Maximumfactuur in het secundair onderwijs: goed idee of symptoombestrijding?

Bart Vereecke redacteur MoneyTalk en Trends

Onbetaalde schoolfacturen zijn een jaarlijks weerkerend fenomeen. Moet het systeem van de maximumfactuur uitgebreid worden naar het secundair onderwijs?

Het Steunpunt Onderwijsonderzoek nam eerder dit jaar in opdracht van het Vlaams ministerie van Onderwijs de studiekosten voor de eerste graad van het secundair onderwijs onder de loep. Alle bevraagde scholen bleken ervaring te hebben met ouders die hun schoolfactuur niet konden betalen. Het probleem zou opduiken bij ongeveer 11 procent van de leerlingen. (zie kader Hoeveel bedragen de studiekosten in het secundair onderwijs?)

Politieke partijen en armoedeorganisaties vragen al langer het systeem van de maximumfactuur van het basisonderwijs uit te breiden naar het secundair onderwijs. Maar is dat praktisch haalbaar? En biedt het de beste oplossing voor het probleem? We vroegen het aan Annabel Cardoen, stafmedewerker van de vzw Welzijnszorg, een van de vele partners van het project Samen tegen onbetaalde schoolfacturen.

Voor wie niet goed op de hoogte is van de huidige regelgeving rond schoolfacturen in Vlaanderen hebben we de grote lijnen onderaan dit artikel gebundeld. U vindt er ook verwijzingen naar de website van de Vlaamse overheid voor meer gedetailleerde informatie.

Volgens een recente studie van Steunpunt Onderwijsonderzoek is de stijging van de studiekosten vooral te wijten aan de vervoerskosten. Dat heeft niets met de schoolfacturen op zich te maken.

ANNABEL CARDOEN. “Vervoerskosten verklaren inderdaad een groot deel van de stijging van de studiekosten. Dat neemt niet weg dat ook de schoolfacturen een pak lager kunnen. Het probleem van onbetaalde facturen zit niet bij de ouders die hun kinderen met de wagen naar school brengen. Het situeert zich echt bij leerlingen die opgroeien in armoede.”

“Onze samenwerking met de scholen die deelnemen aan het project Samen tegen onbetaalde schoolfacturen, leert dat waar het armoedeprobleem groot is, ook automatisch maatregelen worden getroffen om de betalingsmoeilijkheden het hoofd te bieden. Scholen die zelf beslissen in te zetten op een maximumfactuur, slagen er wel degelijk in de kosten naar beneden te krijgen. Dat sterkt ons in de overtuiging dat bij de scholen nog veel ruimte is voor kostenbesparing.”

“Uit de resultaten van onze eerste twee projectjaren blijkt dat de schoolkosten gedaald zijn bij 39 procent van de deelnemende scholen. We zien de maximumfactuur dan ook niet als een doel op zich, maar als een instrument dat scholen verplicht na te denken over de kosten die ze maken.”

Aan welke kosten of uitgaven denkt u dan?

CARDOEN. “Een belangrijk voorbeeld zijn de schoolboeken. Op veel plaatsen wordt met invulboeken gewerkt. Dat materiaal kun je niet doorgeven aan jongere broers of zussen. Ook schooluitstappen liggen dikwijls onder vuur. Excursies zijn zeker waardevol en hoeven niet worden afgeschaft, maar veel scholen kiezen nog te weinig het goedkope alternatief, zowel voor de activiteit zelf als voor het vervoer.”

“Andere voorbeelden zijn het aantal kopieën of onnodige extraatjes. Moet een school echt het logo op een werkschort laten zetten? Moet al het werkmateriaal in technische scholen gloednieuw zijn of kan je ook gebruikmaken van tweedehandsspullen?”

Tegenstanders van de maximumfactuur zeggen dat het echte probleem een gebrek aan middelen is en dat een maximumfactuur de financiële druk zal verleggen van de ouders naar de scholen.

CARDOEN. “De maximumfactuur alleen zal niet volstaan. De oplossingen die al worden aangereikt, blijven belangrijk: gespreide betalingen, bemiddeling en een opleiding van leerkrachten op het gebied van armoede. Een maximumfactuur heeft wel enkele bijkomende voordelen. Ze creëert bijvoorbeeld transparantie: ouders weten wat ze kunnen verwachten.”

“Extra overheidsinvesteringen in schoolinfrastructuur en materiaal moeten de invoering van een maximumfactuur overal mogelijk maken, ook in de duurdere richtingen. De vraag naar bijkomende middelen om gelijke kansen te garanderen en de onderwijskwaliteit te bevorderen, vinden we dan ook terecht. Investeringen in onderwijs zijn ook investeringen in de strijd tegen armoede.”

Er zijn praktische bezwaren: niet iedere opleiding kost evenveel. Is een algemene maximumfactuur de beste oplossing? Of hanteert men beter een maximumbedrag per soort school?

CARDOEN. “Sommige opleidingen zijn inderdaad duurder dan andere. Kleine verschillen in de maximumfactuur tussen richtingen zijn mogelijk. Maar te grote verschillen ondermijnen het systeem dat de vrije studiekeuze moet garanderen. Er kan al snel gestart worden met een maximumfactuur in de eerste graad en een maximumfactuur voor meerdaagse schooluitstappen.”

Hoeveel bedragen de studiekosten in het secundair onderwijs?

Eerder dit jaar verscheen een rapport van het Steunpunt Onderwijsonderzoek (een samenwerkingsverband tussen universiteiten en hogescholen) over de studiekosten in de eerste graad van het secundair onderwijs. We zetten de voornaamste conclusies op een rijtje.

– De totale mediaanstudiekosten (schooluitrusting – en activiteiten, maar ook vervoerskosten) voor een schooljaar in de eerste graad van het secundair onderwijs bedragen 1207,35 euro: in de helft van de gevallen ligt dat bedrag dus hoger. Het derde kwartiel bedraagt 1590 euro, een kwart van de ouders betaalt dus meer voor hun schoolgaand kind. In vergelijking met het schooljaar 2006-2007 zijn de studiekosten met 21,2 procent toegenomen.

– De belangrijkste oorzaak voor die toename zijn de vervoerskosten: niet alleen pendelen meer leerlingen dan vroeger naar een school die verder van thuis ligt, de verplaatsing gebeurt ook vaker met de auto, de duurste vervoersmodus. Ook het openbaar vervoer is duurder geworden. Zonder de vervoerskosten zijn de totale studiekosten zelfs lager dan in 2006-2007. Aan steunactiviteiten en meerdaagse schoolreizen werd ook meer uitgegeven, maar er waren minder deelnemers. De kostprijs en het gebruik van ICT-materiaal en kledij stegen ook gevoelig.

– De studiekosten verschillen naargelang het onderwijsnet. Scholen uit het gemeenschapsonderwijs zijn het goedkoopst (mediaan: 946,69 euro). Scholen uit het vrij gesubsidieerd onderwijs zijn het duurst (1272, 86 euro). De scholen uit het officieel gesubsidieerd onderwijs situeren zich daartussen.

– Ook het studieaanbod bepaalt voor een deel de kostprijs, al heeft die factor maar een zeer beperkte impact. De duurste groep zijn de scholen die zowel ASO als TSO en/of BSO aanbieden in de bovenbouw, maar het verschil met de goedkoopste scholen bedraagt niet meer dan 60 euro.

Beleidsaanbevelingen

Op basis van hun conclusies deden de onderzoekers de volgende beleidsaanbevelingen:

– De invoering van een minder scherpe maximumfactuur (voor meerdaagse uitstappen) in de eerste graad van het secundair onderwijs. Dat moet ervoor zorgen dat deelname aan meerdaagse uitstappen minder wordt bepaald door de sociale afkomst.

