Meer dan vier miljoen Belgen bouwen aanvullend pensioen op
Zo’n 4,17 miljoen werknemers en zelfstandigen in ons land bouwen een aanvullend pensioen op. Dat blijkt uit het jongste overzicht – tot 1 januari 2022 – van de financiële waakhond FSMA. Het aantal gaat nog altijd in stijgende lijn: op een jaar tijd zijn het er ruim 130.000 meer.
Maar van een veralgemening van het aanvullend pensioen is nog geen sprake: op de totale beroepsbevolking gaat het om 83 procent dat een aanvullend pensioen opbouwt, berekende de FSMA. Daarnaast zijn er ook heel wat slapende contracten, bijvoorbeeld van een vorige werkgever, waarbij er dus geen nieuwe bijdragen meer gestort worden. Er zijn ook opvallend meer mannen (58 procent) dan vrouwen (42 procent) die van het stelsel genieten.
Het aanvullend pensioen wordt ook wel de tweede pijler genoemd, en komt bovenop het wettelijk pensioen.
De opgebouwde reserves stegen begin dit jaar tot 101 miljard euro, 5 procent meer op een jaar tijd. De gemiddelde verworven reserve voor een aangeslotene die de pensioenleeftijd nadert, bedraagt 58.635 euro. Maar dit bedrag wordt zwaar vertekend door enkele gulle pensioenplannen: de mediaanreserve bedraagt immers slechts 10.012 euro, aldus de FSMA.
Zo hebben zelfstandige bedrijfsleiders een gemiddelde pensioenreserve van 86.935 euro, tegen 2.386 euro voor een werknemer in een sectorplan. Mannen bouwen ook gemiddeld dubbel zo veel op (73.716 euro) als vrouwen (36.429).