‘Laat werkgevers loonsverhogingen in pensioenfonds steken’
Philip Neyt, de voorzitter van de sectorvereniging Pensioplus, pleit ervoor een loonsverhoging niet rechtstreeks toe te kennen. Dat is volgens hem voordelig voor zowel de werkgevers als de werknemers.
De komende twee jaar mogen de lonen met maximaal 1,1 procent stijgen boven op de inflatie. Hoe de werkgevers een loonsverhoging invullen, mogen ze zelf invullen. Ze kunnen extra geld geven, maar ook meer maaltijdcheques of een storting in de groepsverzekering behoren tot de mogelijkheden.
In een interview met De Standaard houdt Philip Neyt een pleidooi voor meer stortingen in een pensioenspaarplan via de werkgever, de zogeheten tweede pijler. Cijfers tonen aan dat al 3 miljoen werknemers aan pensioensparen doen via hun werkgever. Ruim de helft doet dat via een pensioenfonds. Die fondsen haalden het afgelopen jaar een rendement van gemiddeld 5,7 procent. Dat is bijna het dubbele dan wie vorig jaar (3,6%) op eigen houtje geld stortte in een pensioenspaarfonds.
Het is moeilijker dan vroeger, maar anderzijds is het belangrijk dat we in de reële economie investeren
De pensioenfondsen worden al enkele jaren geconfronteerd met erg lage rentes. Volgens Neyt hebben de fondsen zich hieraan aangepast, door hun investeringen steeds meer te diversifiëren. Zo wordt er minder belegd in overheidsobligaties, die weinig opbrengen en door de Brexit en de verkiezing van Donald Trump ook nog eens te lijden hadden onder volatiliteit. Anderzijds beleggen pensioenfondsen meer in aandelen, maar ook in typische langetermijnbeleggingen zoals in infrastructuur, leningen aan steden en gemeenten of leningen aan bedrijven. “Het is moeilijker dan vroeger, maar anderzijds is het belangrijk dat we in de reële economie investeren”, aldus Neyt.
De voorzitter van Pensioplus wijst erop dat de voorbije vijf jaar, na de financiële crisis, toch een zeer hoog reëel rendement werd behaald. “Gemiddeld 7,97 procent nominaal, en nog altijd 6,62 procent reëel rendement.” Op de erg lange termijn – het enige dat echt telt voor de pensioenfondsen – convergeerde de opbrengst naar 6 procent nominaal en 4 procent reëel. Het wettelijk gegarandeerde minimumrendement bedraagt 1,75 procent, maar dat lijkt voor de fondsen vooralsnog makkelijk haalbaar.
Hoger rendement
Wie sinds 1986 aan pensioensparen doet via een fonds (op het werk) kon tot nu toe rekenen op een gemiddeld jaarrendement van 6,6 procent. Dat is een veelvoud van wat het geld opbrengt op een traditioneel spaarboekje. Het merendeel van de banken heeft in 2016 de spaarrente verlaagd naar het wettelijke minimum van 0,11 procent.
“Voor de werkgever is het dan weer fiscaal voordeliger het geld in een fonds te storten. Het is tot de helft goedkoper”, gaat Neyt verder. Daarom vraagt Pensionplus dat de regering de werknemers ertoe aanzet ook in dat bedrijfspensioen te investeren, door hun een gelijkaardig fiscaal voordeel te geven. “Dat kan perfect budgetneutraal”, klinkt het.
Dure taks
Voorts waarschuwt Neyt voor de nefaste gevolgen van een ondoordachte invoering van de tobintaks, een belasting op financiële transacties. Pensionplus vreest dat het systeem zoals dat nu voorligt, zowel de pensioenspaarder als de economie geld zal kosten. Het zou gaan om minstens zes maanden pensioenopbouw over een volledige loopbaan.
Volgen Neyt is een taks van 0,01 procent ruimschoots voldoende. “Een hogere taks waar slechts een beperkt aantal landen aan meedoet en die heel wat uitzonderingen bevat, zal duur zijn om in te voeren en riskeert weinig op te brengen”, klinkt het. Momenteel ligt er een tarief van 0,1 procent op tafel. Deze week herbeginnen de gesprekken tussen de tien EU-lidstaten die de tobintaks willen invoeren.
De federatie vreest bovendien dat financiële centra en geldstromen zullen verschuiven naar de landen zonder de taks. “Voor België, een klein land met een open economie, dreigt een verhuis van diensten en jobs naar buurlanden Nederland en Luxemburg, die geen deel uitmaken van de groep van tien”, klinkt het.
Moeilijk uitstappen
De gepensioneerde riskeert minder over te houden
Eenmaal de taks gelanceerd, wordt het voor ons land ook erg moeilijk om er nog uit te stappen, waarschuwt Neyt, die er daarom voor pleit om het Nederlandse voorbeeld te volgen. “Zij wachten af en zullen zich eventueel later aansluiten als de effecten duidelijk zijn.”
Het is nog niet duidelijk of de pensioenfondsen zullen worden vrijgesteld worden van de taks, maar de voorzitter van Pensioplus wijst erop dat er een watervaleffect dreigt te spelen. “De Belgische pensioenfondsen investeren veelal via beveks, en die zijn wél onderworpen aan de Tobintaks. Er dreigt een erg ingewikkelde regelgeving, waarbij het aanpassen van de IT-systemen fortuinen zal kosten.”
En die kosten zouden uiteindelijk doorgerekend worden. “De gepensioneerde riskeert minder over te houden”, alarmeert de sector. Pensioplus schat het effect voor de hele periode van pensioenopbouw op zes maanden tot twee jaar aan bijdragen die niet naar het aanvullend pensioen kunnen vloeien. “Een niet te verwaarlozen effect”, aldus Neyt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier