Jan Tuerlinckx
‘Sinds kort duikt de bedrijfseconomische beoordeling ook in het privaat recht op’
‘De juridische eigendom van aandelen kan aan de kant worden geschoven ten voordele van een feitelijke beoordeling.’ Dat zegt Jan Tuerlinckx, advocaat-vennoot bij Tuerlinckx Fiscale Advocaten.
Niet- juristen denken vaak dat het recht bestaat uit een set regels die op zichzelf voldoende duidelijk zijn om een juridische vraag met treffende zekerheid te beantwoorden. Als ware het een rekensom die de complexiteit van ‘1+1’ niet overstijgt. De realiteit is anders, het recht is veel complexer dan dat. Een antwoord is uiterst zelden zwart of wit. Het kan elke tint van grijs hebben.
Iedereen die van ver of nabij met het recht te maken heeft gehad, zal dat al wel aan den lijve ondervonden hebben. Op zichzelf is dat niet voldoende om een column aan te wijden. De onmiskenbare tendens dat in het recht steeds meer een bedrijfseconomische beoordeling sluipt, is dat wel. Het boekhoudrecht is daarvan een mooie illustratie. Op het actief van de balans van een onderneming staan bezittingen.
Sinds kort duikt de bedrijfseconomische beoordeling ook in het privaat recht op
Wellicht denkt u dat dus alles waarvan een onderneming eigenaar is, ook op haar balans staat. Of omgekeerd, dat er geen activa op de balans staan waarvan de onderneming niet de juridische eigenaar is. Dat is dan fout gedacht. Er wordt geboekt in functie van de bedrijfseconomische realiteit, en niet zozeer van het juridische eigendomsrecht. Vaak vallen die samen, maar soms ook niet. Zo kan een onroerend goed in de boeken en op de balans staan, zonder dat het ook in het kadaster – wat de juridische eigendom vermeldt – op naam van de onderneming staat.
Opmerkelijk is dat die bedrijfseconomische beoordeling sinds kort ook in het privaat recht opduikt. Het nieuwe erfrecht is deze maand in werking getreden. Voortaan wordt een schenking niet langer geacht te zijn gedaan op het tijdstip waarop de juridische eigendom wordt overgedragen. Neen, die schenking wordt gedacht plaats te vinden op het tijdstip dat de schenker zijn feitelijke macht over het geschonken goed opgeeft. Hoe dat begrip precies moet worden ingevuld, is nog niet duidelijk. Ook de rechtspraak zal haar steentje daartoe moeten bijdragen.
Een ander voorbeeld van die nieuwe economische benadering zit in het nieuwe huwelijksvermogensrecht. Tot voor kort werden de aandelen van een vennootschap geacht rechtstreeks aan de echtgenoot toe te komen op wiens naam ze staan ingeschreven in het aandelenregister. Volgens het nieuwe huwelijksvermogensrecht worden de aandelen geacht ook toe te komen aan de echtgenoot die de feitelijke macht heeft over de vennootschap. Als het tot een echtscheiding komt, dan worden de aandelen die behoren tot het gemeenschappelijke vermogen niet noodzakelijk meer verdeeld in functie van de inschrijving in het aandelenregister.
Is de inschuiving van het concept ‘feitelijke macht’ een goede zaak?
De juridische eigendom kan aan de kant worden geschoven ten voordelen van een feitelijke beoordeling. Daarbij moet de vraag worden gesteld wie en in welke mate de feitelijke macht uitoefent over de vennootschap. Zo kan een echtgenoot die niet in het aandelenregister is opgenomen, maar bijvoorbeeld wel een bestuurdersmandaat waarneemt, in de verdeling van het gemeenschappelijke vermogen voortaan wel aandelen krijgen.
Ik kan nog van deze voorbeelden geven. Maar belangrijker is de vraag of die inschuiving van het concept ‘feitelijke macht’ al dan niet een goede zaak is. Die kan op haar beurt niet eenduidig beantwoord worden. Enerzijds creëert de nieuwe benadering in eerste instantie nog wat meer rechtsonzekerheid, want de rechtspraak moet de nieuwe begrippen nog vorm geven. Maar daar staat tegenover dat de uitkomst van de economische benadering wellicht meer aansluit bij het rechtsgevoel. En dat is positief.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier