Het aanvullend pensioen is een te mager beestje

AANVULLEND PENSIOEN Minder dan 2 procent reëel rendement per jaar leverden groepsverzekeringen en pensioenfondsen over de voorbije 25 jaar. © Getty Images
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

De tweede pensioenpijler is in ons land goed ingeburgerd. Veel werknemers rekenen erop als appeltje voor de dorst. De reële rendementen op die aanvullende pensioenplannen kunnen evenwel beter.

De Europese vereniging van spaarders en beleggers Better Finance maakt jaarlijks een grote vergelijkende studie van de pensioenen in de Europese Unie. Trends licht uit het rapport van dit jaar de voornaamste punten over de aanvullende pensioenen.

Een eerste punt zijn de rendementen. Better Finance keek naar het reële rendement, gecorrigeerd voor inflatie. Voor aanvullende pensioenplannen beheerd door pensioenfondsen ligt dat voor de periode 2000 tot 2023 op 1,3 procent per jaar. Voor verzekeraars zijn er enkel data vanaf 2002; daar is het reële rendement 1,7 procent.

PensioPlus, de sectorvereniging van de pensioenfondsen, doet ook elk jaar die oefening en komt op een jaarlijks reëel rendement van 1,8 procent over de jongste 25 jaar en 3,9 procent over de jongste 39 jaar. Onderaan het artikel reageert PensioPlus uitgebreider op de bevindingen van Better Finance.

De pensioenfondsen zetten volgens Better Finance sinds 2000 tot eind vorig jaar een totaalrendement neer van 139 procent. Gecorrigeerd voor inflatie is dat in reële termen 37 procent. Voor pensioenen die via een tak21-verzekering lopen, bedraagt het totaalrendement tussen 2002 en 2023 138 procent. In reële termen slinkt dat tot 44 procent.

‘Werknemers hebben heel weinig informatie over de prestatie en kosten van hun groepsverzekering’
Sebastien Commain, Better Finance

Sebastien Commain, Better Finance

Weinig data

Al is dat voor plannen beheerd door verzekeraars moeilijk te bepalen. Zulke gegevens zijn veel moeilijker te vinden bij de verzekeraars. Die beheren nochtans het grootste deel, zo’n driekwart, van de aanvullende pensioenspaarpot. “Het is heel moeilijk om voor dat deel gedetailleerde informatie te vinden over de kosten en rendementen”, zegt Laetitia Gabaut, econoom bij het Observatoire de l’Epargne Européenne en mede-auteur van het Better Finance-rapport. “De jongste gegevens over de tweede pijler van de koepelvereniging Assuralia dateren van 2018.”

De rendementen van de verzekeraars die Better Finance berekende, zijn slechts een benadering die is afgeleid uit de jaarcijfers van de verzekeringssector en de statistieken van de Nationale Bank. “Dat zijn geen cijfers waaruit je kunt afleiden hoe performant de Belgische groepsverzekeringen zijn”, zegt Sebastien Commain, onderzoeker bij Better Finance.

Troebel

Daardoor is het beeld van de groepsverzekering voor werkgevers en werknemers troebel. “Werknemers hebben heel weinig informatie over de prestatie en kosten van hun groepsverzekering. De werkgevers kunnen als inrichter van die plannen die informatie opvragen en doorgeven aan de aangeslotenen, maar als ze dat doen, weten de aangeslotenen heel weinig”, zegt Sebastien Commain.

Daar komt vanaf volgend jaar verandering in met de transparantiewet voor aanvullende pensioenen. Dan krijgen aangeslotenen vanaf 2026 elk jaar een fiche van hun aanvullend pensioen met gedetailleerde informatie over de reserves, de kosten en het rendement. Assuralia wijst in een reactie, die verderop volledig te lezen is, op die en andere transparantie-initiatieven.

Brede dekking, weinig bewustzijn

Daarnaast valt de sterke inburgering van de tweede pijler in ons land toe te juichen. “Een van de sterke punten in België is de brede dekking van het aanvullend pensioen. 83 procent van de bevolking is gedekt door minstens één aanvullendpensioenproduct”, zegt Laetitia Gabaut.

