Vrije Tribune
‘Belgische spaarder kan niet langer op zichzelf rekenen’
Eén Belg op vier vindt dat hij zijn financiën nauwelijks onder controle heeft. Bovendien heeft één op drie Belgen moeite om financiële beslissingen te nemen. Maar wie helpt de Belg zijn gezinsbudget uit de rode cijfers te houden?
Deze column is een samenwerking tussen Hans Timmerman, CTO EMC Nederland, Ralph Hamers CEO ING Group en Edwin Hageman, CEO Microsoft Nederland
Op zich kan je zeggen dat er voldoende hulp aanwezig is. Banken en financiële instellingen slaan ons om de oren met voorstellen en formules, maar die zijn vaak net zo ondoorzichtig als de promoties voor smartphones en data-abonnementen. In deze veranderlijke tijden lijkt een gezin heel weinig houvast te hebben om de juiste beslissingen te nemen. Ze lopen niet over van vertrouwen in banken en verzekeringen, ze hebben weinig aan de tips van hun ouders en de oudere generatie in het algemeen en – zo blijkt uit onderzoek – zichzelf mogen ze ook al niet vertrouwen. Reden genoeg voor de Europese Commissie om meer onderzoek te vragen naar de financiële gedragspatronen van de Europese burger, een oproep die door onder meer het Think Forward Initiative beantwoord wordt.
Ouders zijn als financieel adviseur geen grote hulp voor de jongeren
Na de bankencrisis gelooft slechts één Belg op vier dat banken goed advies kunnen bieden bij het nemen van financiële beslissingen zoals lenen voor een huis, het opstellen van een pensioenplan of het aanleggen van een financiële reserve. Tegenover de 42% consumenten die wél naar de bank trekken voor dergelijk advies, staan 43% Belgen die dat niet willen doen.
Consumenten willen wel leren van banken, dus het vertrouwen in de bankensector keert langzaam terug. Motivaction achterhaalde dat over Duitsland, Nederland en België gemiddeld 64% van de consumenten vindt dat banken wel degelijk op lange termijn een rol kunnen spelen in de financiële opvoeding van hun klanten.
Consumptiepatroon als erfenis
Ouders zijn als financieel adviseur geen grote hulp voor de jongeren. De zogeheten ‘babyboomer’-generatie is nog het beste af: hun ouders hadden een heel zuinig bestedingspatroon (de oorlog meegemaakt, weet je wel) en zetten dus aardig wat opzij voor hun kinderen. De babyboomers zijn grootgebracht in tijden van economisch positivisme, werken met zijn beiden en handhaven een bestedingspatroon dat bij die nieuwe levensstijl past. Dat laat de jongere generaties wat gehavend achter: ze leven in financieel onzekerder tijden, ze moeten niet rekenen op veel financiële steun van hun ouders, erfden van hun ouders wel een riant bestedingspatroon en hebben ook zoveel meer prikkels om aan (over)consumptie toe te geven.
Recent onderzoek toont aan dat jonge koppels nog maar in 16 procent van de gevallen geld toegestopt krijgen van hun ouders voor belangrijke uitgaven als het kopen van een huis, of een trouwfeest. Voor de anekdote: koppels investeren tegenwoordig liever in een huis dan in een trouwpartij. Niet echt romantisch, maar wel financieel wijs.
Onbetrouwbare ikke
Sociologen geven aan dat het nemen van financiële beslissingen sterk beïnvloed wordt door psychologische factoren
Klap op de vuurpijl: op zichzelf kan de consument ook al niet rekenen. Sociologen geven aan dat het nemen van financiële beslissingen sterk beïnvloed wordt door psychologische factoren. Vergelijk het met naar de supermarkt gaan met een lege maag: het volume in je winkelkar is recht evenredig met je hongergevoel. Gedragswetenschappers weten al langer dat je emotionele toestand je reacties bepaalt. Deze zogeheten ’empathy gap’ kan ook positief gebruikt worden: wanneer je mensen een foto toont die hen confronteert met hoe ze er gaan uitzien binnen twintig jaar, nemen ze verstandiger beslissingen over pensioensparen dan wanneer ze geen selfie uit de toekomst zien.
Doe het zelf !
Toch zal de consument het heft in eigen handen moeten nemen, gesteund door een aantal technologische hulpmiddelen. We leven in een tijdperk van apps en digitale technologie. Dan is het toch verwonderlijk dat er zo weinig goede toepassingen bestaan die de consument gidsen door het financiële oerwoud. Gaande van een simpele app op de smartphone die je waarschuwt wanneer je die kledingzaak wil binnen stappen waar je altijd te veel uitgeeft, tot een internettoepassing die je helpt met financiële scenario’s. “Kunnen we deze lening nog afbetalen indien één van ons langdurig ziek wordt?” “Kunnen we ons uitgavenpatroon aanhouden mochten we als koppel uit elkaar gaan?”. De technologie om deze toepassingen te bouwen, is er zeker. En we beschikken over massa’s data die beslissingen kunnen ondersteunen.
Waar het vooral aan mangelt, is een betere financiële opvoeding van de jeugd. De jongvolwassenen van binnen vijf of tien jaar, krijgen het wellicht nog lastiger. Ruim drie Belgen op vier denkt dat de financiële onzekerheid alleen maar zal toenemen voor de toekomstige generaties. Houden de eindtermen van het secundair onderwijs genoeg rekening met de realiteit van elke dag waarmee jongeren straks geconfronteerd worden? Onze jeugd een snuifje realiteitszin op financieel vlak bijbrengen neemt vast niet alle verkeerde beslissingen weg, maar het geeft ze wel een solide basis om zelfstandig aan de slag te gaan. Voor wie de schoolbanken al ontgroeid is, kan een goede bewustwordingscampagne zeker geen kwaad. Dat is dan weer de taak van de overheid, belangengroepen en consumentenorganisaties.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier