Matthias Diependaele (N-VA): ‘Betaalbaarheid woningen werd in één jaar een dreigend probleem’
Voor het eerst geeft Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) toe dat Vlaamse gezinnen een probleem hebben om een betaalbare woning te vinden. Hij pleit voor meer sociale woningen, privaat-publieke samenwerking op de verhuurmarkt en de verdere verlaging van de registratierechten.
“Een jaar geleden zou ik nog hebben gezegd dat betaalbaar wonen een non-issue was”, geeft Matthias Diependaele (N-VA), Vlaams minister van Wonen, toe. “De woningmarkt werkte immers vrij behoorlijk als je zag in welk tempo de transacties verliepen. Maar ondertussen heb ik mijn mening bijgestuurd. De sterk gestegen rente heeft tot gevolg dat te veel gezinnen het te moeilijk hebben om een eigen woning te verwerven. De betaalbaarheid dreigt dus wel degelijk problematisch te worden. Voor alle duidelijkheid: mijn oplossing is niet dat de overheid nu massaal op de markt moet ingrijpen. Dat loopt gegarandeerd faliekant af.
Hij wijst naar Nederland, waar de overheid de belangrijkste rol speelt bij de ontwikkeling van betaalbare gezinswoningen. “In 2005-2010 viel de woningmarkt er volledig stil”, verwijst hij. “Nederland heeft een tekort aan 300.000 woningen. Dat is het gevolg van de nationalisering van het ontwikkelingsbeleid.”
Optreden overheid
We spraken Diependaele in de rand van een seminarie over Vlaams woningvastgoed, dat werd georganiseerd door Management Producties. Volgens hem kan de markt dus wel degelijk oplossingen aanreiken om het recht op wonen te ondersteunen. “Wel ga ik akkoord om her en der zeer gerichte correctie te ondersteunen.”
De minister onderscheidt drie deelmarkten waar de overheid kan optreden. Ten eerste is er de sociale woningmarkt voor gezinnen die het financieel erg moeilijk hebben. De minister gaat akkoord om het tempo van de bouw van nieuwe sociale woningen te versnellen. “In 2013 besliste een socialistische minister om de criteria voor het recht op huren van een sociale woning drastisch te verlagen zonder het aanbod te verhogen”, herinnert Diependaele. “Dat is natuurlijk vragen om problemen. In tegenstelling tot wat sommigen beweren, ben ik wel degelijk voor de uitbreiding van het sociale woningarsenaal.”
Het tweede segment waar de overheid een rol kan spelen, is de betaalbare huurmarkt van privaat verhuurde woningen. “Er is veel te weinig aanbod van kwaliteitsvolle verhuurwoningen voor doorsneegezinnen, die het hoogste segment niet kunnen betalen”, klinkt het. “Geconventioneerd wonen kan een deel van de oplossing zijn.” In dat geval geeft de overheid subsidies (voor bijvoorbeeld renovaties) op voorwaarde dat de woning tegen een lagere prijs wordt verhuurd aan bepaalde groepen.
Vlaanderen ontwikkelde vrij recent ook een systeem, waarbij projectontwikkelaars gronden verwerven tegen gunstige condities, op voorwaarde dat een derde van het project wordt verhuurd voor sociale huisvesting en een derde als betaalbare woning. De rest kan op de private nieuwbouwmarkt worden verkocht.
“Dat systeem moet nog grondig geëvolueerd worden”, voorspelt de minister. “Ik vang echter signalen op dat de projectontwikkelaars veel interesse hebben voor deze vorm van publiek-private samenwerking (pps). Dat kan alles te maken hebben met het feit dat de louter private ontwikkelingsmarkt het wat moeilijker heeft. Veel projecten staan on hold. Ook aannemers wenden zich in tijden dat het wat moeilijker gaat ook tot de overheid voor bouwprojecten. Ik heb de indruk dat ook de projectontwikkelaars dat aan het doen zijn.”
Ten slotte heeft de minister nog een concreet idee om een derde segment, betaalbare woningen voor eigenaars, te stimuleren. De Vlaamse regering heeft de registratierechten voor de verwerving van de eerste gezinswoning al doen dalen van 10 naar 6 en nog eens naar 3 procent. “Wat mij betreft mogen de registratierechten gerust richting 0 procent evolueren”, besluit Diependaele.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier