Rekenhof streng voor armoedebestrijding in België
Het Rekenhof geeft het tweede federaal plan armoedebestrijding een onvoldoende. België zal de doelstelling voor armoedevermindering in het kader van de Europa 2020-strategie niet halen, tenzij er meer aandacht en significante middelen aan worden besteed.
Dat stelt het Rekenhof in een nieuw rapport dat aan het parlement werd voorgelegd.
In België blijft het armoederisico sinds 2008 rond de 21 procent hangen, aldus het Rekenhof. “Meer en meer mensen dreigen in armoede te verzeilen, meer dan in onze buurlanden”, ludit het in een nieuw rapport dat het Rekenhof aan het parlement heeft voorgelegd.
Volgens het Rekenhof versterken de ‘talrijke overheidsniveau’s, actoren, instrumenten en beleidsmaatregelen” het risico op fragmentering en inefficiëntie van het overheidsoptreden in de strijd tegen armoede. “In het huidige bestuursarsenaal is de Interministeriële Conferentie Sociale Integratie het enige instrument voor de coördinatie van de beleidsmaatregelen op het vlak van armoedebestrijding”, aldus het Rekenhof. “De conferentie wordt echter onderbenut en is in juni 2013 voor het laatst samengekomen.”
Het Rekenhof oordeelt dat die conferentie moet worden gebruikt om een geïntegreerde en gecoördineerde benadering mogelijk te maken. Daarnaast zijn de sociale zekerheid en de uitkeringen voor sociale bescherming een belangrijke hefboom voor de strijd tegen monetaire armoede, maar liggen zowel de leeflonen als de inkomensgarantie voor ouderen lager dan de armoedegrens.
Aantal gezinsleden
Het verschil is groter voor gezinnen met verscheidene personen, door het verschil in berekeningswijze van de Europese indicator voor de armoedegrens en de Belgische wetgeving, klinkt het. De Europese indicator is gekoppeld aan het aantal gezinsleden, terwijl de Belgische wetgeving dat criterium niet of onvoldoende in aanmerking neemt, aldus het Rekenhof. “Door de gezinsbijslagen verkleint het verschil voor gezinnen met kinderen, maar verdwijnt het niet.”
Uitkeringen
Het Rekenhof wijst er voorts op dat de uitkeringen voor sociale bescherming weliswaar zijn opgetrokken in het kader van de welvaartsenveloppes of de sociale correcties van de tax shift, ondanks de indexsprong. Niettemin is de armoedegrens tussen 2012 en 2016 sterker gestegen.
“Een uitkering voor sociale bescherming volstaat dus niet om heel wat gerechtigden uit de armoede te halen. Die uitkeringen afstemmen op de monetaire armoedegrens kost minstens één miljard euro, afhankelijk van het gehanteerde scenario”, aldus het Rekenhof.
Plan
Het Rekenhof onderzocht ook de opvolging en evaluatie van het plan dat armoede aan banden moet leggen. In vergelijking met het eerste plan armoedebestrijding is de opvolging van het tweede plan verbeterd op een aantal punten, onder meer dankzij de POD Maatschappelijke Integratie. Wel moet het plan beter worden aangestuurd en de rol van armoedeambtenaren opgewaardeerd. Daarnaast is er nog geen globale evaluatie van het plan geweest. Slechts 8 van de 118 acties in het plan zijn geëvalueerd. De staatssecretaris voor Armoedebestrijding Elke Sleurs onderschrijft de aanbevelingen van het Rekenhof, maar verduidelijkt dat ze zich niet uitspreekt over de feitelijke vaststellingen, omdat het tweede plan werd opgemaakt en uitgevoerd vóór zij in functie kwam. Ze stelt ook dat er al initiatieven zijn genomen, onder meer in het kader van de opmaak van het derde federaal plan armoedebestrijding.
Het tweede plan armoedebestrijding 2012-2014 is goedgekeurd door de ministerraad van 14 september 2012. (Belga/BO)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier