Denis-Emmanuel Philippe
‘Meldingsplicht door fiscale adviseurs als antwoord op de Paradise Papers?’
Het spreekt voor zich dat de meldingsplicht een afschrikkend effect zal hebben op fiscale planners. Dat zegt Denis-Emmanuel Philippe, advocaat-vennoot bij Bloom Law.
De Paradise Papers hebben offshorestructuren aan het licht gebracht die rijke particulieren (Bono, Madonna, Jean-Claude Van Damme,…) en grote bedrijven (Nike, Tiffany, Janssens Pharma,…) gebruikten om belastingen te ontwijken.
Om zulke fiscale constructies op te zetten, lieten de vermogende particulieren en multinationals zich bijstaan door een bataljon tussenpersonen: belastingadviseurs, accountants, bankiers, advocaten, enzovoort.
Deze fiscale experts zijn tot dusver gespaard gebleven van de schandalen (LuxLeaks, Panama Papers, Paradise Papers,…), maar liggen vandaag onder vuur.
Zo bepaalt een recent voorstel van richtlijn van de Europese Commissie dat financiële intermediairs en andere aanbieders van belastingadvies informatie over bepaalde agressieve grensoverschrijdende constructies aan hun belastingautoriteiten moeten melden.
Deze aangifte moet gebeuren binnen vijf werkdagen, te rekenen vanaf de dag na die waarop de fiscale constructie beschikbaar is gesteld aan de belastingplichtige.
Op die manier zullen de belastingautoriteiten de relevante informatie vroegtijdig ontvangen (voordat de fiscale constructie daadwerkelijk is geïmplementeerd).
Meldingsplicht door fiscale adviseurs als antwoord op de Paradise Papers?
De reden waarom de belastingadviseurs zo snel moeten biechten, houdt verband met het feit dat de fiscus de fiscale constructie vaak te laat op het spoor komt (en de verjaringstermijnen ondertussen zijn verstreken).
Het idee bestaat erin de fiscale belastingautoriteiten toe te laten snel te reageren op schadelijke belastingpraktijken door passende belastingcontroles te verrichten.
Het spreekt voor zich dat deze meldingsplicht een afschrikkend effect zal hebben op fiscale planners.
Waarom zouden zij een agressieve fiscale constructie bedenken en implementeren, als ze die belastingstrategie daarna aan de belastingautoriteiten moeten aangeven? De fiscus zal immers niet aarzelen om zulke constructie te bestrijden (door te putten uit zijn arsenaal van antimisbruikbepalingen).
En wat als de belastingadviseur de fiscale constructie niet meldt? Dan loopt hij, maar ook zijn cliënt, het risico op zware financiële sancties en reputatieschade.
We anticiperen op de vragen die de intermediairs en hun cliënten zich zullen stellen mocht dit voorstel van richtlijn worden aanvaard. Wie zijn de beoogde intermediairs? Welke fiscale constructies moeten worden aangegeven?
Wie is onderworpen aan de meldingsplicht?
In principe moeten alle intermediairs de fiscale constructies melden. Het begrip ‘intermediair’ is erg ruim, met name iedere persoon die ten aanzien van de belastingplichtige verantwoordelijkheid draagt voor het bedenken of opzetten van de fiscale constructie.
Maar onder ‘intermediair’ wordt ook verstaan iedere persoon die zich rechtstreeks of onrechtstreeks verbindt bijstand of advies te verlenen in verband met zo’n constructie. Aldus worden hoofdzakelijk beoogd: belastingadviseurs, accountants, banken en advocaten.
Toch zullen sommige intermediairs door de mazen van het net glippen. Het gaat voornamelijk om intermediairs die niet in de Europese Unie zijn gebaseerd (Hongkong, VS,…), of aanspraak kunnen maken op een wettelijk beroepsgeheim (zoals de advocaten). In zulke omstandigheden komt de aangifteplicht bij de belastingplichtige te liggen.
Welke zijn de te rapporteren fiscale constructies?
De intermediairs hoeven niet al hun fiscale trucjes te melden aan de belastingautoriteit. Alleen bepaalde agressieve fiscale constructies van een grensoverschrijdende dimensie moeten worden aangegeven. Bij wijze van voorbeeld worden de volgende drie situaties geschetst:
– Het opzetten van constructies waarbij de intermediair aanspraak maakt op een vergoeding die afhangt van de grootte van het belastingvoordeel (‘success fee’ of ‘premium fee’).
Voorbeeld: een Belgische advocaat bedenkt en implementeert voor een Belgische vermogende particulier een fiscale constructie via Luxemburg. Zijn erelonen hangen deels af van de grootte van het belastingvoordeel (het belastingvoordeel dat de constructie heeft opgeleverd in België, dankzij het gebruik van de Luxemburgse structuur).
– Het gebruik van bijzondere fiscale gunstregimes
Voorbeeld: een Belgische vennootschap betaalt intresten of royalty’s aan een buitenlandse (verbonden) vennootschap, die over een aantrekkelijk fiscaal regime geniet (gedeeltelijke of volledige belastingvrijstelling van de intresten/royalty’s);
– Het opzetten van constructies via rechtsgebieden die niet zijn gebonden door de overeenkomsten inzake automatische gegevensuitwisseling of met een ontoereikende of zwakke handhavingsregeling voor de antiwitwaswetgeving.
Voorbeeld: een belastingadviseur zet een fiscale constructie op, die zijn klant helpt geld te versluizen naar een bank gevestigd in Dakota (VS), om te vermijden dat financiële gegevens aan de Belgische fiscus worden gerapporteerd.
Het ziet ernaar uit dat dit voorstel van richtlijn door alle lidstaten wordt aanvaard. In dat geval zal de richtlijn in principe vanaf 2019 in werking treden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier