Innovatie dreigt stil te vallen
Voor het eerst in de geschiedenis lijkt innovatie niet meer de motor van economische groei. Ondanks alle flatscreenpracht en breedbandkracht ziet het ernaar uit dat de wereld door zijn voorraad ideeën zit.
Voor het eerst in de geschiedenis lijkt innovatie niet meer de motor van economische groei. Ondanks alle flatscreenpracht en breedbandkracht ziet het ernaar uit dat de wereld door zijn voorraad ideeën zit.
Smartphones zijn niet meer dan geinige gadgets zonder economische impact. Dat vinden sommige Amerikaanse wetenschappers. Deze innovatiepessimisten zien veeleer een langdurige technologische stagnatie en verwachten geen heil meer van innovatie om de economische groei aan te zwengelen. Dat verklaart volgens Tyler Cowen, econoom aan de George Mason University, waarom de groei van de reële inkomens en de werkgelegenheid in de rijke wereld al geruime tijd vertraagt en sinds 2000 nauwelijks toenam.
In de groeistatistieken doen de opkomende markten het nog wel goed, maar dat komt omdat ze volop profiteren van technologie die elders al lang gebruikt wordt. Zo’n motor heeft de rijke wereld niet meer en dat is duidelijk te merken. In het midden van de 20ste eeuw groeide de reële output per inwoner in de VS nog met een verschroeiende 2,5 procent per jaar, een tempo waarbij de productiviteit en de inkomens één keer in een generatie verdubbelen. Maar nu is het vet van de soep.
Robert Gordon, een econoom aan de Northwestern University, zegt dat die golf van intensieve groei toe te schrijven was aan enkele fundamentele innovaties, bijvoorbeeld de mogelijkheid om energie op grote schaal aan te wenden, huizen te verwarmen, naar eender welke bestemming te reizen, te communiceren met iedereen, enzovoort. Al die veranderingen zijn nu grotendeels doorgevoerd. Er komt allicht nog wel innovatie, maar die zal de wereld niet op dezelfde wijze veranderen als elektriciteit, verbrandingsmotoren, sanitair, chemie en de telefoon.
Innovatievertraging
Tegenwoordig werkt 3% van de Amerikaanse bevolking in onderzoek en ontwikkeling (O&O). Dat is een derde meer dan in 1975. Maar Pierre Azoulay van MIT en Benjamin Jones van Northwestern University, schatten dat een doorsnee O&O-medewerker in het Amerika van 1950 bijna zeven keer meer bijdroeg tot de ‘totale factorproductiviteit’ – de bijdrage van technologie en innovatie aan de groei – dan een onderzoeker in 2000. Een reden kan de ‘kennislast’ zijn: naarmate de wetenschap vordert, hebben specialisten steeds meer tijd nodig om ‘alles’ te weten te komen.
Het recente tempo van de vooruitgang lijkt traag vergeleken bij dat van het begin en het midden van de 20ste eeuw. Neem transport. In de loop van de 19de eeuw werden de paarden en zeilboten vervangen door spoorwegen en stoomschepen.
Verbrandingsmotoren en straalmotoren maakten het mogelijk om steeds meer zaken steeds sneller te verplaatsen. Maar sinds de jaren 70 is de mensheid aan het freewheelen. Rijden over de snelweg gaat nauwelijks sneller dan 50 jaar geleden en de files doen veel steden investeren in trams en fietsstroken. Het idee van supersonisch vervoer werd opgeborgen, net als de verovering van de ruimte.
Even geduld graag
“Eigenlijk ben ik nogal optimistisch”, zegt de Leuvense professor Koenraad Debackere. “Uiteindelijk zijn innovatie en technologieontwikkeling een gevolg van creativiteit. Door de toename van de wereldbevolking stijgt vanzelfsprekend de kans op nieuwe doorbraken.” Debackere wil de boodschap van de Amerikaanse innovatiepessimisten graag nuanceren. “Innovaties hebben ook tijd nodig om door te sijpelen in het economische weefsel.” De geschiedenis geeft hem gelijk: er zit ruwweg een eeuw tussen de eerste commerciële aanwendingen van James Watts stoommachine en de piek van de bijdrage van stoom aan de Britse groei. Net zo in het computertijdperk. De impact van ICT op de productiviteit laat zich pas sinds 2000 voelen.
Wie beweert dat innovatie dood is, leeft op een andere planeet, volgens Urbain Vandeurzen, voorzitter van de investeringsmaatschappij Gimv. “De jongste dertig jaar zijn alle sectoren gedigitaliseerd en dat heeft geleid tot een ongeziene welvaartscreatie. Er is geen innovatiestilstand, integendeel, er is een wereldwijde innovatierace aan de gang. De vraag is of het Westen aan de leiding van race zal blijven. Opkomende economieën als China halen ons met rasse schreden in.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier