Kan iedereen een Marc Leemans doen? Dit zijn de voorwaarden voor SWT
Er is veel verontwaardiging over het trucje dat Marc Leemans, de voorzitter van de christelijke vakbond ACV, wil gebruiken om vroeger te kunnen stoppen met werken. Het ACV zal hem aan het einde van dit jaar ontslaan, waarna hij een werkloosheidsuitkering zal krijgen met een bedrijfstoeslag (SWT) betaald door de vakbond. Wat is SWT precies en wat zijn de voorwaarden?
Toen het brugpensioen in 2012 werd afgeschaft, kwam het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) in de plaats. In de volksmond wordt SWT ‘het vroegere brugpensioen’ genoemd. In theorie geeft de werkgever het startschot voor zo’n SWT, door met een ontslag de arbeidsovereenkomst te verbreken en een opzeggingsvergoeding te betalen. In de praktijk kan de werknemer dus ook om een ontslag vragen. De werknemer kan echter geen beroep doen op SWT als hij of zij zelf ontslag neemt. Ook wanneer een contract van bepaalde duur afloopt of er sprake is van overmacht, kan er geen sprake zijn van SWT. Er zijn nog voorwaarden:
- U moet bij het ontslag recht hebben op een werkloosheidsuitkering. Daarvoor moet u de voorbije 3,5 jaar voldoende gewerkt hebben in loondienst.
- Er moet een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) zijn, die u recht geeft op bedrijfstoeslag.
- U moet over uw hele loopbaan voldoende jaren gewerkt hebben en ook tout court voldoende jaren op de teller hebben. De minimumleeftijd verschilt naargelang de cao, van 58 tot 62 jaar.
Hoeveel bedraagt de bedrijfstoeslag?
Werklozen krijgen 65 procent van hun laatst verdiende loon tot een bepaalde loongrens in de eerste drie maanden werkloosheid, en daarna 60 procent. In de eerste zes maanden werkloosheid wordt het brutoloon – waarmee rekening wordt gehouden voor de berekening van de uitkering – afgetopt op 3.199,26 euro per maand. Van de zevende tot de twaalfde maand ligt die loongrens op 2.981,76 euro en vanaf de dertiende maand op 2.786,38 euro voor samenwonenden en 2.725,75 euro voor alleenwonenden.
Daar komt dus nog een toeslag van het bedrijf bovenop. Dat is geen vast bedrag, maar het minimum bedraagt de helft van het verschil tussen het netto referteloon en de werkloosheidsuitkering. Het netto referteloon is gelijk aan het brutoloon verminderd met de persoonlijke socialezekerheidsbijdrag en de bedrijfsvoorheffing. Het brutoloon wordt ook hier afgetopt, tot 4.813,48 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier