Vrije Tribune
‘Vlaming houdt vast aan (bijna) alle woonclichés’
Volgens Peter Impe, CEO van woningbouwer Bostoen, is de gemiddelde Vlaming nog lang niet gewonnen voor begrippen als ‘compact wonen’ en ‘cohousing’.
Hoewel het soms lijkt alsof compact wonen en cohousing al helemaal ingeburgerd zijn, blijft de bouwlustige Vlaming nog vaak vasthouden aan het traditionele huisje-tuintje-boompje. Een recente bevraging maakt al veel duidelijk: de helft van de Vlamingen zou meer betalen om groter te kunnen wonen en een even groot aantal wil liefst van al landelijk wonen. De trendbreuk is nog ver weg, stelt Peter Impe, CEO van woningbouwer Bostoen.
We hebben de mond vol over compact wonen en allerlei nieuwe woonvormen, maar de werkelijkheid is soms toch iets genuanceerder. Tot dat besluit kwamen we zopas nadat we het marktonderzoeksbureau Insites inschakelden voor een bevraging bij 887 bouwlustige Vlamingen. Telkens ging het om Vlamingen die ofwel de komende vijf jaar gaan bouwen, ofwel de voorbije vijf jaar bouwden of verbouwden. Wat blijkt? De Vlaming die in een open bebouwing woont, is nog altijd het meest te spreken over zijn woonplaats.86 procent van hen die in een openstaande woning wonen, tonen zich zo bijzonder gelukkig. Dat steekt fel af tegen al de rest: slechts 46 procent van hen die in een half open bebouwing wonen zijn tevreden, bij wie in een rijhuis woont is dat 45 procent. En bij appartementenbewoners is slechts 40 procent tevreden over zijn vaste stek.
De voorkeur gaat niet alleen uit naar openstaand, ook groot is nog altijd het motto bij deVlaming. Daarbij gaat het niet zozeer om de oppervlakte, wel om een voldoende aantal ruimtes. Bijna twee op de drie (64 procent) zoekt zo een woning met minstens drie slaapkamers. Slechts een beperkt aantal Vlamingen (21 procent) ziet er geen graten in om de kinderen eenslaapkamer te laten delen. En opvallend: ruim 47 procent zegt meer te willen betalen voorzijn woning als ze groter zou zijn.
De doorsnee-Vlaming kiest nog altijd voor het oeroude beeld van de droomwoning
Als dit alles één iets duidelijk maakt, dan is het wel dat er nog werk aan de winkel is als het over compact wonen of nieuwe woonvormen gaat. De doorsnee Vlaming houdt in veelgevallen nog graag aan de typische woonclichés vast. De drie belangrijkste criteria bij de aankoop zijn niet toevallig nog altijd het type woning, locatie en omgeving, en grootte vande woning.
Op den buiten
Al even opmerkelijk: de bouwlustige Vlaming verkiest nog altijd een landelijke omgevingboven de stad. M.a.w.: ‘op den buiten’ zijn we naar eigen zeggen het gelukkigst. In 2015 wilde zo negen procent van hen in de stad wonen, dit jaar daalde dat naar zes procent. Een woning aan de rand van de stad krijgt anno 2016 van 37 procent van de bevraagden de voorkeur (+2 procent t.o.v. 2015). Maar de lokroep van het platteland blijft het sterkst, en dat ondanks het feit dat de files alleen maar langer worden. De Vlaming neemt het pendelen ervoorlopig nog graag bij: zo wil liefst 53 procent landelijk wonen, ofwel drie procent meer dan vorig jaar.
Een betonstop invoeren, die ons dwingt om stedelijker én compacter te gaan wonen? Het is bijzonder goed dat eraan gewerkt wordt, maar de mentaliteit van de Vlaming lijkt er nog niet altijd klaar voor. Als hij de keuze zou hebben, opteert de doorsnee-Vlaming nog altijd voor het oeroude beeld van de droomwoning.
Energie wint aan belang
Als het over energie gaat, is er wel langzaam maar zeker sprake van een trendbreuk. Zo wil bijna de helft van de Vlamingen met bouwplannen méér betalen voor een betere energieprestatie van de woning. In 2015 dacht 42 procent er zo over, amper een jaar later is dat al 46 procent.
Het duurzame karakter van een woning wint dus aan belang. Het is nog niet doorslaggevend, maar de energiekosten zullen alleen maar stijgen. De aandacht voor energiezuinig wonen zal daar recht evenredig mee toenemen. Mensen begrijpen stilaan dat wat ze nu niet investeren in betere isolatie, dat later kwijt zijn door het meerverbruik.
Peter Impe, CEO Bostoen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier