‘Na het aanvullend pensioen moet ook de eerste pijler voor zelfstandigen worden herzien’
Iedere week stelt MoneyTalk drie vragen aan een specialist over de actualiteit. Caroline Deiteren, de coördinator sociaal beleid bij de zelfstandigenorganisatie UNIZO, laat haar licht schijnen over de uitbreiding van het aanvullend pensioen voor alle zelfstandigen.
Wat verandert er precies? Hoe wordt het systeem van het aanvullend pensioen voor zelfstandigen georganiseerd?
CAROLINE DEITEREN: “Vandaag kunnen zelfstandigen die via een eenmanszaak werken en een aanvullend pensioen willen opbouwen, enkel een vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) afsluiten. De premies zijn beperkt, omdat ze maximaal 8,17 procent van het beroepsinkomen kunnen bedragen, met een absoluut plafond op 3127,24 euro in 2017.”
“Zelfstandigen die via een eenmanszaak werken, hebben niet de mogelijkheid een bijkomend pensioen aan te leggen, terwijl zelfstandigen met een vennootschap dat wel kunnen. De vennootschap kan voor hen een groepsverzekering of een individuele pensioentoezegging (IPT) afsluiten.”
“Nu wordt voor zelfstandige eenmanszaken een vergelijkbare mogelijkheid gecreëerd: de pensioentoezegging voor zelfstandigen. Technisch gaat het vrijwel om een kopie van de IPT.”
‘Technisch gaat het vrijwel om een kopie van de individuele pensioentoezegging, waar zelfstandige bedrijfsleiders nu al toegang toe hebben’
“De zelfstandige kan dus vanaf 2018 premies in een pensioentoezegging voor zelfstandigen storten. Die pensioentoezegging wordt dan, opnieuw zoals bij de IPT, extern beheerd, bijvoorbeeld door een verzekeraar. Er is geen maximumbedrag vastgelegd. Die nieuwe formule is combineerbaar met het VAPZ. De premies zijn onderworpen aan een premiebelasting van 4,4 procent en geven aanleiding tot een belastingvermindering a rato van 30 procent. De eindbelasting op het kapitaal bedraagt 10 procent.”
Zelfstandigen hadden tot nu naast het VAPZ ook al de mogelijkheid om via de derde pijler aan pensioensparen te doen, met de daaraan verbonden fiscale voordelen. Waarom is het zo belangrijk dat ze door de uitbreiding van het aanvullend pensioen een extra mogelijkheid krijgen? Is die uitbreiding echt nodig?
DEITEREN: “Het gemiddelde pensioen van een zelfstandige schommelt rond 860 euro per maand. Het is voor die groep cruciaal dat ze daarnaast een bijkomend pensioen kan aanleggen. Het VAPZ geeft zelfstandigen de mogelijkheid dat te doen, maar in beperkte mate. Voor zelfstandigen met een jaarinkomen vanaf ongeveer 40.000 euro volstaat dat niet.”
“Natuurlijk hebben zelfstandigen, net zoals werknemers, daarnaast ook nog toegang tot de derde pijler, maar ook daar zijn de bedragen die ze kunnen opbouwen te beperkt.”
“Los van de bedragen zijn er nog twee belangrijke redenen waarom we de uitbreiding van het aanvullend pensioen voor alle zelfstandigen toejuichen. Een eerste reden is de diversifiëring. Hoe meer opties zelfstandigen hebben voor de opbouw van hun pensioen, hoe beter ze aan risicobeheersing kunnen doen om de gestorte premies te beleggen.”
‘Hoe meer opties zelfstandigen hebben voor de opbouw van hun pensioen, hoe beter ze aan risicobeheersing kunnen doen om de gestorte premies te beleggen’
“Een tweede reden is dat de ongelijkheid tussen zelfstandige bedrijfsleiders die met een vennootschap werken en zelfstandige natuurlijke personen (eenmanszaken) problematisch is. In de praktijk stelden wij vast dat de mogelijkheid om via een vennootschap een echt aanvullend pensioen op te bouwen voor veel zelfstandigen een doorslaggevend argument is om een vennootschap op te richten.”
“Door de nieuwe regeling zullen zelfstandigen, voor wie de vennootschap niet de meest geschikte ondernemingsvorm is, niet langer de behoefte voelen toch naar die structuur om te schakelen.”
“UNIZO is dus tevreden met de nieuwe maatregel. We hadden zelfs graag gezien dat het sneller was gegaan. Eerst was de pensioentoezegging voor zelfstandigen al aangekondigd voor 2016. Het systeem gaat nu van start vanaf 1 januari 2018.”
Hoe komt het dat het wettelijke pensioen voor zelfstandigen lager is en ze tot op heden deels waren uitgesloten van het aanvullend pensioen? En is er voor het wettelijke pensioen verbetering merkbaar?
DEITEREN: “Voor het wettelijk pensioen van zelfstandigen wordt een andere berekeningsformule gehanteerd dan dat van werknemers. Bij die laatste groep wordt het inkomen dat de gepensioneerde gedurende zijn carrière heeft verkregen, gedeeld door het aantal gewerkte jaren. Het jaarlijkse pensioen bedraagt dan 60 procent van het resulterende bedrag.”
“Bij zelfstandigen wordt die 60 procent nog eens verminderd aan de hand van een correctiecoëfficient van 66 procent. Een zelfstandige die in zijn leven evenveel heeft verdiend als een werknemer, krijgt dus maar twee derde van zijn pensioen. De gedachtegang daarachter is dat op de inkomsten uit het werk van zelfstandigen maar door één partij sociale bijdragen wordt betaald en dat tegenover die lagere bijdragen bijgevolg ook een lagere tegemoetkoming moest staan na de loopbaan.”
‘De redenering achter het lagere wettelijke pensioen voor zelfstandigen is achterhaald’
“Ondertussen is die redenering eigenlijk achterhaald. Zelfstandigen betalen 20,5 procent sociale bijdragen. Bovendien dragen ze ook hun steentje bij aan de sociale zekerheid door hun sobere sociale statuut, zonder werkloosheidsuitkeringen, en door de werkgeversbijdrage van 25 procent op het loon van hun werknemers. De regelgeving volgt echter maar langzaam de nieuwe realiteit.”
“Het wettelijk pensioen voor zelfstandigen is wel al verbeterd. Zo is het minimumpensioen gelijkgesteld aan dat van werknemers. Het verschil tussen het minimum- en het maximumpensioen blijft echter zeer klein, zo’n 200 euro per maand.”
“Wij pleiten er dan ook voor dat de pensioenberekening wordt herzien en dat mensen die een hoger inkomen hebben, ook een hoger wettelijk pensioen kunnen genieten. Op die manier geef je de juiste incentives aan zelfstandigen om hun onderneming zo succesvol mogelijk te maken.”
3 vragen aan een econoom of strateeg
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier