Koen Van Duyse
‘Of iets al dan niet sport is, is van groot geldelijk belang: er hangen fiscale voordelen aan vast’
De serie The Queen’s Gambit katapulteert me terug naar mijn jeugd. Ik was een fervent schaker tot op het moment dat ik meer tijd nodig had om na te denken over een complexe belastingwet dan over een antwoord op de Siciliaanse opening. Meer dan veertig jaar later laait in mijn vakgebied een discussie op die toen ook over het schaken werd gevoerd. In mijn eerste schaakhandboek werd de vraag besproken of schaken wel een sport is. Een paar jaar geleden besliste het Europees Hof van Justitie dat dit niet het geval is. Nu verlegt het debat zich naar e-sports en videogamen. Daar gaat meer geld in om dan in schaken.
De vraag of iets al dan niet sport is, is van groot geldelijk belang. Er hangen fiscale voordelen aan vast voor de sporter of de sportorganisator. Het bepaalt of men belastbaar is in de woonstaat of in de staat waar de prestatie wordt verricht, er zijn lagere belastingtarieven, er geldt een vrijstelling van btw, sociale bijdragen worden geplafonneerd, er zijn vrijstellingen om bedrijfsvoorheffing door te storten, enzovoort. Dat er discussies ontstaan in de miljoenenbusiness van de e-sports is dan ook niet verwonderlijk.
Of iets al dan niet sport is, is van groot geldelijk belang: er hangen fiscale voordelen aan vast.
In het fiscaal recht is er geen definitie van sport. We moeten dus inspiratie zoeken in het normale taalgebruik. Mijn jeugdschaakhandboek meent, zonder enige juridische basis weliswaar, dat sporten een competitie is die met het lichaam wordt gedaan. Omdat bij schaken de hersenen en dus een deel van het lichaam worden gebruikt, moet schaken wel een sport zijn. Dat is volgens het Hof van Justitie in 2017 niet het geval. Het Hof meende dat wedstrijdbridge geen sport is voor de btw. Er is pas sprake van sport als er een “niet te verwaarlozen lichamelijke component” aan te pas komt. En dat is bij bridge en schaken niet het geval. Onze minister van Financiën heeft zich bij dat standpunt aangesloten via een omzendbrief. Dat is in dat standpunt wel vreemd, alsof hersenen geen lichamelijke component zijn. Het lijkt wel een biologische paradigmashift.
De Olympische beweging bestudeert, mede om commerciële redenen, de mogelijkheid om e-sports in haar pakket op te nemen. Of de lichamelijke component daar zoveel groter is dan bij schaken, is maar de vraag. Het Internationaal Olympisch Comité heeft sport nooit gedefinieerd. Er is ook een Europees Handvest voor de Sport dat sport definieert als een lichamelijke activiteit die tot doel heeft de lichamelijke en geestelijke toestand te verbeteren, de sociale verbanden te ontwikkelen en resultaten te bereiken in competities. Opnieuw hier de vraag, is er lichamelijke activiteit? Men mag niet uit het oog verliezen dat professionele gamers zware lichamelijke trainingen ontwikkelen om de juiste houding te vinden, om de oog-handcoördinatie te optimaliseren, om spieren in armen, handen en vingers te trainen, cardiotrainingen en diëten, misschien zelfs dopingprogramma’s. Het is duidelijk geen padel of gewichtheffen, maar het lijkt toch ook niet ver verwijderd van de Olympische sport schieten.
Minister De Croo en minister Muylle durfden er zich op vraag van Steven Mathei in 2019 en begin 2020 nog niet over uitspreken. De huidige minister van Financiën Vincent Van Peteghem daarentegen heeft recent tot twee keer toe bevestigd dat e-sports een sportprestatie is. Conceptueel staat dat haaks op de omzendbrief over schaken dat de fiscale voordelen aan zijn neus voorbij ziet gaan. Een wereldkampioenschap schaken in België organiseren met het karakterpersonage uit The Queen’s Gambit, Beth Harmon, zit er voorlopig dus niet in. Toen in 1972 de beruchte schaakwedstrijd tussen Bobby Fisher en Boris Spassky werd gepland in IJsland, wilde het enfant terrible Fisher maar komen indien belastingvoordelen werden gegarandeerd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier