Davy Demuynck
‘Willen we onze infrastructuur snel en grondig opfrissen, dan moeten overheid en privésector samenwerken’
Dat onze steden en gemeenten alle kansen moeten krijgen om hun infrastructuur op te krikken, is duidelijk. Alleen moeten er dan ook duidelijke spelregels afgesproken worden, zegt Davy Demuynck, managing partner van de projectontwikkelaar ION.
De meesten onder u hoeven maar eens in hun eigen stad of gemeente rond te kijken, om vast te stellen dat vele sporthallen, zwembaden en wegen in erbarmelijke staat verkeren. De redenen daarvoor zijn niet ver te zoeken.
De meeste gebouwen zijn gemakkelijk 35 jaar oud en amper of nooit vernieuwd. Inmiddels zijn de noodzakelijke infrastructuurwerken zo groot en dringend, dat de lokale overheden ze niet alleen gefinancierd krijgen. Daarom is de oprichting van een investeringsfonds, zoals Kris Peeters het voorstelt, zonder twijfel een goed initiatief.
Belfius
Dat dit idee er nu komt, heeft mogelijk met de nakende gemeenteraadsverkiezingen te maken. Maar zelfs los daarvan, kan je stellen dat de voordelen van zo’n initiatieven, zowel vanuit Belfius als de privésector, groot zijn.
Enerzijds geeft het de gemeenten en steden de mogelijkheid om eindelijk hun infrastructuur eindelijk aan te pakken, anderzijds krijgen ze – dankzij de verkoop – middelen om nog extra investeringen te financieren.
De techniek die tot nu toe vaak gebruikt werd, is niet nieuw. Lokale besturen verkopen hun infrastructuur aan een private partner die deze kan verfraaien en vervolgens least de gemeente die ene sporthal of bibliotheek terug. Zo werken we zelf in Houthulst bijvoorbeeld aan een vernieuwde sportsite, via een ‘all in’-formule: design, bouwen en financieren.
En ook grote steden, zoals Antwerpen en Gent, zien al langer de voordelen in van deze manier van werken. Al moet het gezegd: een grote groep kleinere lokale besturen staat ook nog altijd weigerachtig tegenover deze formule.
Jammer, maar het investeringsfonds van Belfius zou ook die aarzelende steden en gemeenten mogelijk over de streep kunnen trekken. Al was het maar omdat het een staatsbank is.
Willen we onze infrastructuur snel en grondig opfrissen, dan moeten overheid en privésector samenwerken
Iedereen zou er straks bij gebaat moeten zijn. Enige belangrijke voorwaarde: dat er goede afspraken gemaakt worden. Met alle partijen. Want als de staatsbank straks rendementen belooft die ver onder de marktcijfers liggen, bestaat het gevaar dat de lokale besturen nog maar bij één partner zullen aankloppen. En niet langer bij de privésector die hier al jarenlang gestaag aan de weg timmert.
Dat kan niet de bedoeling zijn. Het werk dat voor ons ligt, is gigantisch. Willen we onze infrastructuur snel en grondig opfrissen, dan moeten overheid én privésector samenwerken.
Marktverstorende werking
Lagere rendementen aanbieden, zal marktverstorend werken en uiteindelijk op vele plaatsen tot langdurige stilstand leiden. Dan dreigt een Amerikaans scenario. In de VS heeft jarenlange verlamming er toe geleid dat één op de tien bruggen er in zeer slechte staat is, dat dammen verbrokkelen en vele straten zijn bezaaid met diepe putten.
Zo ver mogen we het in België niet laten komen. En dat kan alleen als alle partijen elkaar recht in de ogen kunnen kijken. Daarom roep ik de overheid op met de privésector rond de tafel te gaan zitten.
Alleen zo – met duidelijke spelregels en in alle transparantie – kunnen we opnieuw zorgen dat onze stad of ons dorp straks een modern zwembad heeft. Geen uit de jaren stillekes, maar eentje dat aan de huidige standaarden voldoet en waar het fijn sporten is.
Laat ons alvast hiermee beginnen vooraleer een staatsbank in zeven haasten zo’n investeringsfonds opricht.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier