Jonge mensen moeten meer dan 50 procent in aandelen beleggen voor hun pensioen

Aanvullend pensioen © Getty Images
Ilse De Witte
Ilse De Witte Redacteur bij Trends

Celest Pension Fund kiest sinds kort voor een “unieke” beleggingsaanpak, waarin het percentage aandelen evolueert met de leeftijd van de leden. Allianz is naar eigen zeggen pionier met groepsverzekeringen die hetzelfde doen.

Sinds 1 september heet de vroegere voorzorgskas voor advocaten, gerechtsdeurwaarders en andere zelfstandigen (VAKG) Celest Pension Fund. Achter die naamswijziging gaan grote veranderingen schuil. Het pensioenfonds biedt een nieuwe formule aan voor het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ). De onderliggende beleggingen evolueren voortaan mee met de leeftijd van de aangesloten zelfstandigen. Zoiets heet in het Angelsaksische jargon een Life Cycle Plan. In het buitenland zijn zulke formules al ingeburgerd, in België zijn ze uitzonderlijk. “Wij zijn tamelijk uniek in België”, weet algemeen directeur Casper Verbeek.

Hoe werkt zo’n levenscyclus-spaarproduct? “Op de lange termijn brengen aandelen het meest op. Voor pas afgestudeerde advocaten of andere jonge zelfstandigen is het dus verstandig een belangrijk deel van hun middelen in aandelen te investeren”, legt Verbeek uit. “Standaard zullen wij aanvankelijk 75 procent van de spaarcenten van de zelfstandigen in aandelen investeren en 25 procent in obligaties. Voor personen tussen 41 en 56 jaar gaan we automatisch richting een meer evenwichtige verhouding van ongeveer 50 procent aandelen en 50 procent obligaties. Vanaf 56 jaar krijgen obligaties een groter gewicht in de portefeuille.”

Meer verzekeringen dan pensioenfondsen

De meeste VAPZ-spaarformules zijn verzekeringen met een vaste, jaarlijkse rentevoet. Ze bieden eventueel nog uitzicht op een winstdeelname in de jaren dat de beleggingen van de verzekeraars meer opbrachten dan gedacht. Omdat met een gegarandeerde intrestvoet wordt gewerkt, kunnen de verzekeraars niet veel risico nemen en beleggen ze bijna alle middelen in obligaties. Dat levert meer voorspelbare rendementen op, maar ook minder rendement dan met aandelen kan worden gehaald.

“Wij zijn van die vaste rentevoet afgestapt”, legt Verbeek uit. “Vroeger investeerden we heel veel in obligaties, met alle gevolgen van dien. De sterke stijging van de inflatie van de afgelopen jaren veroorzaakte veel koopkrachtverlies. Anders dan bij een pensioenfonds voor werknemers is er slechts een wettelijk verplichte 0 procentgarantie van kracht. De leden van het Celest Pension Fund krijgen bij hun pensionering dus ten minste hun inleg terug.” De wettelijke garantie geldt overigens niet als het aanvullend pensioen al moet worden uitbetaald binnen de vijf jaar na het sluiten van de overeenkomst.

Meer obligaties dan aandelen

Bij een pensioenfonds voor werknemers staat de werkgever garant voor een minimumrendement. Sinds 2016 bedraagt dat 1,75 procent per jaar dat het geld in het fonds zat. Op de stortingen van de werknemers lag dat minimumrendement in de jaren tachtig en negentig nog op 4,75 procent, en daarna op 3,75 procent. Vanaf 2025 zullen de werkgevers opnieuw 2,5 procent moeten garanderen, liet de toezichthouder FSMA al weten.

‘Vroeger investeerden we heel veel in obligaties, met alle gevolgen van dien. De sterke stijging van de inflatie van de afgelopen jaren veroorzaakte veel koopkrachtverlies’

Casper Verbeek, algemeen directeur Celest Pension Fund

De meeste werkgevers kozen in het verleden voor groepsverzekeringen die elk jaar een rente garanderen (tak21), om te vermijden dat het rendement aan het einde van de rit niet volstaat en ze het verschil moeten bijpassen. Er zijn ook verzekeraars, zoals Allianz, die een groepsverzekering verkopen, waarbij de proportie van aandelen afneemt naargelang de pensioendatum dichterbij komt. Bij Allianz Lifecycle Pension Plan Growth zit aan het begin van de loopbaan circa 90 procent van de middelen in aandelen. Die positie dooft uit tot ongeveer 30 procent tegen de pensioendatum. Bij Allianz Lifecycle Pension Plan Moderate is die aandelenpositie op alle leeftijden iets bescheidener.

“Wij waren pionier op deze markt en Allianz Lifecycle Pension Plan is ons speerpunt. Ons marktaandeel in tak23-verzekeringen – verzekeringen met onderliggende beleggingen in fondsen – is daardoor gestegen tot meer dan 20 procent”, reageert commercieel directeur Employee Benefits Hans De Schrijver.

Meer rendement dan het minimum

“Met een tak21-verzekering kunnen de aangeslotenen maximaal het minimumrendement verwachten”, stelt De Schrijver. “Wij leggen sinds 2018 een aantrekkelijker rendement voor. Daar staat wel een onderfinancieringsrisico voor de inrichter tegenover.” De werkgevers riskeren namelijk dat ze moeten bijspringen, als het rendement lager uitvalt dan het wettelijke minimum.

Zowel de verzekeraar Allianz als het pensioenfonds Celest Pension Fund belegt het aanvullend pensioen van de werknemers of de zelfstandigen via verschillende beleggingsfondsen. Bij Allianz zijn dat zes huisfondsen. Celest Pension Fund betaalt KBC Asset Management om de fondsen te beheren. “We zijn geen commerciële organisatie. We trekken daar enkel onze operationele kosten en een kleine veiligheidsbuffer af. De rest geven we aan de leden terug als rendement”, stelt Verbeek. Wellicht blijft er ook wat rendement kleven aan de structuren van de verzekering. Allianz is een beursgenoteerde verzekeraar, waarvan de aandeelhouders op winst uit zijn. Er zijn nog maar weinig onderlinge of coöperatieve verzekeraars in Europa, die de volledige winst laten terugvloeien naar de klanten.

Met een tak21-verzekering kunnen de aangeslotenen maximaal het minimumrendement verwachten

Hans De Schrijver, commercieel directeur Employee Benefits bij Allianz

Verbeek: “Om de drie jaar moeten we een ALM-studie doen.” ALM staat voor asset and liability management. Het komt erop neer dat het pensioenfonds moet berekenen of de activa of de waarde van de beleggingen in het fonds volstaan om de toekomstige verplichtingen te dekken. “We bewaken de ondergrens van die 0 procent-garantie goed.”

De leden van Celest Pension Fund kunnen ook afwijken van de standaard en schriftelijk vragen hun geld al op jongere leeftijd meer defensief te gaan beleggen. De meeste leden zijn vandaag advocaten en gerechtsdeurwaarders, maar elke zelfstandige is welkom bij Celest Pension Fund. Met de modernisering van de naam en de aanpak hoopt Celest Pension Fund zowel in de advocatuur als daarbuiten nieuwe leden aan te trekken. “Ongeveer één op de twee zelfstandigen heeft een VAPZ. Er zijn ongeveer 20.000 advocaten, van wie er ongeveer 3.000 bij ons aangesloten zijn.”

Fiscaal voordeel

Als zelfstandigen dertig jaar lang 2.000 euro per jaar storten in een VAPZ, moeten ze er dus aan het einde van de rit minstens 60.000 euro weer uithalen. “Het gaat doorgaans om relatief kleine stortingen”, stelt Verbeek. VAPZ is fiscaal de meest voordelige manier voor zelfstandigen om een aanvullend pensioen op te bouwen.

Voor 2024 kunnen zelfstandigen maximaal 3.965,77 euro of 8,17 procent van hun geïndexeerde netto belastbaar beroepsinkomen van 2021 storten. Die stortingen zijn volledig aftrekbaar als beroepskosten. Met een sociaal VAPZ kunnen zelfstandigen zelfs tot 9,4 procent van hun geïndexeerde netto belastbaar inkomen storten, in ruil voor bijkomende bescherming bij zwangerschap, arbeidsongeschiktheid en invaliditeit.

Fameuze 80%-regel

In een jaar met weinig of geen inkomsten, kunnen de zelfstandigen de bijdragen tijdelijk opschorten. “Je kiest zelf of, wanneer en hoeveel je stort in een bepaald jaar, maar je kunt de overgeslagen bijdragen van vorige jaren later niet meer inhalen”, waarschuwt Verbeek. Op de uitbetalingsdatum wordt de helft van het kapitaal voor de belastingen omgezet in een fictieve rente, die de gepensioneerde zelfstandige nog tien jaar lang moet aangeven. Wie actief blijft tot de wettelijke pensioenleeftijd, betaalt slechts op 40 procent van het kapitaal belastingen.

Voor zelfstandigen die in verschillende potjes sparen voor hun pensioen is het opletten geblazen voor de fameuze 80 procentregel. Voor bedrijfsleiders mag de som van het wettelijk en het aanvullend pensioen niet hoger zijn dan 80 procent van de laatste normale bruto jaarbezoldiging. Voor zelfstandigen met of zonder vennootschap wordt gekeken naar het belastbaar inkomen van de drie kalenderjaren voorafgaand aan het pensioen. “Dat is een ingewikkelde oefening, waarbij we onze leden helpen. Je kunt in mypension.be perfect zien wat er opzij staat voor je aanvullend pensioen.” We schreven al eerder in Trends dat zelfstandigen door onduidelijkheid rond de toepassing van deze regel ervoor zorgt dat ze minder sparen voor hun pensioen.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content