Veel zelfstandigen werken nog terwijl ze met pensioen zijn. Ze moeten wel rekening houden met juridische en fiscale spelregels.
Uit nieuwe cijfers van Eurostat blijkt dat 56,4 procent van de zelfstandigen ook na hun pensioen actief blijft. Volgens Mieke Bruyninckx, juridisch adviseur en pensioenspecialist bij Acerta, zijn daar meerdere verklaringen voor. “Het gaat om een combinatie van drie factoren: economische overwegingen, sociaal contact en werkplezier”, zegt ze. “Het wettelijk pensioen voor zelfstandigen is lager dan dat van werknemers en ambtenaren. Veel zelfstandigen die vandaag met pensioen gaan, hebben daardoor nood aan extra inkomsten.”
Maar niet alleen de portemonnee speelt een rol. Bruyninckx wijst ook op het sociale aspect. “Zelfstandigen vinden het vaak moeilijk om hun zaak volledig los te laten. Soms blijven ze betrokken bij een overname door hun kinderen, soms willen ze gewoon hun expertise doorgeven. Voor anderen gaat het vooral om het dagelijkse contact met klanten en leveranciers.” En dan is er nog het plezier van het werk zelf. “Ik herinner me een accountant die zei: ‘Ik doe het zo graag dat ik er niet mee kan stoppen.’ Dat gevoel komt vaak terug.”
Verschillen in Europa
De cijfers tonen ook aanzienlijke verschillen tussen landen. In Zweden (98,4%) en Finland (88%) werken veel zelfstandigen na hun pensioen door, terwijl dat in Zuid-Europa, bijvoorbeeld in Spanje (18,2%) en Griekenland (20,3%), een pak minder voorkomt. “Dat heeft allicht te maken met de hoogte van de pensioenen, de levensduurte en de wettelijke pensioenleeftijd”, zegt Bruyninckx. “In België mag je vanaf de wettelijke pensioenleeftijd onbeperkt bijverdienen. In andere landen gelden er strengere limieten.”
‘Zelfstandigen vinden het vaak moeilijk om hun zaak volledig los te laten’
Ellen Lammens, juridisch adviseur bij Acerta, vult aan dat ook de werkcultuur en het sociaal stelsel een rol spelen. “In Scandinavische landen hebben mensen vaak meer mogelijkheden om hun loopbaan flexibel in te vullen, met sabbatjaren of deeltijds werk. Dat maakt hun pensioenregeling moeilijk vergelijkbaar met de onze. Daarnaast is het leven daar ook duurder, wat de druk om te blijven werken vergroot.”
Loont het?
Wie na zijn pensioen blijft werken, moet rekening houden met spelregels. Onbeperkt bijverdienen mag pas vanaf de wettelijke pensioenleeftijd, die in 2025 op 66 jaar ligt. Ook wie minstens 45 loopbaanjaren kan voorleggen, mag onbeperkt bijverdienen. Wie eerder stopt of minder jaren werkte, moet inkomensgrenzen respecteren.
Wie blijft werken, moet ook letten op de belastingen. “Gepensioneerden genieten van een belastingvermindering, maar die wordt berekend rekening houdend met het totale inkomen”, verduidelijkt Ellen Lammens. Extra inkomsten kunnen dus betekenen dat die vermindering deels of zelfs volledig wegvalt. “De afrekening volgt pas het jaar nadien”, waarschuwt Ellen Lammens. “Het is belangrijk dat mensen zich hiervan bewust zijn en goed bijhouden hoeveel ze in totaal verdienen. Zo kunnen ze anticiperen op de belastingen die ze moeten bijbetalen.”
Wel bestaan er specifieke formules, zoals flexi-jobs of uitzonderingen in de zorgsector, waar gepensioneerden fiscaal voordeliger aan de slag kunnen en waarbij die activiteit bovendien geen invloed heeft op de belastingberekening op hun pensioen.
Ten derde zijn er ook sociale bijdragen verschuldigd, al zijn die lager. “Zelfstandigen betalen na hun pensioen nog 14,7 procent bijdragen op hun beroepsinkomen, in plaats van het gebruikelijke 20,5 procent”, legt Bruyninckx uit. “Wie minder dan 3.763,51 euro per jaar verdient, betaalt helemaal geen sociale bijdragen meer.”
Impact op de arbeidsmarkt
Betekent dit dat oudere zelfstandigen en gepensioneerden de jobs van jongeren afpakken? Beide experts denken van niet. “Heel wat gepensioneerden kiezen voor flexibele of deeltijdse contracten”, zegt Mieke Bruyninckx. “Ze vullen vaak gaten in de arbeidsmarkt, zonder daarbij voltijdse krachten te vervangen.”
Ellen Lammens beaamt dat: “Werkgevers appreciëren de ervaring en de flexibiliteit van oudere medewerkers. In veel sectoren is er net een tekort aan personeel. Gepensioneerden vullen dus eerder een nood in dan dat ze iemand anders verdringen of mogelijk een job innemen van anderen.”
Een structurele trend
De overheid stimuleert deze evolutie ook, althans gedeeltelijk. Vanaf de wettelijke pensioenleeftijd mag men onbeperkt bijverdienen, en via flexi-jobs en uitzonderingen in sectoren zoals de zorg wordt extra werk aantrekkelijk gemaakt. Toch blijft de fiscaliteit voor klassieke arbeid soms een drempel.
Op langere termijn zullen de verschillen tussen werknemers en zelfstandigen kleiner worden. “Voor jongere generaties zijn de pensioenrechten intussen meer gelijkgetrokken”, weet Mieke Bruyninckx. “Maar de mensen die nu met pensioen gaan, dragen nog altijd de gevolgen van het verleden. Voor hen is blijven werken vaak de meest logische keuze.”
De cijfers van Eurostat maken duidelijk dat werken na het pensioen geen uitzondering meer is, maar een breed gedragen realiteit. Of zoals Ellen Lammens besluit: “Voor sommigen is dit een financiële noodzaak, voor anderen plezier. Maar voor bijna iedereen geldt dat actief blijven een gevoel van zinvolheid en sociaal contact oplevert – en daar is fundamenteel niets verkeerd mee.”
Onbeperkt bijverdienen?
• In 2025 ligt de wettelijke pensioenleeftijd op 66 jaar. Vanaf die leeftijd mag u onbeperkt bijverdienen.
• Ook wie vóór die leeftijd stopt maar minstens 45 loopbaanjaren kan voorleggen, mag onbeperkt bijverdienen.
• U hebt recht op een belastingvermindering voor uw pensioen, maar de berekening van die vermindering hangt af van uw inkomen.
• De belastingafrekening volgt pas het jaar nadien. Hou dus zelf goed bij hoeveel u verdient zodat u kunt anticiperen op het uiteindelijke resultaat.