Bijna vier miljoen Belgen hebben aanvullend pensioen
Ongeveer 78 procent van de beroepsbevolking in België, of 3,95 miljoen werknemers en zelfstandigen, had begin dit jaar een aanvullend pensioen. Hun aantal lag 5 procent hoger dan begin 2019, zo blijkt vrijdag uit een publicatie van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA).
Het aanvullend pensioen is het extra pensioen dat werknemers en zelfstandigen opbouwen in het kader van hun loopbaan, bovenop het wettelijk pensioen. Het wordt ook wel de tweede pensioenpijler genoemd. Bijna 4 miljoen mensen hebben samen voor bijna 91,5 miljard euro aan aanvullend pensioen opgebouwd, 7 procent meer dan een jaar eerder. Bij de werknemers gaat het om 63,1 miljard euro, bij de zelfstandigen om 28,3 miljard euro.
Wie de pensioenleeftijd stilaan nadert (55- tot 64-jarigen) heeft in de tweede pijler gemiddeld een pensioenreserve verworven van 56.057 euro, zo blijkt nog. Dat komt overeen met een theoretische maandelijkse rente van 201 euro. Maar het gemiddelde verbergt grote verschillen: de mediaanreserve bedraagt maar 9.118 euro. Mannen in diezelfde leeftijdscategorie hebben gemiddeld meer dan dubbel zoveel reserve opgebouwd (71.171 euro) als vrouwen (33.210 euro).
Ook tussen de professionele statuten zijn er grote verschillen qua verworven reserves. Zo beschikt een zelfstandige bedrijfsleider gemiddeld over een pensioenreserve van 84.258 euro, terwijl een aangeslotene bij een sectoraal pensioenplan voor werknemers gemiddeld beschikt over een reserve van 2.475 euro.
Meer dan 80 procent van de aanvullende pensioenen wordt beheerd door verzekeraars, de overige 18 procent zit bij pensioenfondsen.