Meer dan vier miljoen Belgen bouwen aanvullend pensioen op
Zowat 4.030.000 mensen bouwen in het kader van hun loopbaan als werknemer of zelfstandige een aanvullend pensioen op. Het gaat om een stijging met 2 procent ten opzichte van 2020. Dat blijkt maandag uit de jongste editie van ‘De tweede pensioenpijler in beeld’ van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA), die de pensioengegevens bevat op datum van 1 januari 2021. Van de beroepsbevolking heeft daarmee circa 80 procent een aanvullend pensioen.
Het aanvullend pensioen komt boven op het wettelijk pensioen. De opgebouwde pensioenrechten vertegenwoordigen een totaalbedrag van 96 miljard euro. Dat is vijf procent meer dan vorig jaar. De opgebouwde pensioenrechten bij de werknemers bedragen 66,1 miljard euro en bij de zelfstandigen 29,9 miljard euro.
De gemiddelde verworven reserve van wie een aanvullend pensioen opbouwt en de pensioenleeftijd nadert bedraagt 57.582 euro. Achter dit globale gemiddelde gaan grote verschillen schuil, benadrukt de FSMA. Zo bedraagt de mediaanreserve voor de 55-64-jarigen slechts 9.749 euro.
Bij mannen ligt de gemiddelde verworven reserve voor die leeftijdscategorie op 72.826 euro. Dat is een stuk hoger dan bij vrouwen (34.870 euro). Ook tussen de professionele statuten zijn er grote verschillen qua verworven reserves. Zo beschikt een zelfstandige bedrijfsleider gemiddeld over een pensioenreserve van 85.989 euro, terwijl een aangeslotene bij een sectoraal pensioenplan voor werknemers gemiddeld beschikt over een reserve van 2.577 euro.
Verzekeringsondernemingen beheren ongeveer vier vijfde van de pensioenreserves, waarvan ongeveer 80 procent in een tak 21-verzekeringsproduct.