Daan Killemaes
Haalt de Bel-20 5000 punten?
Gaat de Brusselse beursindex naar een record van 5000 punten? Toegegeven, het is nog een heel eind van de 3000 punten die de Bel-20 vorige week haalde, maar toch is deze gedachte niet zo absurd als ze op het eerste gezicht lijkt.
Het volstaat om de huidige waardering van Amerikaanse aandelen toe te passen op de aandelen uit de Bel-20 om uit te komen op 5000 punten. Want terwijl op Wall Street aandelen verhandeld worden tegen ruim 25 keer de gemiddelde winst van de voorbije tien jaar, worden in Brussel, net als op de meeste andere Europese beurzen, slechts 15 keer deze cyclisch gecorrigeerde bedrijfswinsten betaald. Deze berekening van de koers-winstverhouding is niet zonder kritiek, maar staat wel te boek als een van de beste voorspellers voor toekomstige rendementen. De Amerikaanse koers-winstverhouding van 25 is duur en belooft heel beperkte rendementen voor de volgende tien jaar, terwijl de 15 in Europa op een faire waardering wijst, met nog voldoende aantrekkelijke rendementen in het verschiet.
Is Wall Street daarom rijp voor een stevige correctie, of hebben de Europese beurzen nog een inhaalrace te goed? Een blik op de fundamenten onder de beursrally van de voorbije jaren kan een tip van de sluier oplichten. De beursremonte rust op twee pijlers: ten eerste het bijzonder soepele geldbeleid van de centrale banken, ten tweede het herstel van de economie en de bedrijfswinsten. Op de lange termijn jagen deze stijgende bedrijfswinsten de beurs omhoog, waarbij de primaire gevoelens van beleggers – angst en hebzucht – de indexen laten schommelen rond deze trendlijn van stijgende winsten. Soms betalen enthousiaste beleggers (veel te) veel voor deze winsten, zoals nu in de VS of zoals in 2000 op alle beurzen, of soms (veel te) weinig, zoals in 2009. Dat zijn verkoop- en koopkansen die beleggers slechts één of twee keer in hun leven krijgen.
Anno 2014 zijn de bedrijfswinsten in de VS tot ver boven hun trendlijn geklommen, wat heel opmerkelijk is amper vijf jaar na de Grote Recessie van 2008-2009. De winsten herstelden zich spectaculair tot een recordpeil van 15 procent boven het vorige piekniveau in 2007. Beleggers speculeren op nog hogere winsten de volgende jaren, ook al is een terugkeer naar het trendniveau een bijzonder sterke kracht in de financiële wereld. Of is het deze keer echt anders? De globalisering en de digitalisering van de wereldeconomie hebben de onderhandelingspositie en dus ook de lonen van grote delen van de middenklasse aangetast, ten voordele van de bedrijfswinsten. De keerzijde van de medaille is een gebrek aan koopkracht bij de middenklasse, wat de economie op wankele voeten plaatst, zoals in 2008-2009 bleek. Beleggers kunnen niet genieten van én superwinsten én een duurzame economie, hoewel ze in de VS nu hun geld inzetten op die combinatie. In Europa is het plaatje genuanceerder, in die zin dat de bedrijfswinsten de klap van 2008 nog niet te boven zijn gekomen. De eurocrisis en een recessie die lang aansleepte, zijn daar natuurlijk debet aan, en dus is verder winstherstel nog zeker mogelijk. Toch mogen ook de winstmarges van de Europese bedrijven allesbehalve mager genoemd worden, en is dus ook hier voorzichtigheid geboden.
Op korte termijn lopen met de centrale bankiers nog enkele andere olifanten tussen het beursporselein. Door de rentevoeten kunstmatig laag te houden, hebben ze rendementhongerige investeerders verplicht uit te wijken naar de beurs of bedrijfsobligaties. Die speurtocht naar rendement heeft de beurswaarderingen en dus de indexen de voorbije jaren omhoog gejaagd, méér nog dan de bedrijfswinsten zelf. De Amerikaanse centrale bank (Fed) haalt intussen de voet van het gaspedaal, wat al tot toenemende volatiliteit op de financiële markten heeft geleid, vooral in de meest kwetsbare groeilanden. Mogelijk hebben de markten zich te lang gelaafd aan te lage rentevoeten, en is de onrust in de groeilanden slechts een eerste waarschuwing dat een normalisering van het geldbeleid nog veel meer brokken gaat maken. Dit systeemrisico mag zeker niet onder de mat geveegd worden.
De particuliere belegger is zoals gewoonlijk laat op het beursfeest. Pas nu durft hij de tenen in het water te steken. Maar zeker in Europa is er nog waarde te vinden op de beurzen. Zondig daarbij nooit tegen de basisregels: beleg met geld dat u kunt missen, diversifieer voldoende, zowel tussen als binnen activaklassen, en blijf binnen uw risicoprofiel. Want de Bel-20 zal vroeg of laat 5000 punten halen, maar een tochtje op een kalme zee wordt het niet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier