Bart Van Craeynest
‘Spaarder verliest 2 procent aan koopkracht op spaarboekje’
Bart Van Craeynest, hoofdeconoom van Econopolis, verwacht dat alle grootbanken “op vrij korte termijn” de spaarrente naar het wettelijke minimum van 0,11 procent zullen brengen. Door de huidige hoge inflatie in ons land verliezen de spaarders 2 procent aan koopkracht.
Elke maandag schotelen we drie vragen voor aan een econoom of strateeg die zijn licht laat schijnen over enkele actuele thema’s. Vandaag: Bart Van Craeynest, Econopolis-hoofdeconoom.
BNP Paribas verlaagde als eerste grootbank de rente op haar spaarboekje naar het wettelijke minimum van 0,11 procent. Vandaag volgt Belfius. Zullen de andere grootbanken snel volgen?
Een structurele aanpak van de automatische loonindexering dient zich nog altijd aan
Bart Van Craeynest: “Gezien het algemene renteklimaat en de maatregelen van de Europese Centrale Bank zullen ook de andere grootbanken op vrij korte termijn die minimumrente opzoeken. Vervolgens zal de druk vanuit de financiële sector om dat minimum aan te passen allicht toenemen, maar gezien de symboolwaarde daarvan lijkt het mij onwaarschijnlijk dat de regering daarin mee zal stappen. Waarschijnlijker is dat de sector via een aanpassing van allerlei bankkosten dat probleem omzeilt. Een expliciete strafrente ligt hoe dan ook moeilijk. Belangrijker is dat de gewone spaarder door de combinatie van inflatie en lage rente vandaag al 2 procent aan koopkracht verliest op zijn of haar spaarboekje.”
De inflatie in ons land is gestegen tot 2,2 procent, terwijl de prijzen in de rest van de eurozone niet stijgen. Wat zijn de gevolgen van onze unieke situatie?
Van Craeynest: “De inflatie in ons land loopt op door allerlei verhogingen van belastingen en heffingen, onder andere het terugdraaien van de onverstandige BTW-verlaging op elektriciteit van de vorige regering, de zogenaamde Turteltaks en indirecte belastingen in het kader van de tax shift. Gezien die oorzaken heeft het geen zin van de overheid maatregelen te verwachten om de inflatie in te dijken. De huidige inflatie-opsprong is tijdelijk (tenzij er volgend jaar een nieuwe reeks belastingverhogingen zit aan te komen), maar blijft toch niet zonder gevolgen. De koopkracht wordt hoe dan ook ondermijnd en dat zal wegen op de gezinsbestedingen en de economische groei. Daarnaast impliceert het ook dat de buffer die de indexsprong gecreëerd had voor de concurrentiekracht sneller ‘opgebruikt’ wordt. Dat illustreert trouwens nog maar eens de tijdelijke aard van een oplossing als de indexsprong. Een structurele aanpak van de automatische loonindexering dient zich nog altijd aan.”
De kredietbeoordelaar S&P verlaagde de vooruitzichten voor China naar negatief. Sinds Peking vorige maand besliste om de komende vijf jaar elk jaar met 6,5 à 7 procent te groeien, is de rust wat teruggekeerd. Is die doelstelling realistisch?
Op korte termijn zijn de vooruitzichten voor de Chinese economie redelijk.
Van Craeynest: “Op korte termijn zijn de vooruitzichten voor de Chinese economie redelijk. Eerdere stimulusmaatregelen en de recente aankondigingen zullen de groei op peil houden, wat ook al blijkt uit het toenemende ondernemersvertrouwen en de kredietgroei. Niettemin blijven de structurele problemen onveranderd. Zo is het huidige tempo van schuldtoename in de private sector op termijn onhoudbaar. Tegen die achtergrond is de groeidoelstelling van 6,5 procent voor de komende vijf jaar onrealistisch. Veel waarschijnlijker is een scenario van een verdere gecontroleerde groeivertraging.”
Zit u met prangende vragen. Mail ze naar moneytalk@moneytalk.be met als hoofding: vraag voor economen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier