Het VK staat op de rand van een financiële crisis
Het stormt al enkele weken op de Britse financiële markten en het tij lijkt nog niet meteen te keren.
De nieuwe Britse premier, Liz Truss, en haar intussen ontslagen minister van Financiën, Kwasi Kwarteng, lagen aan de basis van een gigantische schok op de financiële markt voor Britse overheidsobligaties (gilts in beursjargon), die tot op vandaag nazindert en een financiële crisis dreigt te ontketenen. De Britse centrale bank, de Bank of England (BoE), greep twee weken geleden net op tijd in om een Brits Lehman Brothers-momentje te voorkomen. Maar op dit moment blaast de BoE warm en koud tegelijk over haar intenties om de Britse financiële markten te blijven stutten.
Neerwaartse spiraal
Alles begon bij het nieuwe financieel plan dat Truss en Kwarteng op vrijdag 23 september presenteerden. Daarin pronkten ze onder meer met een belastingverlaging van 43 miljard Britse pond voor de allerrijksten, als zwengel om de economische groei weer mee op gang te trekken. Alleen repten ze met geen woord over hoe ze dat fiscale cadeautje zouden financieren.
Dat feit joeg de maandag erop, 26 september, de gilt-markten de stuipen op het lijf. Zij zagen de komende jaren een aanwas van nieuw staatspapier op zich afkomen, om die plannen te financieren. Daarop gingen de gilts in de uitverkoop, met felle koersdalingen en hogere rentes als gevolg. Want zoals bij alle schuldpapier geldt, van overheids- tot bedrijfsobligaties: lagere koersen leiden tot een hogere rente op dat schuldpapier. In drie dagen steeg de rente op een 30-jarige gilt met meer dan 1 procent, ongezien fel voor iets waarvan de rente doorgaans hooguit met honderdsten van een procent schommelt.
Die hogere rentes op gilts zetten een neerwaartse spiraal bij de Britse pensioenfondsen in gang. Veel daarvan hadden zich met derivaten ingedekt tegen schommelingen van de gilt-rentes. Dat zijn een soort verzekeringscontracten die voor een bepaalde looptijd een vaste rente garanderen. Daarvoor moeten ze onderpand geven aan de tegenpartij, voor het geval de waarde van de derivatencontract zou dalen (zie kader).
Omdat de gilt-rentes na de plannen van Truss en Kwarteng abnormaal fel stegen, kelderde de waarde van die derivatencontracten, waardoor de pensioenfondsen onverwacht veel cash als onderpand moesten bijstorten. Daarmee kwamen ze in liquiditeitsproblemen. Om aan de nodige cash te komen, verkochten ze massaal veel gilts, wat de gilt-rentes verder deed exploderen, waardoor ze opnieuw meer onderpand moesten bijstorten. De neerwaartse spiraal was een feit.
Onzekerheid blijft
Op woensdag 28 september kondigde de BoE aan tussenbeide te komen in de gilt-markten. Ze zou dertien dagen lang elke dag 5 miljard Britse pond aan gilts opkopen, om de markten te kalmeren en de rente-explosie tegen te houden. Dat gaf de pensioenfondsen tijd om hun derivatenposities op orde te krijgen.
Die ingreep van de BoE, goed voor in totaal 65 miljard pond, bedaarde de gilt-markten. De rentes daalden weer tot de niveaus voor Truss en Kwarteng het vuur aan de lont legden. Het duo leek ondertussen ook een bocht te nemen door hun miljardenbelastingverlaging af te blazen. “We snappen het en we hebben geluisterd”, tweette Truss samen met Kwarteng op maandag 3 oktober.
Eind goed, al goed, zou men denken, maar deze week kwam een nieuwe kink in de kabel: de markten lieten uitschijnen dat dertien dagen obligatieaankopen door de BoE niet genoeg zouden zijn. Toen BoE-goeverneur Andrew Bailey afgelopen woensdag herhaalde dat Britse centrale bank op vrijdag 14 oktober zou stoppen met het opkopen van gilts, daalden de gilt-koersen en stegen de rentes opnieuw ongezien fel. Daarop moest de BoE opnieuw onverwacht veel staatspapier opkopen.
Vrijdagmiddag heeft Kwasi Kwarteng een stap opzij gezet als minister van Financiën. Voormalig minister van Buitenlandse Zaken Jeremy Hunt volgt hem op. Daarmee lijkt Truss af te zien van de oorspronkelijk financiële plannen. Dat lijkt de markten enigszins te kalmeren, al blijft de zenuwachtigheid ongezien hoog.
‘Belgische pensioenfondsen blijven solide’
In de eerste helft van 2022 krompen de reserves van de Belgische pensioenfondsen met 13 procent, maar dat slechte rendement is nog geen reden tot paniek. “De soliditeit van de fondsen blijft gegarandeerd: de financieringsgraad is op sectorniveau ruim voldoende. Dat alles blijkt uit de jaarlijkse bevraging van PensioPlus bij de leden”, klinkt het in een persbericht van de vereniging van Belgische pensioeninstellingen.
Het reële rendement (gecorrigeerd voor inflatie) oogt in de eerste helft van 2022 met minus 18 procent ronduit rampzalig. “Pensioenfondsen bieden op de lange termijn een goede bescherming van de koopkracht tegen inflatie. 100 euro geïnvesteerd in 1985 is gemiddeld 306 euro in reële termen geworden en 741 euro in nominale termen”, stelt PensioPlus.
Pensioenfondsen zijn langetermijnbeleggers, die zich in principe niet veel van schommeling op de markten hoeven aan te trekken. Een run op het pensioenfonds kan nooit gebeuren, want de gerechtigden kunnen hun geld niet zomaar opvragen, zoals op een spaarrekening. “Het mechanisme waardoor liquiditeitsproblemen voor de Britse pensioenfondsen dreigen, is eigen aan Angelsaksische fondsen”, zegt PensioPlus-voorzitter Brigitte Bocqué. “Het wordt, voor zover ik weet, niet gebruikt bij Belgische pensioenfondsen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier