De Raad van State draait een verstrenging van het beleid rond sociale huur terug. De vorige Vlaamse regering besloot dat wie een deel van een woning in eigendom kreeg geen recht meer had op een sociale woning. Maar dat is een schending van het gelijkheidsbeginsel, oordeelt de Raad.
Wie al een woning bezit, komt niet in aanmerking om een sociale woning te huren, stipuleert het Kaderbesluit Sociale Huur. De vorige Vlaamse regering voegde daar een verstrenging aan toe: ook wie een woning gedeeltelijk in eigendom of in vruchtgebruik heeft, verliest het recht op een sociale woning. Door die maatregel kwamen onder meer mensen die een deel van een woning erfden in de problemen. Het Vlaams Huurdersplatform trok naar de Raad van State.
De Raad van State oordeelde vrijdag dat de bepaling voor eind volgend jaar moet worden aangepast. “Het is geenszins gegarandeerd dat een gedeeltelijk recht op een woning volstaat om in de eigen woonbehoefte te voorzien”, schrijft de Raad in haar arrest. “Dat zal afhangen van, enerzijds, de waarde van het betrokken goed, en anderzijds, de aard en de omvang van het betrokken recht.”
Daarmee wordt het gelijkheidsbeginsel geschonden. Bij de analyse van het inkomen en de spaargelden wordt immers wel in rekening genomen of die volstaan om de woonbehoefte te lenigen, bij de gedeeltelijke eigendom van een woning is dat niet het geval.