– Omdat de verschillen in studiekost in de eerste graad van het secundair onderwijs vooral afhangen van het onderwijsnet en minder van de aangeboden opleidingen, is ook een algemene scherpe maximumfactuur een waardevol denkspoor.

– De schooltoelages voor de minst gegoede ouders moeten omhoog. De maximale toelage dekt bijvoorbeeld maar 63 procent van de mediane studiekosten.

– Het toenemende gebruik van relatief duur ICT-materiaal drijft de studiekosten mee op. Ook worden leerlingen verondersteld thuis een internetverbinding te hebben. Gezien het groeiende belang van ‘digitale geletterdheid’, zou de overheid een visie moeten uitwerken voor de financiering daarvan.

Van de scherpe maximumfactuur tot een bijdrageregeling: wat zijn de bestaande regels rond schoolfacturen?

Voor wie niet goed op de hoogte is van de bestaande regeling rond de studiekosten in Vlaanderen, brachten we de grote lijnen kort samen.

Basisonderwijs

In het basisonderwijs, dat het kleuteronderwijs en het lager onderwijs omvat, is de inschrijving aan een school gratis. Hetzelfde geldt voor de materialen en de activiteiten die nodig zijn voor het halen van de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen. De officiële lijst van kosteloze materialen vindt u hier.

Scholen kunnen aan ouders wel een bijdrage vragen voor niet ‘strikt’ noodzakelijke uitgaven, zoals toneelbezoeken, daguitstappen, sportactiviteiten, tijdschriften… De facturen daarvoor vallen onder de scherpe maximumfactuur. Voor het schooljaar 2019-2020 mogen die oplopen tot 45 euro in het kleuteronderwijs en tot 90 euro in het lager onderwijs. Deze bedragen gelden voor alle duidelijkheid niet per rekening, maar voor het volledige schooljaar.

Voor meerdaagse uitstappen die gedeeltelijk in en buiten de schooluren vallen, zoals zee- of bosklassen, geldt in het lager onderwijs de minder scherpe maximumfactuur. Voor kinderen die deelnemen, kan de school een bijdrage vragen. Het maximumbedrag wordt hier vastgelegd voor de volledige duur van het lager onderwijs en ligt in 2019-2020 op 440 euro.

Scholen kunnen nog andere zaken aanbieden, zoals buitenschoolse kinderopvang, middagtoezicht, maaltijden, drankjes, schoolbus, sportaanbod of lessen Frans na schooltijd… Daarvan gebruikmaken is een keuze. Hier geldt geen maximumbedrag, maar wel een bijdrageregeling.

U vindt alle informatie over de maximumfacturen en bijdrageregeling in het basisonderwijs hier.

Secundair onderwijs

Ook in het secundair onderwijs zijn de inschrijvingen gratis. Scholen mogen wel bijdragen vragen voor didactisch materiaal (zoals boeken of kopieën), activiteiten (theater of uitstappen) en diensten (maaltijden, drankjes, middagtoezicht, opvang, de schoolbus). Er bestaat in het secundair onderwijs geen lijst met kosteloze materialen, noch een maximumfactuur.

De school moet wel een bijdrageregeling uitwerken. De kostprijs van materialen moet ook in verhouding staan tot het aanbod. Een school kan ook afwijkingen toestaan voor minder welgestelde ouders en moet communiceren over de manier waarop de bijdragen moeten worden betaald. Nieuw sinds dit jaar is dat een school verplicht moet vermelden dat gespreide betaling mogelijk is én daarvoor een contactpersoon moet aanwijzen.

De bijdrageregeling wordt besproken in de schoolraad (waar ook ouders en leerlingen in vertegenwoordigd zijn) en gecommuniceerd in het schoolreglement dat ouders moeten ondertekenen.

Bij betaalmoeilijkheden zijn er, naast de mogelijkheid tot gespreide betaling, nog enkele opties, waaronder een individueel betalingsplan. Sommige mensen kunnen bovendien een beroep doen op het systeem van schooltoelagen.

U vindt alle informatie over de bijdrageregeling in het secundaire onderwijs hier.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content