Die brede dekking ten spijt, merken ze dat spaarders zich weinig bewust zijn van hun tweede pijler. “Werknemers zien dat aanvullend pensioen eerder als een onderdeel van hun loonpakket dan als een instrument waarmee ze bewust op lange termijn kunnen beleggen. Er is weinig debat over en er bestaat geen algemene grote visie over wat die tweede pijler kan betekenen”, besluit Sebastien Commain.

Transparantie

Trends vroeg koepelvereniging Assuralia naar een reactie over de kritiek van Better Finance over het gebrek aan transparantie. Zij verwijst onder meer naar de nieuwe transparantiewet. “Die hervormt onder meer de jaarlijkse pensioenfiche, die vanaf 2026 pensioenoverzicht zal noemen”, zegt Barbara Van Speybroeck in een schriftelijke reactie. “Een van de nieuwigheden is de lopende rekening die hierin zal opgenomen worden en weergeeft hoe de reserves evolueren tussen het begin en het einde van elk jaar. Hierbij zal ook aangegeven worden welke kosten toegepast worden dat jaar en welke het toegekende rendement, winstdeelname inbegrepen dat jaar is.”

Negatieve rendementen

Verder wilt Assuralia de berichtgeving van Better Finance nuanceren dat de reële rendementen van Belgische groepsverzekeringen in sommige gevallen negatief waren. “Aanvullende pensioenen zijn langetermijnengagementen waarvan het rendement steeds over een langere periode van minstens 20 tot 30 jaar bekeken moet worden. De afgelopen jaren kenden echter uitzonderlijke effecten, zoals lage vaste rente in combinatie met uitzonderlijke inflatie, die het resultaat op korte termijn kunnen vertekenen”, zegt Barbara Van Speybrouck. “In tegenstelling tot andere landen kennen aanvullende pensioenen in België een bijkomende bescherming, zijnde de minimumwaarborg die juist tot doel heeft om ervoor te zorgen dat aanvullende pensioenen over de lange termijn voldoende opbrengen. In 2025 stijgt dit minimum rendement van 1,75 naar 2,5 procent. Zeggen dat “there would seem to be no legal minimum guaranteed annual return,” is de waarheid dan ook geweld aandoen.”

Veilige, vastrentende beleggingen

Verzekeraars bieden producten voor het beheer van pensioenplannen aan in functie van de risico-appetijt van de klanten, maar dat heeft wel gevolgen voor de beleggingsstrategie. “De prudentiële reglementering verplicht verzekeraars om voor tak21-verzekeringen te beleggen in veilige en grotendeels vastrentende beleggingen, om die gegarandeerde verplichtingen te kunnen nakomen. Het rendement in tak21 is dan ook afhankelijk van de rendementen van de onderliggende vastrentende beleggingen op dat ogenblik. Een veilige, vastrentende belegging die in 2022 bij een inflatie van 9 procent een gewaarborgd rendement van 10 procent of meer opbracht was nu eenmaal niet voorhanden. Doen uitschijnen “dat pensioeninstellingen geld in hun zak steken bij hoge inflatie” is dan ook pertinent niet correct”, klinkt het. “Wij betreuren de negatieve sfeerschepping die hiermee gecreëerd wordt die allerminst bijdraagt om te komen tot een noodzakelijke, verdere uitbouw van de tweede pensioenpijler die voor elke Belg een noodzakelijke aanvulling moet zijn op zijn wettelijk pensioen.”

Reactie PensioPlus

In het kader van het artikel ‘Het aanvullend pensioen is een te mager beestje’ wenst PensioPlus kort te verduidelijken dat voorzichtigheid geboden is bij het gebruik van momentopnames. Als producten naast elkaar worden afgezet, moet (uiteraard) steeds dezelfde tijdsspanne als vergelijkingsbasis in aanmerking worden genomen. In deze zin wijst PensioPlus erop dat het totaalrendement voor pensioenfondsen tussen 2002 en 2023, 152% bedraagt. Dit komt in reële termen overeen met 58%. Deze cijfers dienen afgezet te worden ten opzichte van de rendementen over dezelfde periode voor pensioenen die via een tak21-verzekering lopen, zijnde respectievelijk 138% totaalrendement en 44% in reële termen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content