Er bestaan grote verschillen in de opgebouwde reserves aan aanvullende pensioenen. Dat blijkt uit cijfers van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA).
Het aanvullend pensioen of de zogenaamde tweede pensioenpijler is het extra pensioen dat werknemers of zelfstandigen opbouwen tijdens hun loopbaan. Niet alle bedrijven of sectoren kennen overigens zo’n tweede pijler.
Maar ook voor wie het wel opbouwt, bestaan er onderling grote verschillen. Zo bedraagt de gemiddelde verworven reserve voor wie de pensioenleeftijd nadert (55- tot 64-jarigen) 59.755 euro. “Achter dit globale gemiddelde gaan grote verschillen schuil. Zo bedraagt de mediaanreserve voor de 55-64-jarigen slechts 10.562 euro”, merkt de FSMA op.
Alleen al tussen mannen en vrouwen is er groot verschil: de gemiddelde verworven reserve voor mannen die hun pensioen naderen bedraagt 74.309 euro. Dat is bijna dubbele van het gemiddelde bij vrouwen (39.128 euro).
Ook tussen de verschillende sectoren en statuten bestaan grote verschillen. Terwijl een zelfstandig bedrijfsleider gemiddeld over een pensioenreserve beschikt van bijna 85.000 euro, is dat voor een aangeslotene bij een sectoraal pensioenplan voor werknemers gemiddeld maar 2.437 euro.
Nog uit de cijfers – op datum van 1 januari 2024 – blijkt dat 4,47 miljoen werknemers en zelfstandigen aangesloten zijn bij een aanvullend pensioen. Dat zijn er drie procent meer dan in 2023. Zowat 85 procent van de totale beroepsbevolking is daarmee aangesloten bij een aanvullend pensioenplan.
Alle opgebouwde pensioenrechten samen zijn goed voor 109 miljard euro: vier procent meer dan in 2023.
Het gemiddeld uitbetaald kapitaal bij pensionering bedraagt 36.658 euro per uitbetaling.
De FSMA wijst er nog op dat de pensioenreserves die betrekking hebben op nieuwe pensioenplannen tussen 2023 en 2024 voornamelijk worden verzekerd binnen tak 21-verzekeringsproducten (86 procent).
