Beursblog: Op lange termijn geldt TINA nog altijd

NEGATIEVE RENTE Wie te veel cash aanhoudt, riskeert te moeten betalen. © Getty Images
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

Hogere rentes doen spaarders en beleggers opnieuw grijpen naar cash en vastrentend. Dat is niet zonder langetermijnrisico’s.

In zijn boek The Behavioral Investor legt Daniel Crosby zijn lezers een raadseltje voor. Er zijn twee soorten beleggingen, schrijft hij: A en B. In de afgelopen honderd jaar heeft A in doorlopende periodes van tien opeenvolgende jaren 80 procent van de tijd hogere rendementen neergezet dan B. In doorlopende periodes van dertig jaar deed A het altijd beter dan B. Bovendien heeft A in doorlopende periodes van twintig jaar telkens een hoger rendement neergezet dan de inflatie. B slaagt er slechts 30 procent van de tijd in de inflatie te verslaan. En tot slot: het jaarlijkse reële rendement – dat is het nominale rendement min de inflatie – bedraagt voor A 7 procent en voor B 1 procent.

Welk is de meest risicovolle belegging? vraagt hij vervolgens. De meesten zouden A zeggen. Het gekke is dat de rendements- en prestatiecijfers van A die van aandelen zijn. En B zijn de obligaties. En dat terwijl de algemene perceptie is dat obligaties veiliger en minder risicovol zijn dan aandelen.

Met de renteverhogingen van de afgelopen maanden stijgt de interesse van beleggers voor die zogenaamde veiligere activaklassen zoals obligaties en godbetert cash, in de vorm van een spaarboekje of termijnrekening. De hetze van de laatste weken over de banken die hun spaarrentes niet wilden optrekken, toont aan hoezeer België veeleer een natie van spaarders is dan een van beleggers.

Uiteraard, cash en obligaties hebben een rol te spelen in beleggingsportefeuilles, afhankelijk van de wensen, het risicoprofiel en de beleggingshorizon van de betrokken belegger. Maar qua reëel rendement, zijnde het marktrendement min de inflatie over de lange termijn, doet geen enkele activaklasse het beter dan aandelen. De belangrijkste grafiek daarover is die van Jeremy Siegel in zijn boek Stocks for the Long Run.

Bron: Jeremy Siegel – Stocks for the Long Run

Ook in tijden van hoger rentes zoals nu vallen de reële rendementen van cash en vastrentende beleggingen tegen. Tienjaarse overheidsobligaties zijn beleggingen die qua veiligheid en liquiditeit het meest op cash gelijken. Maar als je het tienjaarse staatspapier van een aantal landen afzet tegen de inflatie in die landen, dan is het koopkrachtverlies het resultaat. Overal, behalve gek genoeg in België, is de inflatie nog altijd hoger dan het tienjaarse rendement. In reële termen lijden de beleggers in die zogenaamd veiligste beleggingsinstrumenten verlies, en soms zelf stevig.

De tijdspanne waarover je die reële rendementen bekijkt, is belangrijk. Over korte termijnen houdt cash de inflatie even goed bij als aandelen. Maar hoe verder de beleggingshorizon in de toekomst reikt, hoe slechter cash het er van afbrengt tegenover de beurs, zo rekende de vermogensbeheerder Schroders voor.

Bron: Schroders

De verhouding van het risico tegenover de beleggingstermijn is voor aandelen en cash tegenovergesteld. Voor cash geldt: hoe korter de horizon, hoe veiliger. De kans dat morgen mijn 100 euro nog voor 100 euro telt, is groot. De kans dat die binnen twintig jaar nog 100 euro waard is, is nihil.

Voor aandelen geldt het omgekeerde. De kans bestaat dat een breed gediversifieerde aandelenportefeuille van vandaag op morgen minder waard is. Aandelen kunnen heel snel diep vallen, zoals de onderstaande grafiek van Schroders aantoont. Maar over twintig jaar is het, volgens de data van de afgelopen twee eeuwen, zeker dat die aandelenkorf meer waard zal zijn, en dus is het risico van aandelen over lange beleggingstermijnen klein.

Bron: Schroders

Wat niet wil zeggen dat cash of obligaties geen plaats verdienen in beleggingsportefeuilles. Alles hangt af van op welke termijn beleggers cash nodig hebben en wat ze daarvoor in hun portefeuille moeten verkopen.

Partner Content