De Belgische pensioenfondsen hebben vorig jaar een gemiddeld rendement gehaald van 4,4 procent. Hoewel dat veel minder is dan in 2014 (iets meer dan 11 procent), spreekt de vereniging van de pensioeninstellingen PensioPlus van een goed resultaat.
De Belgische pensioenfondsen zijn een onderdeel van de de zogenaamde tweede pijler van ons pensioenstelsel. Dat is het extra pensioen dat met werkgeversbijdragen wordt opgebouwd in een verzekering of een fonds.
Die fondsen leverden vorig jaar dus een gemiddeld rendement op van 4,4 procent, zo kondigde PensioPlus donderdag aan op basis van een representatieve steekproef bij zowat 70 procent van de pensioenfondsen. Dat is het minst goede resultaat sinds 2011, toen het rendement licht negatief was.
Vastgoed en aandelen
Desondanks spreekt Philip Neyt, de voorzitter van de beroepsvereniging, van een goed resultaat. Hij wijst erop dat het voornamelijk te danken is aan de beleggingen die de fondsen hebben in aandelen, infrastructuur en vastgoed. De beleggingen in obligaties (goed voor ongeveer 45 procent van de beleggingen van pensioenfondsen) brachten immers slechts ongeveer 1 procent op.
Nog belangrijker dan het rendement op een jaar, is dat op lange termijn. Het geld dat in het pensioenfonds gaat, is immers pas bij het pensioen beschikbaar. “Sinds 1985 haalden de Belgische pensioenfondsen een gemiddeld rendement van 6,9 procent”, aldus Neyt. “Wie toen 100 euro belegde in een pensioenfonds, heeft nu 773 euro. Als je rekening houdt met de inflatie is dat nog altijd 400 euro, of vier keer meer koopkracht.”
PensioPlus is de nieuwe naam van wat tot nu de BVPI was, de Belgische Vereniging van Pensioeninstellingen. (Belga/NS)
