhouding tussen beide in het achterhoofd houden.”
Marc Deloof: “Het behaalde beursrendement is grotendeels te danken aan dividenden en dus niet aan stijgende koersen. Kapitaalappreciaties zijn historisch gezien zelfs niet voldoende om beleggers te compenseren voor de inflatie. Dat is toch iets wat we niet meer gewend zijn. Sinds de jaren tachtig is er een cultuur gegroeid dat kapitaalwinsten voor het rendement moeten zorgen. Je zag artikels verschijnen dat dividenden zouden verdwijnen. Maar vroeger, tot in de jaren vijftig, was het heel normaal dat het dividendrendement hoger was dan de obligatierente. Dat zien we nu terug en we schrikken daarvan, maar uiteindelijk is het perfect normaal dat het dividendrendement hoger is als vergoeding voor het grotere risico.”
In welke mate kan het verleden een leidraad voor de toekomst zijn?
Marc Deloof: “Of je de rendementen en risico’s kan doortrekken naar de toekomst, dat weten we natuurlijk ook niet. Maar we coveren een heel lange periode, waarin heel veel is gebeurd: oorlogen, depressie, inflatie, sterke groei… alles wat er kan gebeuren, zit erin.”
Jan Annaert: “Tien jaar geleden opperden mijn studenten dat je de uitzonderlijke jaren dertig toch niet mocht meerekenen om relevante rendementen te berekenen. Nu doen ze dat niet meer. De financiële crisis heeft aangetoond dat een pak risicomodellen van de banken de mist ingingen precies omdat deze modellen zich baseerden op een veel te korte periode. In dit geval op kalme, voorspoedige jaren. Laat ons dus rekening houden met de crisissen van het verleden en er niet te snel van uitgaan dat het deze keer wel anders zal zijn.”
Welk beleggingsadvies geeft u de particuliere belegger met een lange horizon op basis van uw onderzoek?
Jan Annaert: “Hou rekening met alle mogelijke catastrofale scenario’s en bouw een portefeuille op basis van aandelen, obligaties en cash op die rekening houdt met al deze risico’s. Vraag je dan af of je die risico’s wilt nemen. Dan kom je bijvoorbeeld tot een portefeuille die een jaar of tien een bepaald vooropgesteld rendement niet zal behalen. Dat is het advies dat beleggingsadviseurs zouden moeten geven: wat je moet kopen om een portefeuille te bekomen die een inkomstenstroom tegen een voor jezelf geschikt risico oplevert. Vooral voor de financiële crisis kreeg je beleggingsproducten aangesmeerd die voor de bank het meest lucratief waren. Ik hoop dat die fouten niet herhaald worden.”
Een uitgebreidere analyse over de historische beurswetten kan u deze week in Trends lezen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier